ECLI:NL:TAHVD:2023:262 Hof van Discipline 's Gravenhage 220246

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2023:262
Datum uitspraak: 22-12-2023
Datum publicatie: 06-02-2024
Zaaknummer(s): 220246
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Wat nooit geoorloofd is
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. zijn medeadvocaten, subonderwerp: Regels die betrekking hebben op de juridische strijd
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Berichten aan derden
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Intrekking hoger beroep door verweerster. Vaststelling ingangsdatum proeftijd door hof ivm maatregel voorwaardelijke schorsing door raad.

Beslissing van 22 december 2023

in de zaak 220246

naar aanleiding van het hoger beroep van:

verweerster

(gemachtigde: mr. G. Schakenraad)

tegen:

klaagster 1

en

klaagster 2

(hierna ook: klaagsters)

(gemachtigde voor beide klaagsters: mr. S.D. Palper)

1 DE PROCEDURE

Bij de raad

1.1 Op 8 augustus 2022 heeft de Raad van Discipline (hierna: de raad) in het ressort Den Haag (zaaknummer: 22-268/DH/RO) beslist op de klacht van klaagsters. In deze beslissing is de klacht ten aanzien van de klachtonderdelen a), b), c) en d) gegrond en ten aanzien van klachtonderdeel e) ongegrond verklaard. Aan verweerster is de maatregel van voorwaardelijke schorsing voor de duur van twee weken opgelegd. Verder is verweerster veroordeeld tot betaling van het griffierecht, reiskosten en proceskosten.

1.2 Deze beslissing is onder ECLI:NL:TADRSGR:2022:118 op tuchtrecht.nl gepubliceerd.

1.3 Verweerster heeft tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld.

Bij het hof

1.4 Het hoger beroepschrift dat namens verweerster is ingediend, is op 6 september 2022 ontvangen door de griffie van het hof.

1.5 Verder bevat het dossier van het hof:

  • de stukken van de raad;
  • het verweerschrift van 27 oktober 2022 dat namens klaagsters is ingediend.

1.6 Bij e-mailbericht van 15 november 2023 respectievelijk op 20 november 2023 heeft de gemachtigde van verweerster laten weten dat verweerster het hoger beroep intrekt.

1.7 De zaak is gelet op het bepaalde in artikel 56 lid 5 Advocatenwet (Advw) in raadkamer behandeld.

2 BEOORDELING

2.1 Op grond van artikel 56 lid 5 Advw bepaalt het hof de dag waarop de maatregel aanvangt, in het geval in eerste aanleg een schorsing is opgelegd en het tegen die beslissing gerichte hoger beroep is ingetrokken. Als de raad een geheel of gedeeltelijk voorwaardelijke schorsing heeft opgelegd, betekent het bepaalde in artikel 56 lid 5 Advw dat het hof zal moeten bepalen wanneer de proeftijd aanvangt.

2.2 Het hof bepaalt dat de proeftijd ingaat op de tweede werkdag na de datum waarop deze beslissing wordt uitgesproken.

3 BESLISSING

Het Hof van Discipline:

bepaalt dat de proeftijd die geldt in verband met de in zaak 22-268/DH/RO opgelegde voorwaardelijke schorsing ingaat op de tweede werkdag na de uitspraak van deze beslissing.

Deze beslissing is gewezen door mr. J.C.A.T. Frima, voorzitter, mrs. K. Teuben, A.E.M. Röttgering, F.C. van der Jagt-Vink, E.M.J. van Nieuwenhuizen, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Bor, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 december 2023.

griffier                                                                                                       voorzitter             

De beslissing is verzonden op 22 december 2023.