ECLI:NL:TAHVD:2023:164 Hof van Discipline 's Gravenhage 230227

ECLI: ECLI:NL:TAHVD:2023:164
Datum uitspraak: 15-09-2023
Datum publicatie: 20-09-2023
Zaaknummer(s): 230227
Onderwerp: Aanwijzing, subonderwerp: Artikel 13 Advocatenwet: aanwijzing van een advocaat
Beslissingen: Beklag
Inhoudsindicatie: Artikel 13 beklag ongegrond. Nadat het hof de deken opdracht heeft gegeven opnieuw te beslissen op het verzoek, heeft de deken opnieuw beslist en de gronden van zijn eerdere beslissing aangepast. Het hof volgt de deken in zijn beslissing dat de vordering tot vernietiging van een bindend advies van de Geschillencommissie advocatuur bij de kantonrechter ingediend kan worden. Een geschil kan immers niet aan de Geschillencommissie worden voorgelegd als de vordering hoger is dan 25.000 euro, de grens die ook gesteld wordt aan kantonzaken. Het ging in het geschil om een zaak waar klager toevoeging bij had ontvangen en waarvoor de schade hoogstens de eigen bijdrage voor de toevoeging bedraagt. Niet aangevoerd door klager noch gebleken is dat de vordering hoger is dan het grensbedrag voor kantonzaken.

Beslissing van 15 september 2023

in de zaak 230227

naar aanleiding van het beklag van:

klager

tegen:

de deken

1 HET BEKLAG

1.1 Klager heeft bij de deken een verzoek ingediend tot aanwijzing van een advocaat als bedoeld in artikel 13 lid 1 Advocatenwet. De deken heeft dit verzoek afgewezen met zijn beslissing van 9 augustus 2023. Klager heeft een beklag d.d. 21 augustus 2023 tegen de beslissing van de deken ingediend bij het hof.

2 DE PROCEDURE BIJ HET HOF

2.1 Het beklag is op 21 augustus 2023 ontvangen door de griffie van het hof.

2.2 Verder bevat het dossier:

  • het verweer van de deken van 22 augustus 2023;
  • de nadere reactie van klager van 26 augustus 2023;
  • de nadere reactie van de deken van 28 augustus 2023.

2.3 Het hof heeft het verzoek in raadkamer behandeld op basis van de stukken uit het dossier.

3 FEITEN

Het hof stelt de volgende feiten vast.

3.1 De Geschillencommissie Advocatuur heeft met een bindend advies van 30 mei 2023, verzonden op 20 juni 2023, een klacht van klager tegen mr. M over de kwaliteit van de dienstverlening ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Het bindend advies vormt onderdeel van het dossier.

3.2 Op 11 juli 2023 heeft klager de deken verzocht om een advocaat toe te wijzen. In zijn verzoek schrijft klager dat hij zich niet kan verenigen met de uitspraak van de Geschillencommissie en de zaak wil voorleggen aan de burgerlijke rechter met een vordering tot vernietiging van het bindend advies. Klager heeft verder gemotiveerd laten weten dat hij er niet in is geslaagd om zelf een advocaat te vinden.

3.3 De deken heeft het verzoek op 13 juli 2023 afgewezen. De deken stelt dat de door klager gewenste procedure tot vernietiging van het bindend advies wordt gevoerd bij de kantonrechter. Daarbij is de bijstand van een advocaat niet voorgeschreven; procesvertegenwoordiging door een advocaat is bij de kantonrechter niet verplicht. Omdat klager zich kan laten bijstaan door een ander dan een advocaat, stelt de deken niet bevoegd te zijn om een advocaat aan te wijzen.

3.4 Bij beslissing van 31 juli 2023 heeft het hof het beklag tegen de beslissing van de deken van 13 juli 2023 gegrond verklaard. Kort gezegd heeft het hof overwogen dat op basis van de gegevens in het dossier de door klager gewenste procedure moet worden gevoerd bij de rechtbank, team handel. Er zijn immers geen duidelijke aanwijzingen dat de (onderliggende) vordering van klager tegen mr. M geen hogere waarde vertegenwoordigt dan € 25.000,-. De deken heeft dat ook niet aannemelijk gemaakt in zijn beslissing. Aan de deken is opgedragen opnieuw op het verzoek te beslissen.

3.5 Bij beslissing van 9 augustus 2023 heeft de deken het verzoek om aanwijzing van een advocaat wederom afgewezen. De deken heeft onder verwijzing naar artikel 2 van het reglement van de Geschillencommissie Advocatuur vastgesteld dat de vordering van klager tegen mr. M geen hogere waarde kan vertegenwoordigen c.q. vertegenwoordigt dan een bedrag van maximaal €25.000,-. Artikel 2 van voornoemd reglement bepaalt immers dat een vordering tot schadevergoeding alleen aan de geschillencommissie kan worden voorgelegd als die schade het bedrag van
€ 25.000,- niet te boven gaat. Dat geldt volgens de deken ook voor de kosten aan mr. M, nu hij voor klager op een toevoeging werkte en de eigen bijdrage voor klager maximaal € 949,- is.

4 BEOORDELING

Beklag

4.1 Klager voert in zijn beklag aan dat, ondanks dat voor een procedure bij de kantonrechter geen advocaat is vereist, hij er toch een wenst. Niemand is namelijk in zijn omgeving juridisch onderlegd. Verwijzing door de deken naar het juridisch loket begrijpt klager niet omdat het juridisch loket aangeeft dat hij een advocaat nodig heeft en de door hem benaderde advocaten zijn zaak niet willen behandelen. Klager heeft het gevoel er alleen voor te staan.

Verweer deken

4.2 De deken heeft aangevoerd dat klager niet heeft weersproken dat zijn vordering geen hogere waarde vertegenwoordigt dan € 25.000,-. Hoewel de deken begrip heeft voor de situatie van klager laat dat onverlet dat hem geen bevoegdheid toekomt om een advocaat aan klager toe te wijzen. Voor een kantonprocedure is immers geen advocaat vereist, aldus de deken.

Toetsingskader

4.3 Op grond van artikel 13 Advocatenwet kan een rechtzoekende die niet (tijdig) een advocaat bereid vindt hem bij te staan in een zaak waarin vertegenwoordiging door een advocaat is voorgeschreven of bijstand uitsluitend door een advocaat kan geschieden, zich wenden tot de deken met het verzoek een advocaat aan te wijzen. De deken kan een verzoek op grond van dit artikel alleen wegens gegronde redenen afwijzen. Een dergelijke reden kan onder meer bestaan indien de door klager gewenste procedure geen verplichte procesvertegenwoordiging kent, of indien de procedure geen redelijke kans van slagen heeft.

Vernietiging bindend advies Geschillencommissie advocatuur.

4.4 Het hof overweegt dat de deken in zijn beslissing van 9 augustus 2023 op deugdelijke wijze inzichtelijk heeft gemaakt dat (er duidelijke aanwijzingen zijn dat) de vordering van klager tegen mr. M het bedrag van € 25.000,- niet overstijgt. De geschillencommissie heeft klager ontvankelijk geacht in zijn vordering en de geschillencommissie doet dat kennelijk alleen als de vordering niet hoger is dan
€ 25.000,-. Klager heeft daarbij ook niet weersproken dat zijn (onderliggende) op
mr. M vordering niet hoger is dan voormeld bedrag.

4.5 De deken heeft zich dan ook terecht op het standpunt kunnen stellen dat klager voor de vernietiging van de beslissing van de Geschillencommissie Advocatuur een procedure dient te starten bij de kantonrechter. De deken heeft in dat verband ook terecht aangevoerd dat voor een kantonprocedure geen advocatenbijstand verplicht is. Er is dus geen grond om aan klager een advocaat toe te wijzen. Hoewel het hof onderkent dat het mogelijk voor klager wel gewenst is dat hij door een advocaat wordt bijgestaan is da niet toereikend om in het kader van artikel 13 Advw. een advocaat toe te kunnen wijzen.

4.6 Het hof zal beklag dan ook ongegrond verklaren.

BESLISSING

Het Hof van Discipline:

- verklaart het beklag van klager tegen de beslissing van de Deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Oost-Brabant van 9 augustus 2023 ongegrond.

Aldus gewezen door mr. J. Blokland, voorzitter, mrs. V. Wolting en G.C. Endedijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. L.E. Verwey, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 september 2023.

griffier voorzitter

De beslissing is verzonden op 15 september 2023.