ECLI:NL:TADRSHE:2023:116 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-307/DB/LI

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2023:116
Datum uitspraak: 23-10-2023
Datum publicatie: 27-10-2023
Zaaknummer(s): 23-307/DB/LI
Onderwerp: Ontvankelijkheid van de klacht, subonderwerp: Tijdverloop tussen gewraakte gedraging en indienen van de klacht
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzetbeslissing. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort  ‘s-Hertogenbosch
van 23 oktober 2023

in de zaak 23-307/DB/LI

naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter van de raad van discipline van 3 juli 2023 op de klacht van:

klager

over:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 

1.1 Op 21 december 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerster.

1.2 Op 5 mei 2023 heeft de raad het dossier met kenmerk K22-126 van de deken ontvangen.

1.3 Bij beslissing van 3 juli 2023 heeft de voorzitter van de raad (hierna: de voorzitter) de klacht deels niet-ontvankelijk en deels kennelijk ongegrond verklaard.

1.4 Op 13 juli 2023 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter.

1.5 Partijen zijn  opgeroepen voor de mondelinge behandeling van het verzet tijdens de zitting van de raad op 4 september 2023. Verschenen is verweerster. Klager is, als aangekondigd, niet verschenen.  

1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de beslissing van de voorzitter is gebaseerd, van het verzetschrift en van de volgende nagekomen stukken:

  • de e-mail d.d. 4 september 2023 met als bijlage de pleitnota van klager.

2 FEITEN EN KLACHT

Voor een weergave van de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

3 VERZET

De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:

1.           Vanaf overweging 1.1 zijn de feiten niet juist weergegeven. Het verstrekte mandaat is niet vanaf juli 2013 beëindigd.

2.           Klager had wegens het ontbreken van financiële middelen niet de mogelijkheid om binnen drie jaar te klagen.

3.           Het verzoek tot het verlenen van rechtsbijstand dat klager eind 2022 aan verweerster heeft gedaan betrof geen nieuwe zaak, maar zag op de voortzetting van de behandeling van de zaak die verweerster reeds in behandeling had.

4 BEOORDELING
 

4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.

4.2 De raad is op grond van het verzetschrift van oordeel dat de verzetgronden van klager niet slagen. De voorzitter heeft bij de beoordeling van de klacht de juiste maatstaf toegepast en voorts rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval.

4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor verder onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren. De raad komt niet toe aan het door verweerster geformuleerde verzoek tot verbetering van de beslissing van de voorzitter.

BESLISSING

De raad van discipline:

          verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. S.H.L. Baggel , voorzitter, mrs. R. van den Dungen, J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. Huber – Van de Langenberg, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 23 oktober 2023.

Griffier                                                           Voorzitter

Verzonden op: 23 oktober 2023