ECLI:NL:TADRSHE:2023:115 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-425/DB/LI

ECLI: ECLI:NL:TADRSHE:2023:115
Datum uitspraak: 23-10-2023
Datum publicatie: 27-10-2023
Zaaknummer(s): 23-425/DB/LI
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Raadsbeslissing. Klacht over eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening. Niet gebleken dat de berekeningen van de legitieme portie incorrect waren, noch dat het aantal gefactureerde uren niet klopte. Het verwijt dat klager de conceptbrief aan de wederpartij volledig heeft moeten herschrijven mist feitelijke grondslag. Verweerster heeft de brief weliswaar in overleg met klager aangepast, maar definitieve versie lag qua structuur en inhoud geheel in lijn met het aanvankelijk door verweerster opgestelde concept, terwijl de door verweerster gemaakte typfouten weliswaar slordig, maar niet van dien aard zijn dat verweerster daarvan een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Van het feit dat verweerster zelf heeft gefungeerd als klachtenfunctionaris kan haar geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort ‘s-Hertogenbosch

van 23 oktober 2023

in de zaak 23-425/DB/LI

naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE 

1.1 Op 4 januari 2023 heeft klager middels het invullen van een klachtformulier bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg (hierna: “de deken”) een klacht ingediend over verweerster.

1.2 Op 21 juni 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K23-002 van de deken ontvangen.

1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 4 september 2023. Daarbij waren klager, vergezeld van mevrouw R, en verweerster aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier, van de bijlagen 1 tot en met 11 en van de nagekomen e-mail met bijlagen van klager d.d. 2 juli 2023.

2 FEITEN

2.1 Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.

2.2     Klager heeft zich op 22 augustus 2022 tot verweerster gewend met het verzoek hem bij te staan in een erfrechtelijke kwestie. Klagers beide ouders hadden hem onterfd. Klager was doende zijn legitimaire aanspraak vast te stellen en te gelde te maken. Dat was hem niet gelukt, ook niet met de bijstand van zijn voormalig advocaat, mr. A. Op 30 augustus 2022 heeft het intakegesprek plaatsgevonden op verweersters kantoor. Bij e-mail van 31 augustus 2022 heeft verweerster de opdracht aan klager bevestigd:

“(…) De focus ligt nu op de berekening van de beide legitimaire aanspraken. Ik zal het concept van mijn brief aan je broer opstellen in de week van 12 september aanstaande en na je goedkeuring verzenden. (…) De opdracht behelst het verlenen van rechtsbijstand in deze zaak, waaronder in eerste instantie begrepen advisering over de beide nalatenschappen en de (berekening van de) legitieme portie; indien nodig tevens corresponderen, adviseren en bijstaan in onderhandelingen, alsmede bijstand in een gerechtelijke procedure, mocht dat nodig zijn. (…)”

2.3     Op 9 september 2022 heeft verweerster het eerste concept van de brief aan (de advocaat van) klagers broer aan klager gestuurd. In een mailwisseling tussen klager en verweerster op 12 en 14 september 2022 zijn door klager voorgestelde wijzigingen aan de orde gesteld, waarna verweerster het concept heeft gewijzigd en het tweede concept op 15 september 2022 aan klager heeft toegestuurd. In een mailwisseling tussen klager en verweerster op 18 september 2022 zijn door klager voorgestelde wijzigingen aan de orde gesteld, waarna verweerster het concept nogmaals heeft aangepast en het derde concept op 20 september 2022 aan klager heeft toegestuurd, vergezeld van een uitvoerige toelichting.

2.4     Bij e-mail van 21 september 2022 heeft klager naar aanleiding van het derde concept aan verweerster kenbaar gemaakt “diepbedroefd” en “teleurgesteld” te zijn over de kwaliteit van verweersters werk. Bij e-mail van 26 september 2022 heeft verweerster inhoudelijk op klagers kritiek gereageerd. Op 3 oktober 2022 heeft voorts een telefoongesprek tussen klager en verweerster plaatsgevonden. De aan het telefoongesprek bestede tijd heeft verweerster niet bij klager in rekening gebracht.

2.5     Bij e-mail d.d. 3 oktober 2022 heeft klager onder dankzegging voor het telefoongesprek een aangepaste versie van de brief aan verweerster toegestuurd. Vervolgens heeft verweerster nog een enkele aanpassing gedaan, waarna klager zijn goedkeuring heeft gegeven voor verzending van de brief.

2.6     Verweerster heeft de brief op 4 oktober 2022 verzonden aan de notaris en de executeur.

2.7     Op 12 november 2022 heeft klagers broer stukken aan verweerster toegestuurd. Klager heeft verweerster omwille van de kosten verzocht om eerst naar de stukken te mogen kijken. Op 28 november 2022 heeft klager een reactie op de stukken en een tweetal door hemzelf vervaardigde berekeningen aan verweerster toegestuurd.

2.8     Verweerster heeft de door klager opgestelde berekeningen gecorrigeerd door onder meer enkele door klager opgevoerde posten, die naar haar oordeel discutabel waren, te verwijderen. Verweerster heeft de gecorrigeerde berekening, voorzien van een uitvoerige toelichting, op 30 november 2022 aan klager toegestuurd. Voor deze werkzaamheden heeft verweerster 2,2 uur geschreven en op 1 december 2022 op basis van het overeengekomen uurtarief een declaratie aan klager gestuurd.

2.9     Op 7 december 2020 kwam verweerster ter ore dat klager rechtstreeks en zonder medeweten van verweerster met zijn broer correspondeerde over de kwestie.

2.10   Verweerster heeft een tweede variant van de berekening gemaakt en aan klager toegestuurd. Bij e-mail van 8 december 2022 heeft klager aan verweerster medegedeeld dat zij geen werkzaamheden zonder zijn toestemming mocht verrichten. Bij e-mail van 8 december 2022 heeft verweerster hierop gereageerd en aan klager medegedeeld dat zij zich gezien de toonzetting van klagers e-mail wilde beraden op haar positie.

2.11   Op 12 december 2022 heeft verweerster een bericht ontvangen van de advocaat van klagers broer, met de mededeling dat klagers broer werd bestookt met e-mailberichten van klager en de vraag of verweerster nog wel voor klager optrad. Verweerster heeft klager daarop verzocht om niet meer rechtstreeks met de advocaat van zijn broer te communiceren.

2.12   Bij e-mail van 21 december 2022 heeft klager kritiek geuit op de kwaliteit van verweersters werkzaamheden. Bij e-mail van eveneens 21 december 2022 heeft verweerster klager bericht dat zij wegens de ontstane vertrouwensbreuk haar werkzaamheden diende te beëindigen.

2.13   Bij brief d.d. 30 december 2022 heeft klager een klacht bij verweerster ingediend. Bij brief d.d. 31 december 2022 heeft verweerster op de klacht gereageerd en eveneens aanspraak gemaakt op betaling van de declaratie d.d. 1 december 2022.

2.14   Op 4 januari 2023 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

3 KLACHT

3.1     De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerster het volgende:

1.           Verweerster heeft klagers belangen niet naar behoren behartigd en is niet deskundig. De berekeningen van de legitieme portie waren incorrect, de correspondentie stond vol met fouten en het aantal gefactureerde uren klopte niet. Klager heeft de conceptbrief aan de wederpartij volledig moeten herschrijven. Verweerster is aansprakelijk voor de kosten verbonden aan het maken van een correcte berekening van de legitieme portie.

2.           Verweerster heeft zelf gereageerd op de klacht van klager en heeft aldus gefungeerd als klachtenfunctionaris, hetgeen ontoelaatbaar is.

4 VERWEER

4.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De raad zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

5 BEOORDELING

5.1     De klacht gaat over de dienstverlening door de (eigen) advocaat van klager. Gezien het bepaalde bij artikel 46 Advocatenwet heeft de tuchtrechter mede tot taak de kwaliteit van de dienstverlening te beoordelen indien daarover wordt geklaagd. Bij de beoordeling van de kwaliteit van de dienstverlening moet rekening worden gehouden met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes - zoals over procesrisico en kostenrisico - waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. Deze vrijheid is niet onbeperkt, maar wordt begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt. Die professionele standaard veronderstelt een handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht (vergelijk Hof van Discipline 5 februari 2018 ECLI:NL:TAHVD:2018:32). De raad zal de genoemde klachtonderdelen hierna aan de hand van deze maatstaf beoordelen. Daarbij wordt opgemerkt dat binnen de beroepsgroep voor wat betreft de vaktechnische kwaliteit geen sprake is van breed gedragen, schriftelijk vastgelegde professionele standaarden. De raad toetst daarom of verweerster heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht.

5.2     Klachtonderdeel 1

          Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht blijkt dat verweerster een conceptbrief heeft opgesteld en aan klager heeft toegestuurd, waarna klager wijzigingen heeft voorgesteld en verweerster heeft gewezen op typfouten. In overleg met klager heeft verweerster wijzigingen doorgevoerd en de definitieve versie van de brief gereed gemaakt. De raad overweegt dat het gebruikelijk is dat een advocaat een brief of processtuk in concept aan de cliënt stuurt, de cliënt de mogelijkheid geeft om wijzigingsvoorstellen te doen en eventuele onvolkomenheden te signaleren en in overleg met de cliënt wijzigingen aanbrengt in het concept. Het enkele feit dat een advocaat wijzigingsvoorstellen van de cliënt doorvoert en door de cliënt gesignaleerde typfouten corrigeert maakt dus niet dat de kwaliteit van het door die advocaat geleverde werk in tuchtrechtelijke zin ondermaats is.  De raad is van oordeel dat het verwijt dat klager de conceptbrief aan de wederpartij volledig heeft moeten herschrijven feitelijke grondslag mist. Verweerster heeft de brief weliswaar in overleg met klager aangepast, maar de op 4 oktober 2022 aan de notaris en de executeur verzonden brief lag qua structuur en inhoud geheel in lijn met het aanvankelijk door verweerster opgestelde concept, terwijl de door verweerster gemaakte typfouten naar het oordeel van de raad weliswaar slordig, maar niet van dien aard zijn dat verweerster daarvan een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

5.3     Verweerster heeft het verwijt, dat de berekeningen van de legitieme portie incorrect waren, gemotiveerd weersproken. Verweerster heeft gemotiveerd toegelicht op welke wijze de berekeningen tot stand zijn gekomen. Het moge zo zijn dat klager teleurgesteld was over het feit dat verweerster enkele door klager opgevoerde posten, die naar verweersters oordeel discutabel waren, heeft verwijderd, maar dat maakt niet dat verweerster fouten heeft gemaakt. Het was juist de taak van verweerster om klager hierover te adviseren. In het licht van het gemotiveerde verweer van verweerster is naar het oordeel van de raad niet gebleken dat de kwaliteit van de door verweerster gemaakte berekeningen ondermaats was.

5.4     De raad is verder van oordeel dat klager het verwijt, dat het aantal gefactureerde uren niet klopte, onvoldoende heeft onderbouwd. Ook dit onderdeel van de klacht is voldoende gemotiveerd door verweerster weersproken.

5.5     Klager heeft tot slot gesteld dat verweerster aansprakelijk is voor de kosten verbonden aan het maken van een correcte berekening van de legitieme portie. De raad stelt vast dat dit onderdeel van de klacht ziet op een kwestie die civielrechtelijk van aard is en dat hij daar om die reden dan ook niet over mag of kan oordelen. De raad heeft niet kunnen vaststellen dat de kwaliteit van de door verweerster opgestelde berekeningen ondermaats was, maar als klager meent dat verweerster op dit punt aansprakelijk is voor door klager geleden schade, dient hij zich voor een oordeel over deze kwestie te wenden tot  de civiele rechter.

5.6     De raad heeft in de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht geen aanknopingspunten gevonden voor de juistheid van het verwijt dat verweerster klagers belangen niet naar behoren heeft behartigd en niet deskundig is. Klachtonderdeel 1 is ongegrond.

5.7     Klachtonderdeel 2

Klager verwijt verweerster dat zij zelf heeft gereageerd op de klacht van klager en aldus heeft gefungeerd als klachtenfunctionaris, hetgeen ontoelaatbaar is. De raad is van oordeel dat verweerster niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door conform de van toepassing zijnde klachtenregeling als klachtenfunctionaris te fungeren. Klachtonderdeel 2 is ongegrond.

BESLISSING

De raad van discipline:

- verklaart de klacht in beide onderdelen ongegrond.

Aldus beslist door mr. S.H.L. Baggel , voorzitter, mrs. R. van den Dungen, J.D.E. van den Heuvel, leden, bijgestaan door mr. T.H.G. Huber – Van de Langenberg, als griffier en uitgesproken in het openbaar op 23 oktober 2023.

Griffier                                                                            Voorzitter

Verzonden op: 23 oktober 2023