ECLI:NL:TDIVTC:2023:23 Veterinair Tuchtcollege 's-Gravenhage 2022/12

ECLI: ECLI:NL:TDIVTC:2023:23
Datum uitspraak: 28-04-2023
Datum publicatie: 12-06-2023
Zaaknummer(s): 2022/12
Onderwerp: Katten
Beslissingen: Ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen twee dierenartsen. Een van hen wordt verweten met betrekking tot een kat het middel Meloxidyl te hebben voorgeschreven en klaagster niet te hebben gewezen op de bijwerkingen van deze medicatie in de vorm van (acuut) nierfalen. De andere dierenarts wordt verweten geen onderzoek te hebben gedaan naar mogelijk nierfalen. Beide klachten ongegrond.

X        klaagster,

tegen:

dierenarts Y, beklaagde sub 1 (zaaknr. 2022/12)

dierenarts Z, beklaagde sub 2 (zaaknr. 2022/13)

1. DE PROCEDURE

Het college heeft in beide zaken kennisgenomen van het klaagschrift, het verweer, de repliek en de dupliek. De hoorzitting vond plaats op 26 januari 2023. Van partijen is alleen klaagster verschenen. Beklaagden hebben zich voor de zitting afgemeld. Na de zitting is uitspraak bepaald.

2. DE KLACHT

2.1. Dierenarts sub 1. wordt verweten dat hij met betrekking tot de kat van klaagster tijdens een consult op 2 maart 2022 het middel Meloxidyl heeft voorgeschreven en klaagster niet heeft gewezen op de bijwerkingen van deze medicatie in de vorm van (acuut) nierfalen.

2.2. Dierenarts sub 2. wordt verweten, samengevat, dat zij bij een consult op 5 maart 2022 geen onderzoek heeft gedaan naar mogelijk nierfalen.

3. DE VOORGECHIEDENIS

3.1. Het gaat in deze zaak om de kat van klaagster, een Bengaal, geboren op 15 december 2008.

3.2. Op 1 maart 2022 heeft klaagster een collega dierenarts van beklaagden geconsulteerd omdat de kat niet goed liep met haar achterpoten. Bij het klinisch onderzoek kwam naar voren dat de kat wat snel maar niet afwijkend ademde, een (normale) lichaamstemperatuur had (38,2 °C) en bleekroze slijmvliezen. Bij palpatie bleek de buik soepel, was er geen indicatie voor de aanwezigheid van vrij vocht in het abdomen, was de blaas intact en leek geen sprake te zijn van een breuk of van pijn aan de achterhand. In de patiëntenkaart is vermeld dat de kat tijdens het consult in de spreekkamer rondliep en van de behandeltafel afsprong. Er is geconcludeerd dat de kat een tijdelijke paralyse met betrekking tot de achterhand had gehad en de patiëntenkaart vermeldt dat het maken van een röntgenfoto is aangeboden (om eventueel trauma uit te sluiten) en dat de bleekroze slijmvliezen zouden kunnen duiden op bloedverlies. Aan de kat is per injectie Dexamethason toegediend. De conditionele toestand werd voor het overige als goed beoordeeld en deze collega dierenarts heeft geadviseerd om bij verslechtering weer contact met de praktijk op te nemen.

3.3. Klaagster is de volgende dag, op 2 maart 2022, met haar kat op consult geweest bij dierenarts sub 1., omdat de kat slecht bleef lopen. Dierenarts sub 1. heeft bij zijn klinisch onderzoek geconstateerd dat de kat bij palpatie voornamelijk last had van de rug (lumbaal) en dat de klachten orthopedisch van aard waren. Er is per injectie Meloxidolor (een NSAID) aan de kat toegediend en er is Meloxidyl voorgeschreven voor toediening thuis.

3.4. Volgens klaagster heeft ze haar kat op 3 en 4 maart 2022 Meloxidyl toegediend, maar werd de kat steeds zwakker, wilde ze op vrijdag 4 maart niet meer eten en verschool ze zich in een hoekje achter de bank. In de ochtend van 5 maart 2022 signaleerde klaagster dat de kat waterdunne ontlasting had en heeft ze contact opgenomen met de praktijk. Er is een afspraak gemaakt voor die middag om 13:15 uur. Toen klaagster korte tijd na de telefonisch gemaakte afspraak signaleerde dat er bloed uit de anus van de kat kwam, heeft ze opnieuw telefonisch contact met de praktijk opgenomen en kon ze eerder met haar kat langskomen. Tijdens het consult heeft dierenarts sub 2. de kat klinisch onderzocht, waarbij onder andere is geconstateerd dat de lichaamstemperatuur niet afwijkend was (38,6 °C), dat de slijmvliezen in de bek bleekroze van kleur waren, dat de buik soepel aanvoelde en dat de kat alle vier de poten belastte, maar nog wel wankel liep. Uit de stukken volgt dat de kat sinds die ochtend slecht at en dronk en dat klaagster korrels met daaraan bloed uit de kattenbak mee naar de praktijk heeft genomen. Dierenarts sub 2. heeft geconcludeerd dat er sprake was van hemorragische diarree, die hoogstwaarschijnlijk te wijten was aan de orale gift van Meloxidyl en geadviseerd om met deze medicatie te stoppen. Er is een injectie met Prevomax (tegen braken en misselijkheid) en Dexamethason (een corticosteroïde) aan de kat toegediend en een antibioticum, Stomorgyl, in tabletvorm voorgeschreven om het risico op sepsis te voorkomen. In de patiëntenkaart staat vermeld: “mevr bang voor nierfalen, wil dit graag uitgesloten hebben. Nu geen tijd voor > maandag retour gezien bleekheid kat, rood bloedbeeld meenemen?? Dus grote check up in dat geval evt dex inj herhalen indien geïndiceerd”.  

3.5. Klaagster is na het consult met haar kat naar huis vertrokken en heeft beschreven dat de kat in de daarop volgende nacht kermend van de pijn is overleden. Op enig moment hierna heeft klaagster telefonisch contact gehad met dierenarts sub 2. en daarbij haar onvrede geuit over de aan haar kat verleende veterinaire zorg. Dit telefoongesprek heeft niet tot een vergelijk geleid. Hierna is klaagster de onderhavige tuchtprocedure gestart.

4. HET VERWEER

Beklaagden hebben gemotiveerd verweer gevoerd. Op hun verweren zal, voor zover nodig, hierna worden ingegaan.

5. DE BEOORDELING

5.1. In het geding is de vraag of beklaagden tekort zijn geschoten in de zorg die zij als dierenartsen hadden behoren te betrachten ten opzichte van de kat van klaagster, met betrekking tot welk dier hun hulp was ingeroepen, danwel of zij anderszins tekort zijn geschoten in de uitoefening van hun beroep, een en ander als bedoeld in artikel 8.15 juncto artikel 4.2 van de Wet dieren. Bij de beoordeling geldt als uitgangspunt dat de in het veterinair tuchtrecht te toetsen zorgvuldigheidsnorm niet zo streng is dat alleen de meest optimale diergeneeskundige zorg voldoet. De maatstaf is dus niet of het handelen van de dierenartsen beter had gekund, maar of zij in de specifieke omstandigheden van het geval als redelijk handelend en redelijk bekwaam vakgenoten zijn opgetreden. Het college oordeelt verder niet over financiële aangelegenheden en over de nota van een dierenarts kan bij het college niet worden geklaagd.

5.2. Verder geldt conform vaste tuchtrechtspraak dat, wanneer partijen elkaar tegenspreken en op grond van de beschikbare gegevens niet kan worden vastgesteld van welke lezing moet worden uitgegaan, de klacht met betrekking tot het desbetreffende onderdeel niet gegrond kan worden bevonden. Dit berust niet op de opvatting dat het woord van klaagster minder geloof verdient dan dat van beklaagden, maar op het uitgangspunt dat het oordeel omtrent de tuchtrechtelijke verwijtbaarheid van het veterinair handelen of nalaten waarover is geklaagd, zijn grondslag behoort te vinden in feiten en omstandigheden die als vaststaand kunnen worden aangenomen. Een tuchtmaatregel kan slechts op zodanige feiten en omstandigheden worden gebaseerd.   

5.3. Het college stelt vast dat er geen sectie op het stoffelijk overschot van de kat is verricht en dat hierdoor ongewis is gebleven wat uiteindelijk de precieze doodsoorzaak is geweest.

Ten aanzien van dierenarts sub 1. (zaaknr. 2022/12)

5.4. Beklaagde wordt verweten dat hij met betrekking tot de op leeftijd zijnde kat tijdens een consult op 2 maart 2022 het middel Meloxidyl heeft voorgeschreven en geen rekening heeft gehouden met het risico op bijwerkingen zoals acuut nierfalen en klaagster daarover niet heeft geïnformeerd.

5.5. Niet in geschil is dat beklaagde tijdens het consult de kat klinisch heeft onderzocht en dat bij palpatie bleek dat de kat veel last had van een pijnlijke rug. Beklaagde heeft onbestreden gesteld dat de kat verder levendig was, goed at en dronk en geen afwijkende ontlasting had. Het college acht verdedigbaar en niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat beklaagde heeft gekozen voor de inzet van Meloxidyl, een op zichzelf geëigend diergeneesmiddel, een NSAID, ter verlichting van ontstekingen en pijn aan het bewegingsapparaat bij katten. Gelet op het beschreven klinisch stabiele beeld is niet gebleken van contra-indicaties om van de inzet van deze medicatie af te zien. Het enkele feit dat de kat al op leeftijd was, rechtvaardigt nog niet dat er per definitie eerst nader onderzoek had moeten worden verricht alvorens Meloxidyl voor te schrijven. In zijn algemeenheid geldt verder dat er altijd bijwerkingen van medicatie kunnen optreden die tevoren niet voorzienbaar zijn. Voor zover klaagster heeft gesteld dat zij niet door beklaagde is geïnformeerd over de bijwerkingen van Meloxidyl, heeft beklaagde voldoende aannemelijk gemaakt dat hij aan klaagster uitleg heeft gegeven over de reden van de behandeling met dit middel en geldt dat er ook een bijsluiter aan klaagster is verstrekt, waarin eventuele bijwerkingen stonden vermeld. In eerdere jurisprudentie is bepaald dat het voor de dierenarts praktisch ondoenlijk is en van deze niet kan worden gevergd om alle bijwerkingen die in een bijsluiter staan vermeld tijdens een consult met een diereigenaar te bespreken. Op grond van het voorgaande is het college van oordeel dat beklaagde op begrijpelijke en aanvaardbare gronden Meloxidyl heeft voorgeschreven en wordt de stelling van klaagster dat beklaagde tekort is geschoten in de voorlichting over deze medicatie gepasseerd. Aldus wordt de klacht tegen dierenarts sub 1. ongegrond verklaard.

Ten aanzien van dierenarts sub 2. (zaaknr. 2022/13)

5.6. Beklaagde wordt verweten dat zij tijdens een consult op 5 maart 2022 geen nader onderzoek heeft verricht naar mogelijk (acuut) nierfalen en dat zij geen adequate behandeling heeft ingesteld.  Klaagster heeft gesteld dat zij die ochtend bij het maken van de telefonische afspraak voor het consult nierfalen reeds ter sprake heeft gebracht, maar dat daar geen onderzoek naar is verricht omdat beklaagde daar geen tijd voor had en dat zij, klaagster, is weggestuurd met mededeling om de volgende maandag terug te komen.

5.7. Vast staat dat de kat bij beklaagde werd aangeboden met klachten als waterdunne diarree met ook bloedverlies uit de anus en, sinds de ochtend, anorexie en adipsie. Beklaagde heeft de kat klinisch onderzocht. Blijkens de patiëntenkaart waren er, buiten de diarreeklachten en lichtroze slijmvliezen, geen bijzonderheden. Beklaagde heeft beschreven dat de kat stabiel was, dat auscultatie van de longen en het hart en palpatie van de buik geen bijzonderheden aan het licht bracht, dat de polsslag krachtig was, dat de lichaamstemperatuur normaal was (38,6 graden Celsius), dat de turgor goed was, dat de conjunctivae normaal roze van kleur waren, dat de slijmvliezen in de bek mogelijk iets bleker dan normaal waren, hetgeen kon passen bij hemorragische diarree, en dat de kat alle vier de poten belastte, maar nog wel wankel liep.

5.8. Naar het oordeel van het college heeft beklaagde op begrijpelijke gronden geïnstrueerd om te stoppen met de toepassing van Meloxidyl. Beklaagde kan worden gevolgd in haar aanname dat het gebruik van deze medicatie de meest waarschijnlijke oorzaak van de bloederige diarree was. In de patiëntenkaart is vermeld dat klaagster op basis van hetgeen zij in de bijsluiter had gelezen, bevreesd was voor (acuut) nierfalen en dat zij dit graag uitgesloten wilde hebben, maar dat daar op dat moment geen tijd voor was. Niet in geschil is dat door beklaagde is geadviseerd om de volgende maandag terug te komen voor een bloedonderzoek en een algehele check up. Naar het oordeel van het college is in het onderhavige geval niet tuchtrechtelijk verwijtbaar geweest dat beklaagde er vanuit is gegaan dat nader onderzoek uitstel kon dulden tot na het weekend. Daarbij neemt het college in aanmerking dat de ziekteverschijnselen van de kat zeer wel konden worden gerelateerd aan het gebruik van Meloxidyl en dat het beschreven voor het overige stabiele klinische beeld niet wees in de richting van nierfalen. Beklaagde heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij ook geen andere verontrustende klinische aanwijzingen had om terstond tot een bloedonderzoek te moeten besluiten of tot een andere of uitgebreidere behandeling dan de symptomatische behandeling die zij heeft ingesteld. Gelet op het beschreven klinische beeld en er aldus vanuit gaande dat het overlijden van de kat die nacht niet voorzienbaar is geweest, wordt door het college onvoldoende aanleiding gezien om te oordelen dat beklaagde, door het bloedonderzoek uit te stellen tot na het weekend, nalatig handelen kan worden verweten dat tuchtechtelijke consequenties zou moeten hebben. Dit brengt mee dat ook de klacht tegen dierenarts sub 2. ongegrond wordt verklaard.

6. DE BESLISSING   

Het college:

In de zaaknummers 2022/12 en 2022/13:

verklaart de klachten ongegrond.

Aldus vastgesteld te ’s-Gravenhage door mr. A.J. Kromhout voorzitter, en door de leden drs. M. Lockhorst, drs. B.J.A. Langhorst-Mak, drs. J.A.M van Gils en drs. A.C.M. van Heuven-van Kats en in het openbaar uitgesproken op 28 april  2023.