ECLI:NL:TAHVD:2023:233 Hof van Discipline 's Gravenhage 230257

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2023:233
Datum uitspraak: 05-10-2023
Datum publicatie: 18-12-2023
Zaaknummer(s): 230257
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Verwijzing
Beslissingen: Verwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht niet verwezen.

Beslissing van de voorzitter van

het Hof van Discipline

van 5 oktober 2023

in de zaak 230257

naar aanleiding de klacht van:

klaagster

tegen:

verweerster

1 HET VERZOEK

1.1 De voorzitter van het hof verwijst naar de e-mailberichten van 18 september 2023, met bijlagen, 19 september 2023 en 30 september  2023 van klaagster. Hierin verzoekt klaagster aan de voorzitter van het hof haar klacht over verweerster in behandeling te nemen. Verweerster is de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland waar zij zelf advocaat is.

2 DE BEOORDELING

2.1 Op grond van het bepaalde in artikel 46c lid 5 Advocatenwet dient een klacht tegen een deken in beginsel te worden verwezen naar een deken van een andere orde. De voorzitter zal hiertoe echter niet beslissen en licht dit als volgt toe.

2.2 De voorzitter stelt voorop dat de berichten van klaagster onsamenhangend en daardoor lastig te begrijpen zijn. De voorzitter begrijpt dat klaagster in verband met haar echtscheiding bijstand heeft gekregen van een aantal advocaten. Zij stelt dat een van deze advocaten en verweerster ervoor hebben gezorgd dat klaagster “onterecht op de zwarte lijst” werd gezet als gevolg waarvan klaagster “totaal geen rechten kan krijgen en de advocaat van de ex man de beloofde hoge bedrag kan bereiken”, voor zijn client zo begrijpt, de voorzitter Klaagster noemt verweerster crimineel en stelt dat verweerster advocaten groen licht heeft gegeven om onrechtmatig jegens haar te handelen. Klaagster stelt dat verweerster contact had met andere advocaten “om haar criminaliteit en afspraken af te laten dekken en alles te laten ontkennen”. Verweerster heeft de laatste drie advocaten van klaagster tegen klaagster in gezet en haar daardoor psychische schade veroorzaakt. Klaagster noemt verweerster gemeen, dom, narcistisch en racistisch.

2.3 De voorzitter stelt vast dat klaagster verweerster ernstige verwijten maakt die gedeeltelijk strafrechtelijk van aard zijn. Een duidelijke en ondubbelzinnige toelichting op en onderbouwing van de verwijten ontbreekt. Het is niet duidelijk van welk handelen of nalaten klaagster verweerster een verwijt maakt. Klaagster geeft ook geen duidelijke context of achtergrond bij de klacht. Uit de berichten van klaagster valt naar het oordeel van de voorzitter geen valide klacht te destilleren. Het is niet duidelijk waarnaar onderzoek gedaan zou moeten worden en het is voor verweerster niet duidelijk waartegen zij zich zal moeten verweren. De voorzitter zal het verzoek om verwijzing daarom afwijzen.

2.4 Klaagster heeft in haar bericht gesteld dat verweerster telefonisch heeft meegedeeld dat geen advocaat aangewezen zal worden. De voorzitter wijst erop dat deze stelling, wat er ook van zij, in deze beslissing verder niet zal worden getoetst. Voor het hof is immers pas een rol weggelegd als een deken formeel heeft beslist over een verzoek op grond van artikel 13 Advocatenwet en de rechtzoekende bovendien beklag heeft ingesteld.

2.5 De voorzitter stelt tot slot vast dat klaagster al zes verwijzingsverzoeken heeft ingediend bij het hof. Het gaat om de zaken met nummers 190025, 210274, 210303, 210304, 210362 en het onderhavige verzoek. Vier van de zes zaken betreffen klachten tegen de deken in het arrondissement Noord-Nederland. De klachten in de zaken 190025 en 210304 zijn niet verwezen omdat in beide zaken geen sprake was van een klacht die voor verwijzing in aanmerking kwam. In de e-mail van 16 mei 2016 is klaagster er door het hof al op gewezen dat zij misbruik van recht maakt. De voorzitter herhaalt deze boodschap; met het indienen van klachten tegen verweerster, andere dekens en advocaat-medewerkers van ordebureaus maakt klaagster misbruik van klachtrecht. Klaagster moet er rekening mee houden dat dergelijke klachten niet meer in behandeling zullen worden genomen.

3 BESLISSING

De voorzitter van het Hof van Discipline:

3.1 wijst het verzoek tot verwijzing af.


Deze beslissing is gewezen op 5 oktober 2023 door mr. J. Blokland, voorzitter.

voorzitter

De beslissing is verzonden op 5 oktober 2023.