ECLI:NL:TAHVD:2023:28 Hof van Discipline 's Gravenhage 220312

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2023:28
Datum uitspraak: 20-02-2023
Datum publicatie: 28-02-2023
Zaaknummer(s): 220312
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Hoger beroep tegen verzetsbeslissing van de raad, waarbij het verzet ongegrond is verklaard. De door klager aangevoerde gronden zien uitsluitend op de inhoudelijke beoordeling van de zaak en raken niet aan fundamentele rechtsbeginselen, zoals schending van hoor en wederhoor. Dergelijke klachten leveren naar vaste jurisprudentie geen grond op voor doorbreking van het appelverbod. Beroep niet-ontvankelijk.

Beslissing van 20 februari 2023

in de zaak 220312

naar aanleiding van het hoger beroep van:

klager

tegen:

verweerster

1 DE PROCEDURE BIJ DE RAAD

1.1 Het hof verwijst naar de beslissing van 13 juni 2022 van de voorzitter van de Raad van Discipline (hierna: de raad) in het ressort Amsterdam (zaaknummer: 22-333/A/A). In deze beslissing is de klacht van klager kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRAMS:2022:99 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

1.2 Klager heeft tegen deze beslissing verzet ingesteld. De raad heeft in een beslissing van 19 september 2022 het verzet van klager ongegrond verklaard (hierna: de beslissing op verzet). De beslissing op verzet is onder ECLI:NL:TADRAMS:2022:183 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1 Het hoger beroepschrift van klager tegen de beslissing op verzet is op 19 september 2022 ontvangen door de griffie van het hof.

2.2 Verder bevat het dossier van het hof:

  • de stukken van de raad;
  • een e-mail van klager van 8 oktober 2022;
  • een e-mail van klager met bijlage van 11 oktober 2022;
  • een e-mail van klager met bijlagen van 5 januari 2023.

2.3 De zaak is in raadkamer behandeld.

3 BEOORDELING

standpunt klager

3.1 Het beroep van klager is gericht tegen de beslissing op verzet. Klager stelt dat sprake is van schending van fundamentele rechtsbeginselen bij de behandeling van het verzet door de raad. Hij voert in het beroepschrift aan dat de raad in de beoordeling van de klacht kort door de bocht lijkt te zijn gevlogen zonder de door klager aangevoerde argumenten op hun merites te beoordelen. In de door hem aan het hof nagezonden e-mails stelt klager dat de raad geen acht heeft geslagen op de gedragingen van verweerster. Klager verwijst naar de pleitnota die door hem is overgelegd ter zitting van de raad en stelt samenvattend ten onrechte in het ongelijk te zijn gesteld.

maatstaf

3.2 Artikel 46h lid 7 van de Advocatenwet bepaalt dat geen beroep kan worden ingesteld tegen een beslissing van de raad waarbij het verzet tegen een voorzittersbeslissing niet-ontvankelijk of ongegrond is verklaard. Er kan een uitzondering op deze regel worden gemaakt, als de procedure bij de raad geen eerlijk proces betrof doordat bij de behandeling van het verzet door de raad een fundamenteel rechtsbeginsel is geschonden. Dan kan het appelverbod worden doorbroken. Het hof zal onderzoeken of daarvan sprake is.

overwegingen hof

3.3 Het hof overweegt dat de door klager aangevoerde gronden uitsluitend zien op de inhoudelijke beoordeling van de zaak en niet raken aan fundamentele rechtsbeginselen, zoals schending van hoor en wederhoor. Dergelijke klachten leveren naar vaste jurisprudentie geen grond op voor doorbreking van het appelverbod (vergelijk: HvD 28 augustus 2017, ECLI:NL:TAHVD:2017:168, ECLI:NL:TAHVD:2017:169 en HR 23 juni 1995, NJ 1995/661).

​​​​​​​3.4 De raad heeft in dit geval het verzet behandeld op de zitting van 22 augustus 2022. Daarbij waren klager en verweerster, bijgestaan door haar gemachtigde, aanwezig. Als de raad het eens is met de beslissing van de voorzitter, volstaat een verkorte motivering met verwijzing naar de motivering in de beslissing waarvan verzet. Dat levert geen schending van enig artikel van de Grondwet, het EVRM, enig ander door klager aangehaald wetsartikel of van een fundamenteel rechtsbeginsel op (zie: HvD 2 december 2016, ECLI:NL:TAHVD:2016:223).

slotsom

​​​​​​​3.5 De slotsom is dat klager geen feiten of omstandigheden heeft aangedragen waaruit volgt dat hij bij de raad geen eerlijk proces heeft gehad. Er is geen sprake van schending van fundamentele rechtsbeginselen. Klager kan dan ook niet in zijn beroep worden ontvangen.

4 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

​​​​​​​4.1 verklaart het beroep van klager niet-ontvankelijk.

Deze beslissing is gewezen door mr. J.D. Streefkerk, voorzitter, mrs. V. Wolting en I.P.A. van Heijst, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Bijleveld, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2023.

griffier                                                                                                       voorzitter

De beslissing is verzonden op 20 februari 2023 .