ECLI:NL:TAHVD:2023:31 Hof van Discipline 's Gravenhage 220265

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2023:31
Datum uitspraak: 20-02-2023
Datum publicatie: 28-02-2023
Zaaknummer(s): 220265
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat
Beslissingen: Beklag
Inhoudsindicatie: Art. 13 beklag. Klager heeft niet duidelijk gemaakt op welke grond(en) hij het niet eens is met de beslissing van de deken. Het hof verklaart het beklag ongegrond.

Beslissing van 20 februari 2023

in de zaak 220265

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

de deken

1 HET BEKLAG

1.1 Klager heeft bij de deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. De deken heeft dit verzoek afgewezen met haar beslissing van 18 oktober 2022. Klager heeft een beklag d.d. 19 oktober 2022 tegen de beslissing van de deken ingediend bij het Hof van Discipline (hierna: het hof).

2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1 Het beklag is op 19 oktober 2022 ontvangen door de griffie van het hof.

2.2 Verder bevat het dossier, voor zover volgens het hof relevant voor deze beslissing:

  • een e-mail van klager aan het hof van 26 september 2022;
  • een e-mail van de griffie van het hof aan de deken van 7 oktober 2022;
  • een e-mail van de stafmedewerker van de deken van 18 oktober 2022;
  • een e-mail van de griffie van het hof aan klager van 9 november 2022;
  • een e-mail van klager aan de griffie van het hof van 5 december 2022;
  • een e-mail van de griffie van het hof aan klager van 6 december 2022.

2.3 Het hof heeft het verzoek in raadkamer behandeld op basis van de stukken uit het dossier.

3 FEITEN

Het hof stelt de volgende feiten vast.

3.1 Op 27 september 2022 heeft klager de deken verzocht hem een advocaat aan te wijzen voor het verlenen van bijstand in een procedure die door klager is aangespannen op grond van artikel 12 Wetboek van Strafvordering bij het gerechtshof Amsterdam. Dit klaagschrift is door klager op 25 juli 2022 ingediend bij het gerechtshof Amsterdam en is daar in behandeling onder zaaknummer K22/230326. De deken heeft dit verzoek in behandeling genomen onder dossiernummer 2093550.

3.2 In een e-mail van 30 september 2022 heeft een stafmedewerker van de deken aan klager bericht dat het de verwachting is dat de deken het verzoek zal afwijzen en daarom klager in overweging gegeven het aanwijzingsverzoek niet voort te zetten.

3.3 In reactie op deze e-mail heeft klager in een e-mail van 30 september 2022 en een e-mail van 1 oktober 2022 laten weten het verzoek te handhaven.

3.4 De deken heeft op 18 oktober 2022 beslist op het aanwijzingsverzoek. Deze beslissing van de deken houdt onder meer het volgende in:

“(…)

Uit de door u toegezonden stukken maak ik op dat u verzoekt om aanwijzing van een advocaat om u bij te staan in de beklagprocedure ex artikel 12 Sv. Artikel 13 Advocatenwet schrijft onder andere voor dat een advocaat alleen toegewezen kan worden in een zaak waar vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven dan wel bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden. Voor de hiervoor genoemde beklagprocedure schrijft de wet niet voor dat u zich laat vertegenwoordigen/laat bijstaan door een advocaat. Dit betekent dat de deken uw verzoek om een advocaat aan te wijzen in verband met deze beklagprocedure afwijst.

(…)”

4 BEOORDELING

Beklag

4.1 De e-mail van klager van 19 oktober 2022, die door het hof als beklagschrift is aangemerkt, houdt in dat klager stelt dat hem onrechtmatig bijstand van een advocaat wordt geweigerd in drie zaken. Klager vermeldt hierbij onder verwijzing naar het dossiernummer 2093550 onder meer de beslissing van de deken in de onderhavige zaak. Klager merkt hierbij op dat hij slachtoffer is van verschillende misdrijven, geen Nederlands spreekt en dat sprake is van schending van mensenrechten.

Toetsingskader

4.2 Op grond van artikel 13 Advocatenwet kan een rechtzoekende die niet (tijdig) een advocaat bereid vindt hem bij te staan in een zaak waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven of bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden, zich wenden tot de deken met het verzoek een advocaat aan te wijzen. De deken kan een verzoek op grond van dit artikel alleen wegens gegronde redenen afwijzen. Een dergelijke reden kan onder meer bestaan indien de door klager gewenste procedure geen verplichte procesvertegenwoordiging kent, of indien de procedure geen redelijke kans van slagen heeft.

Beoordeling

4.3 In een e-mail van 9 november 2022 is klager door de griffie van het hof erop gewezen dat een beklagschrift dient te zijn voorzien van een motivering en dat het gemotiveerde beklagschrift binnen zes weken na de datum van de beslissing van de deken zijn ingediend bij het hof. Klager heeft hierop per e-mail van 5 december 2022 uitsluitend gereageerd met de opmerking “I don’t speak dutch”. In een e-mail van 6 december 2022 is klager door de griffie van het hof onder verwijzing naar het procesreglement erop gewezen dat processtukken in de Nederlandse taal moeten worden ingediend en dat bewijsstukken desgewenst wel in de Engelse taal kunnen worden overgelegd. Hierop is geen reactie meer ontvangen.

4.4 Het hof constateert dat klager geen gronden van zijn beklag heeft ingediend, zodat niet duidelijk is op welke grond(en) hij het niet eens is met de beslissing van de deken. Het hof gaat voorbij aan de opmerking van klager dat hij geen Nederlands zou spreken en daardoor – zo begrijpt het hof – niet in staat zou zijn een motivering in te dienen. Het hof wijst in dit verband erop dat alle overige stukken in het dossier, waaronder die afkomstig van klager, zijn opgesteld in de Nederlandse taal. Klager moet in staat worden geacht zijn beklag van een motivering te voorzien. Nu klager geen gronden van zijn beklag heeft aangevoerd zal het hof het beklag ongegrond verklaren.

4.5 Ten overvloede overweegt het hof dat de afwijzing van het verzoek door de deken hem op basis van de voorhanden gegevens niet onjuist voorkomt.

5 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

- verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van 18 oktober 2022 van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam ongegrond.

Deze beslissing is gewezen door mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, mrs. V. Wolting en I.P.A. van Heijst, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Bijleveld, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2023.

griffier                                                                                                       voorzitter

De beslissing is verzonden op 20 februari 2023.