ECLI:NL:TAHVD:2023:79 Hof van Discipline 's Gravenhage 220313

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2023:79
Datum uitspraak: 26-05-2023
Datum publicatie: 07-06-2023
Zaaknummer(s): 220313
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat
Beslissingen: Beklag
Inhoudsindicatie: Beklag op grond van artikel 13 Aw ongegrond.

Beslissing van 26 mei 2023

in de zaak 220313

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

de deken

1 HET BEKLAG

1.1 Klager heeft bij de deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. De deken heeft dit verzoek afgewezen bij beslissing van 1 december 2022. Klager heeft een beklag tegen de beslissing van de deken ingediend bij het Hof van Discipline (hierna: het hof).

2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1 Het beklag is op 1 december 2022 ontvangen door de griffie van het hof.

2.2 Verder bevat het dossier:

  • het verweer van de deken;
  • de reactie van klager van 13 februari 2023;
  • de e-mail van 13 februari 2023 van de deken waarin zij laat weten dat zij geen behoefte heeft aan een nadere reactie.

2.3 Het hof heeft het verzoek in raadkamer behandeld op basis van de stukken uit het dossier.

3 FEITEN

Het hof stelt de volgende feiten vast.

3.1 Per formulier van 19 september 2022 heeft klager de deken verzocht om een advocaat aan te wijzen. Klager heeft op het formulier vermeld dat hij in 2013 in een civiele zaak tegen een natuurlijke persoon in het hoger beroep in het ongelijk is gesteld. Achteraf bleek klager dat sprake was van, zakelijk weergegeven, onregelmatigheden. Klager schrijft dat hij “betrokkene” daarom wil oproepen in een voorlopig getuigenverhoor. Klager stelt in het formulier verder dat hij een aantal advocaten heeft gevraagd om hem bij te staan, maar dat zij allemaal afwijzend hebben gereageerd.

​​​​​3.2 Op 25 oktober 2022 heeft de deken het verzoek van klager tot aanwijzing van een advocaat toegewezen. De deken heeft mr. S. aangewezen. Aan de aanwijzing heeft de deken voorwaarden gekoppeld. Een daarvan is dat mr. S. zich aan de hand van het dossier van klager zal oriënteren op de juridische mogelijkheden van de zaak en een procesadvies zal uitbrengen aan klager en de deken.

3.3 Op 28 november 2022 heeft mr. S. haar advies naar de deken en klager gestuurd. Het advies beslaat 10 pagina’s en is gemotiveerd. Mr. S. adviseert om geen voorlopig getuigenverhoor te starten.

3.4 Klager heeft de deken dezelfde dag verzocht “om een second opinion te honoreren”.

3.5 Bij brief van 1 december 2022 en met kenmerk 2162863 heeft de deken laten weten dat zij na bestudering van het advies van mr. S. heeft besloten om het verzoek om een tweede advocaat aan te wijzen niet zal honoreren.

4 BEKLAG EN VERWEER

​​​​​​​4.1 Klager heeft gesteld dat de betrokkene, zijn toenmalige processuele tegenpartij, rechters onjuiste informatie heeft voorgehouden en ook geen bewijs heeft overgelegd. De intentie van klager is om de betrokkene te vragen naar de grondslag van zijn beweringen. Het advies van mr. S. sluit niet aan bij de door klager geformuleerde probleemstelling en intentie. Mr. S. heeft de rechterlijke uitspraken bevestigd, terwijl klager erop uit is om de inhoud en strekking ervan aan te tasten “op grond van aantoonbare misleiding van de rechtsgang”. 

​​​​​​​4.2 De deken heeft gemotiveerd verweer gevoerd dat hierna, voor zover van belang, zal worden besproken.

5 BEOORDELING

Toetsingskader

​​​​​​​5.1 Op grond van artikel 13 Advocatenwet kan een rechtzoekende die niet (tijdig) een advocaat bereid vindt hem bij te staan in een zaak waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven of bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden, zich wenden tot de deken met het verzoek een advocaat aan te wijzen. De deken kan een verzoek op grond van dit artikel alleen wegens gegronde redenen afwijzen. Een dergelijke redsEen kan onder meer bestaan indien de door klager gewenste procedure geen verplichte procesvertegenwoordiging kent, of indien de procedure geen redelijke kans van slagen heeft.

Beklag ongegrond

​​​​​​​5.2 Het hof zal het beklag ongegrond verklaren en overweegt daartoe als volgt.

​​​​​​​5.3 Het procesadvies van mr. S. in aanmerking genomen is het hof van oordeel dat de deken zich op het standpunt heeft kunnen stellen dat het starten van een voorlopig getuigenverhoor niet kan leiden tot het door klager gewenste resultaat. De (gewenste) procedure heeft geen redelijke kans van slagen, in de zin dat het kan bijdragen aan wat klager wil aantonen, zodat de deken het verzoek van klager terecht heeft mogen afwijzen.

​​​​​​​5.4 Het artikel 13- beklag slaagt daarom niet.

6 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

- Verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van 1 december 2022 met kenmerk 2162863 van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam ongegrond.

Deze beslissing is gewezen door mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, mrs. W.F. Boele en R.N.E. Visser, leden, in tegenwoordigheid van mr. A. Tijs, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2023 .

griffier                                                                                                       voorzitter

De beslissing is verzonden op 26 mei 2023.