ECLI:NL:TAHVD:2023:257 Hof van Discipline 's Gravenhage 230122

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2023:257
Datum uitspraak: 01-06-2023
Datum publicatie: 02-01-2024
Zaaknummer(s): 230122
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Verwijzing
Beslissingen: Verwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht niet verwezen.

Beslissing van de voorzitter van

het Hof van Discipline

van 1 juni 2023

in de zaak 230122

naar aanleiding van een klacht van:

klager

tegen:

verweerster

1 DE FEITEN EN HET VERZOEK

1.1 Bij brief van 25 april 2023 heeft verweerster afwijzend beslist op een verzoek van klager tot aanwijzing van een advocaat op grond van artikel 13 Advocatenwet.

1.2 Op 2 mei 2023 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerster.

1.3 Bij e-mail van 3 mei 2023 heeft een medewerker van de Orde van Advocaten Midden-Nederland de klacht doorgestuurd naar het hof met het verzoek de klacht in behandeling te nemen overeenkomstig artikel 46c lid 5 Advocatenwet.

2 DE BEOORDELING

2.1 Op grond van het bepaalde in artikel 46c lid 5 Advocatenwet dient een klacht tegen een advocaat in hoedanigheid van deken te worden verwezen naar een deken van een andere orde.

2.2 De voorzitter stelt vast dat de klacht in feite is gericht tegen de afwijzende beslissing van verweerster van 25 april 2023. Tegen deze beslissing staat een rechtsmiddel open, namelijk beklag op grond van artikel 13 lid 3 Advocatenwet. De inhoud van de beslissing kan niet ter discussie worden gesteld door middel van een klacht tegen verweerster.

2.3 Voor zover klager heeft beoogd ook te klagen over een gedraging van verweerster geldt dat naar het oordeel van de voorzitter geen sprake is van een duidelijke, concrete klacht. Klager verwijt verweerster bewust verdraaien, met opzet rechten niet nakomen, niet rechtmatig handelen, valsheid in geschrift en corruptie. Een duidelijke en ondubbelzinnige toelichting op de vergaande verwijten ontbreekt echter. Uit het klachtformulier van 2 mei 2023 valt naar het oordeel van de voorzitter geen concrete klacht te destilleren. Het is niet duidelijk waar onderzoek naar gedaan zou moeten worden en het is voor verweerster niet duidelijk waartegen zij zich zal moeten verweren, in aanmerking genomen dat tegen de beslissing van 25 april 2023 beklag kan worden ingesteld. De voorzitter zal het verzoek om verwijzing daarom afwijzen.

3 BESLISSING

De voorzitter van het Hof van Discipline:

3.1 wijst het verzoek tot verwijzing voor onderzoek en afhandeling af.


Deze beslissing is gewezen op 1 juni 2023 door mr. J.C.A.T. Frima, plaatsvervangend voorzitter.

Plaatsvervangend voorzitter

De beslissing is verzonden op 1 juni 2023.