ECLI:NL:TAHVD:2023:236 Hof van Discipline 's Gravenhage 230189

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2023:236
Datum uitspraak: 13-07-2023
Datum publicatie: 18-12-2023
Zaaknummer(s): 230189
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Verwijzing
Beslissingen: Verwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht niet verwezen.

Beslissing van de voorzitter van

het Hof van Discipline

van 13 juli 2023

in de zaak 230189

naar aanleiding de klacht van :

klager

tegen:

verweerster

1 HET VERZOEK

1.1 Op 6 juli 2023 zond verweerster het hof een brief in zaak 230173, een zaak waarin klager op grond van artikel 13 Advocatenwet beklag heeft ingesteld. In deze brief van 6 juli 2023 heeft verweerster, deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag, het hof laten weten dat klager haar op 3 juli het volgende bericht heeft toegezonden:

Bij dezen dien ik een gewijzigde klacht tegen de deken in.

De klacht betreft:

a) Het uitblijven van verwijdering gegevens van mr. V en mr. S, aangezien ik geen geldig Osiris dossier heb en dus niet aangetoond kan worden dat ik in Utrecht gestudeerd heb en ook niet verder kan studeren in Utrecht. Ik ben dus geen belanghebbende voor een procedure bij de Raad van Discipline tegen deze twee advocaten;

b) Het uitblijven van Bestandenpost in verband met het ontbreken van een woon- of briefadres in Alphen aan den Rijn.

Ik verzoek de deken mijn klacht tegen haar in te dienen bij het Hof van Discipline en dat aan mij te bevestigen.

1.2 Het bericht van klager vervat in de brief van de deken van 6 juli 2023 is door het hof opgevat als een verzoek tot verwijzing op grond van artikel 46c lid 5 Advocatenwet.

2 DE BEOORDELING

1.1 Op grond van het bepaalde in artikel 46c lid 5 Advocatenwet dient een klacht tegen een deken in beginsel te worden verwezen naar een deken van een andere orde. De voorzitter zal het verzoek in dit geval echter afwijzen. De voorzitter licht deze beslissing als volgt toe.

1.2 Naar het oordeel van de voorzitter is van een duidelijke concrete klacht geen sprake. Het is niet duidelijk van welk handelen of nalaten klager verweerster een verwijt maakt. Een duidelijke en ondubbelzinnige toelichting op de klacht ontbreekt. Klager geeft ook geen context of achtergrond bij de klacht. Uit het bericht van klager aan verweerster valt naar het oordeel van de voorzitter geen serieus te nemen concrete klacht te destilleren. Het is niet duidelijk waarnaar onderzoek gedaan zou moeten worden en het is voor verweerster niet duidelijk waartegen zij zich zal moeten verweren. De voorzitter zal het verzoek om verwijzing daarom afwijzen.

1.3 De voorzitter stelt verder vast dat klager de tuchtprocedure onnodig belast. Klager dient op lichtzinnige gronden klachten in tegen dekens in verband de uitoefening van hun bevoegdheden en taken in de zin van de Advocatenwet. Verder stuurt klager het hof veelvuldig berichten met onduidelijke inhoud en in verband met niet bestaande procedures (zoals een pro forma klacht en een pro forma beklag). Het hof heeft klager hierop al gewezen in berichten van 13 september 2019, 16 december 2021 en 16 februari 2022. Klager maakt naar het oordeel van de voorzitter misbruik van de toegang tot het klachtrecht en hij moet er daarom rekening mee houden dat volgende vergelijkbare klachten – evenals de onderhavige – niet worden verwezen vanwege misbruik van het klachtrecht in de zin van de Advocatenwet.

3 BESLISSING

De voorzitter van het Hof van Discipline:

3.1 wijst het verzoek tot verwijzing van voormelde klacht van klager tegen verweerster af.


Deze beslissing is gewezen op 13 juli 2023 door mr. J. Blokland , voorzitter.

voorzitter

De beslissing is verzonden op 13 juli 2023.