ECLI:NL:TADRSGR:2023:64 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-054/DH/RO

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2023:64
Datum uitspraak: 05-04-2023
Datum publicatie: 17-04-2023
Zaaknummer(s): 23-054/DH/RO
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Voorzittersbeslissing
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht over de bijstand van de eigen advocaat in diverse zaken kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort  Den Haag van 5 april 2023
in de zaak 23-054/DH/RO naar aanleiding van de klacht van:

1.    (…)    klaagster
2.    (…)    klager
gevestigd en wonende te (…)
klagers


over:

verweerder


De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) van 16 januari 2023 met kenmerk R2023/05, door de raad ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 35. 

1    FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.
1.1    Klager huurt woonruimte van een stichting. Tussen klager en de stichting is een geschil ontstaan. 
1.2    Op 5 januari 2022 heeft verweerder het volgende geschreven aan klager:
Onder verwijzing naar ons onderhoud op mijn kantoor van maandag 3 januari 2022 bevestig ik u hierbij voor de goede orde dat ik namens u bezwaar zal maken tegen beëindiging van de huurzorgovereenkomst en de daaraan gekoppelde terbeschikkingstelling van de woning. 
Om uw rechten veilig te stellen heb ik reeds op algemene gronden bezwaar gemaakt tegen deze beëindiging. In dat verband verwijs ik u naar onderstaande mail. 
Helaas beschik ik nog niet over een afschrift van de betreffende huurzorgovereenkomst. Om die reden heb ik die bij de stichting opgevraagd. Als u mij een exemplaar kan verstrekken is dat natuurlijk ook prima. 
Al naar gelang de reactie van de Stichting kunnen we dan bezien welke rechtsmiddelen nog open staan om de beëindiging van de huurzorgovereenkomst ongedaan te maken. 
Inmiddels heb ik bij de Raad voor de rechtsbijstand een toevoeging aangevraagd, welke inmiddels is verstrekt onder kenmerk (…). Per separate mail zal ik u deze toevoeging doorsturen met de factuur van de eigen bijdrage ten bedrage van€ 156,00 (laagste eigen bijdrage met korting). 
Mocht u in de tussentijd nog vragen hebben neem dan gerust contact met mij op.
1.3    Op 19 januari 2022 heeft verweerder bij de kantonrechter een datum gevraagd voor een kort geding. 
1.4    Op 15 februari 2022 heeft klager, bijgestaan door verweerder, de stichting in kort geding gedagvaard. De vordering hield in dat de stichting klager toegang moest verschaffen tot zijn woning en dat de stichting een schadevergoeding moest betalen aan klager. 
1.5    Op 1 maart 2022 is de zaak mondeling behandeld. De kantonrechter heeft die dag mondeling uitspraak gedaan. De stichting is veroordeeld om klager toegang te verschaffen tot zijn woning, op straffe van een dwangsom. De vordering tot schadevergoeding is afgewezen. Het proces-verbaal van de zitting vormt onderdeel van het klachtdossier. 
1.6    Bij e-mail van 8 maart 2022 aan verweerder heeft klager uiteengezet hoe een tegen de stichting nog in te stellen vordering tot vergoeding van schade kan worden onderbouwd. 
1.7    Op 29 maart 2022 heeft de stichting klager in kort geding gedagvaard en ontruiming van de woning gevorderd. De zaak is op 5 april 2022 mondeling behandeld. Bij vonnis van 19 april 2022 heeft de kantonrechter klager veroordeeld tot ontruiming van de woning. 
1.8    Na het vonnis hebben klager en de stichting tevergeefs geprobeerd tot een vergelijk te komen.
1.9    Op 26 april 2022 heeft klager de woning verlaten. 
1.10    Op 28 april 2022 heeft verweerder klager een conceptdagvaarding gestuurd in verband met de schadevordering op de stichting. Op 5 juli 2022 heeft verweerder klager een aangepaste versie van de dagvaarding gestuurd. 
1.11    Uit een brief van 1 augustus 2022 blijkt dat de gemeente een door verweerder namens klager ingesteld bezwaar ongegrond heeft verklaard. Het ging om bezwaar tegen de beslissing om een uitkeringsaanvraag niet in behandeling te nemen. Uit het bij de beslissing gevoegde advies blijkt dat op 18 juli 2022 een telefonische hoorzitting heeft plaatsgevonden waarbij klager en verweerder aanwezig waren. 
1.12    Op 11 juni 2022 heeft klager het volgende aan verweerder geschreven:
Zojuist kom ik erachter dat er weer een geestelijke hulpverlener is die beweert dat zij met mij in contact geweest zijn. Ik vermoed dat de 2 GGD medewerkers (waarvan 1 bewapend was en in uniform) die in de avond van 28- 12-2021 langs mijn cel zijn geweest. Deze 2 heren had ik direct verzocht om mij nietmeer te benaderen en doorgegeven dat er geen behoefte is aan geestelijke hulpverlening. 
Er worden nu valse declaraties gemaakt vanuit mijn zorgverzekering bij (…). Ik heb de valse declaratie direct aangegeven bij (…). 
Er word zelfs een eigen bijdragen van mij geëist, de factuur van de declaratie vind u in de bijlagen.
1.13    Op 8 augustus 2022 heeft verweerder klager een derde conceptversie van de dagvaarding gestuurd. In de begeleidende e-mail heeft verweerder uitgelegd dat een aantal schadecomponenten zijn weggelaten, omdat een onderbouwing voor die componenten ontbreekt. Klager heeft dezelfde dag laten weten dat het zijn wens is dat “de schadecomponenten die u niet kunt bewijzen” worden verwerkt in de vordering. Volgens klager kan hij deze componenten goed onderbouwen in de rechtszaal en is hij zelf “het levend bewijs”. Verder laat klager weten dat hij een vordering van € 2.000.000,- wil toevoegen omdat de stichting in gebreke is gebleven “met de hulpverlening en het garant stellen van mijn veiligheid en leven”. 
1.14    Verweerder heeft op 9 augustus 2022 gereageerd. Hij heeft erop gewezen dat een feitelijke onderbouwing die pas op de zitting wordt gepresenteerd te laat is en heeft klager uitgenodigd om zijn onderbouwing op schrift te stellen. Over de vordering van € 2.000.000,- heeft verweerder het volgende geschreven:
Deze vordering acht ik, zowel qua juridische onderbouwing als qua hoogte van het door u gevorderde bedrag van 2 miljoen, niet haalbaar. 
Zoals u bekend is het uiteindelijk de cliënt die - weliswaar in samenspraak met de advocaat - zijn procespositie bepaald. Echter indien wij het ten aanzien van deze nieuwe vordering van € 2.000.000 niet eens worden (u wilt deze vordering instellen en ik zie helaas geen mogelijkheden om een dergelijke vordering met enige mate van succes toegewezen te krijgen), dan zal ik helaas genoodzaakt zijn u te adviseren om een advocaat te benaderen die een dergelijke vordering wel voor u wil instellen. Uiteraard zal ik in dat geval zorgdragen voor een adequate overdracht van het dossier.
1.15    Op 10 augustus 2022 heeft verweerder het volgende geschreven aan klager:
Na mijn mail van dinsdag 9 augustus 2022 te 18.10 uur reageerde u met een viertal Whatsappberichten van 18.36 uur, 18.37, 18.38,18.39 met de navolgende inhoud: 
"Ik wil het in de vordering hebben, en de rechter zal daar dan ee oordeel over uitspreken
Het is niet nodig om nu naar een ander advocaat over te stappen 
Alles wat ik aangeef moet in de vordering verwerkt worden ongeacht uw gebrek in juridisch deskundigheid over de waarde van een mensenleven 
Mijn leven is miljoenen waard in de ogen van Koning Willem Alexander, dit zal ik de rechter aangeven." 
Aan uw instructie "ik wil het in de vordering hebben" kan ik echter gezien de inhoud van mijn mail van 9 augustus 2022 te 18.10 uur geen gevolg geven. 
Nu wij van opvatting blijven verschillen over de verdere procedurele aanpak, biedt ik u het navolgende compromis voorstel aan: 
De huidige schadevergoedingsactie jegens Stichting (…) heeft als grondslag de onrechtmatige beëindiging van de huurovereenkomst per eind december 2021. De diverse schadevergoedingscomponenten zijn overzichtelijk (zie laatste conceptdagvaarding) en de verwachting is dat op korte termijn een rechterlijke uitspraak kan worden verkregen. 
Uw vordering ten bedrage van 2 miljoen kent een andere juridische grondslag, namelijk tekortschietend handelen met de hulpverlening en het garantstellen van uw veiligheid en leven. Gezien de grondslag van de vordering en de hoogte van het gevorderde bedrag dient dit feitencomplex als bijzonder gecompliceerd te worden beschouwd. Deze vordering zal ik - gezien het juridische complexe karakter en mijn inschatting dat deze vordering juridisch geen kans van slagen heeft - niet voor u aanhangig maken 
Voorstel: splitsing vorderingen 
Ik stel voor dat ik namens u de procedure m.b.t. de schadevergoedingscomponenten voortvloeiende uit de onrechtmatige beëindiging van de huurovereenkomst per eind december 2021 voer (op basis van de laatste concept dagvaarding). U vindt een andere advocaat bereid om de vordering van 2 miljoen met als grondslag tekortschietend handelen met de hulpverlening en het garantstellen van uw veiligheid en leven in rechte aanhangig te maken. Uiteraard kan hiervoor de andere advocaat een aparte toevoeging aanvragen. Ik hoop op deze wijze - met respect voor de over en weer bestaande belangen - een werkbare oplossing te hebben gegeven.
1.16    Op 15 augustus 2022 heeft verweerder klager een laatste versie van de dagvaarding gestuurd. 
1.17    Op 22 augustus 2022 heeft verweerder het volgende aan klager geschreven:
Bij mail van 22 augustus 2022 om 07.01 PM bevestigd u mij: 
"De dagvaardiging bodemprocedure is goedgekeurt!" 
Vervolgens geeft u bij mail van 22 augustus 2022 om 19.33 uur nog een aantal niet verwerkte schadecomponenten te hebben. Met de vraag: 
"Is het mogelijk om de bovengenoemde schadecomponenten te verwerken in de dagvaardiging bodemprocedure? of is het benodigd om separaat procedure te starten?" 
Uit zorgvuldigheidsoverwegingen heb ik hierover collegiaal overleg gevoerd. Ik moet echter bij mijn eerder standpunt en advies blijven: de door u vermelde: "niet verwerkte schadeposten" dienen in een aparte procedure een juridisch vervolg te krijgen. Ik heb al aangegeven dat de complexiteit van deze vorderingen mijn deskundigheid overstijgt, waardoor ik u heb geadviseerd hiervoor een gespecialiseerde advocaat te benaderen. Daarbij moet u niet zoeken naar een advocaat die gespecialiseerd is in "grondrecht in vermogensrechtelijke zin" (denk aan discussie over de eigendom van een stuk grond) maar naar een advocaat die is gespecialiseerd in vorderingen betreffende de schending van uw grondrechten en vorderingen betreffende het onthouden van zorg aan u als privépersoon.
Graag verneem ik van u of de dagvaarding tegen de Stichting (…) zoals ik u deze laatst bij mail van 22 augustus 2022 om 03.58 PM heb toegezonden ter betekening aan de deurwaarder kan zenden.
1.18    Op 6 september 2022 heeft klager als volgt gereageerd:
het is een zware teleurstelling om te horen dat jij mij niet compleet kunt bijstaan bij het behalen van mijn rechten.
bij het begin van onze "samenwerking" heb je mij vermeld dat jij hier de benodigde kennis beschikt, het blijkt nu anders.
de dagvaardiging zoals het nu is, mag naar mijn ontevredenheid toch naar de deurwaarder gestuurd worden.
Verweerder heeft klager dezelfde dag laten weten dat de dagvaarding de volgende dag aan de deurwaarder zal worden gezonden, zodat deze betekend kan worden. 
1.19    Op 12 september 2022 hebben klaagster bij de deken een klacht ingediend over verweerder. 
1.20    Op 29 september 2022 heeft verweerder het volgende geschreven aan klager:
Zoals u bekend heelt de kantonrechter Rotterdam in de procedure tegen uw voormalig werkgever (…) h.o.d.n. Keurmerkverhuizer (…) bij brief van 2 augustus 2022 een hoorzitting bepaald op dinsdag 11 oktober 2022 te 14.30 uur. 
Bij mail van 4 augustus 2022 om 15.09 uur heb ik u voor deze mondelinge behandeling (in persoon te verschijnen) opgeroepen om op dinsdag 11 oktober 2022 te 14.30 uur aanwezig te zijn (…). 
Daarbij heb ik voorgesteld dat wij ruim voor deze zitting nog een nadere bespreking met elkaar zouden hebben ter voorbereiding van deze mondelinge behandeling. Tijdens uw bespreking op mijn kantoor van dinsdag 16 augustus 2022 spraken wij af dat deze voorbereidingsbespreking zal plaatsvinden op donderdag 6 oktober 2022 om 14.00 uur. Dit heb ik bij mail van 16 augustus 2022 te 10.18 uur aan u bevestigd. 
Bij mail van vrijdag 2 september 2022 te 14.29 uur ontving ik van u (in de procedure tegen uw voormalig verhuurder (…)) uw berichtgeving: 
"Klopt niks van, zoals gewoonlijk. Ik eis een vervangend een adequate advocaat. Stuur mij de telefoonnummer van het RVR." 
Bij mail van vrijdag 2 september 2022 te 14.32 uur heb ik u een telefoonnummer van de Raad voor de Rechtsbijstand gegeven met het advies om zich voor een andere advocaat te wenden tot het Juridisch Loket (…). 
Bij mail van vrijdag 2 september 2022 te 14.43 uur ontving ik een mail van u waarin in het onderwerp wordt vermeld " afspraakbevestiging voorbereidingsbespreking zaak Keurmerkverhuizer//donderdag 6 oktober 2022 om 14.00 uur". 
Hierin vermeldt u: "vanwege omstandigheden ben ik niet aanwezig, de zitting op 11-09-2022 zal ik bijwonen"
Bij mail van vrijdag 2 september 2022 te 15.02 uur ontving ik een aanvullende mail met als inhoud: "in de voorgaande mail is de datum onjuist, het gaat hierbij om 10-10-2022". Ik neem aan dat u hiermee bedoelt de zitting van dinsdag 11 oktober 2022 te 14.30 uur. 
Uit dit feitencomplex maakte ik op dat u zo snel mogelijk een nieuwe advocaat zou zoeken. Ik had dan ook de hoop en de verwachting dat uw nieuw gekozen raadsman zich voor de hoorzitting van 11 oktober 2022 te 14.30 uur zou melden met het verzoek om de zaak/zaken van mij over te nemen. 
Bij mail van 16 september 2022 ontving ik van de deken (…) uw klacht tegen mij in de zaak tegen "Stichting (…)". 
Tot op heden heeft zich nog geen nieuwe advocaat namens u gemeld om de lopende zaken van mij over te nemen. 
Nu u heeft aangegeven op zoek te zijn naar nieuwe advocaat, de voorbereidingsbespreking van 6 oktober 2022 (…) heeft afgezegd en een klacht heeft ingediend bij de deken over de kwaliteit van mijn dienstverlening , moet ik helaas concluderen dat er dan sprake is van een vertrouwensbreuk tussen u en mij. Hierdoor ben ik genoodzaakt om mijn rechtsbijstand aan u in al de lopende zaken te staken. Ik heb hiertoe op woensdag 28 september 2022 voorafgaand overleg gehad met de stafjurist van de Orde van Advocaten. 
Uiteraard dien ik bij het neerleggen van mijn opdracht(en) de nodige zorgvuldigheid jegens u te betrachten. Daartoe informeer ik u als volgt: 
In de procedure tegen (…) h.o.d.n. Keurmerkverhuizer (…), waarvan de hoorzitting op dinsdag 11 oktober te 14.30 uur zal plaatsvinden zal ik de kantonrechter laten weten dat ik niet langer voor u als advocaat- gemachtigde optreed en dat ik niet ter zitting van dinsdag 11 oktober 2022 te 14.30 uur zal verschijnen. Het ligt in uw risicosfeer om zo spoedig mogelijk een nieuwe advocaat te benaderen die u tijdens deze comparitie van partijen kan vertegenwoordigen. Uiteraard zal ik het dossier op verzoek van uw nieuw gekozen advocaat per omgaande toezenden. U beschikt ook over de nodige correspondentie en processtukken, die u aan de nieuw gekozen advocaat kan toezenden. 
Volledigheidshalve sluit ik echter de navolgende (proces)stukken van deze procedure bij: (…)
Indien u een nader uitstel voor de komende hoorzitting wilt, nu u zich nog niet heeft voorzien van een andere advocaat, verzoek ik u mij dat per omgaande mee te delen. Ik zal dan de kantonrechter verzoeken om uitstel van deze hoorzitting, zodat u meer tijd heeft voor het zoeken naar een andere advocaat. U kunt er ook voor kiezen om de hoorzitting toch door te laten gaan zonder advocaat en zelf in persoon te verschijnen om verder te procederen. Dit laatste moet ik u echter sterk afraden: hieraan kleven behoorlijke processuele risico's hetgeen in uw nadeel kan uitwerken.
Ten aanzien van de overige dossiers geldt het navolgende: 
Straf: 
• zaak (…)28-21// ter zitting van14 maart 2022 aangehouden//dagvaarding tegen de zitting van 27 oktober 2022 te13.30 uur ingetrokken 
• zaak (…)47-22// ter zitting van 14 maart 2022 aangehouden// nog geen nieuwe dagvaarding 
• zaak (…)72-22// dagvaarding tegen de zitting van 27 oktober 2022 te 13.30 uur ingetrokken.

Het is op dit moment wachten op een nieuwe dagvaarding in deze strafzaken.

Er is geen urgentie, zodat u nog ruim de tijd heeft om een andere advocaat te zoeken.

Civiel: 
• procedure tegen Stichting (…) : dagvaarding zal worden aangebracht tegen zitting van 6 oktober 2022 bij de rechtbank (…). Dit betreft een schriftelijke aangelegenheid. U hoeft hier niet in persoon te verschijnen. Na het bekend worden van de nieuwe roldatum zal ik u informeren over het verdere procesverloop en zal ik mij onttrekken als uw advocaat-gemachtigde. Hierover zal ik u nog afzonderlijk berichten.
 
• procedure tegen [voormalig verhuurder]: dagvaarding aangebracht tegen de zitting van 29 september 2022. Na het bekend worden van de nieuwe roldatum zal ik informeren over het verdere procesverloop en mij onttrekken als uw advocaat-gemachtigde. Hierover zal ik u nog afzonderlijk berichten. 

In het vertrouwen u naar behoren te hebben geïnformeerd en in afwachting van uw nadere reactie ten aanzien van de vraag of ik uitstel voor de komende hoorzitting van 11 oktober 2022 te 14.30 uur (…) dien te vragen of dat u toch zelf in persoon zult verschijnen zonder advocaat.

1.21    Bij e-mail van 4 november 2022 aan klager heeft verweerder onder meer het volgende geschreven:
Ik begreep dat u nog het e-mailadres van de rechtbank wilt ontvangen. De rechtbank heeft standaard in haar briefhoofd opgenomen: 
voor veilig e-mailen kijk op: rechtstraak.nl/contact/rdam. Veelal maak ik gebruik van: kantondagvaarding.rotterdam@rechtspraak.nl Vermeld u daarbij wel het kenmerknummer van de zaak. In deze zaak is dat: (…).

2    KLACHT
2.1    De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klagers verwijten verweerder het volgende. 
[verweerder] stagneerd mij vanaf het moment dat ik hem in dienst heb genomen. het vermoeden van sabotage is groots. De Advocaat beweerde over de benodigde kennis te beschikken om mijn rechten te kunnen behalen, na 9 maanden stagnatie vermeldt de advocaat niet over de juiste kennis te beschikken.
2.2    Ter onderbouwing van de klacht hebben klagers het volgende gesteld:
Zijn stagnatie en nalatigheid (sabotage) heeft zware gevolgen voor mij als persoon zijnde en mijn onderneming. het duurt inmiddels 9 maanden om één vordering in te dienen bij het rechtbank of deurwaarder, dit zou niet langer dan 4 weken duren. het onrecht wat mij word aangedaan word niet verwerkt in de vorderingen aan de rechtbank. (...) 
Ik ben Hindu en word ik buitengesloten en gediscrimineerd door de Gemeente (…), Gemeente (…) en hulpverlenende instellingen. Het onrecht heeft ernstige gevolgen tot mijn gezondheid en leef ik al 2 jaar lang in onzekerheid.

2.3    Klager heeft de deken bij wijze van repliek de volgende e-mails gestuurd:
-    13 oktober 2022
-    16 oktober 2022
-    21 oktober 2022, 13.59 uur en 17.55 uur
-    22 oktober 2022, 8.23 uur en 13.58 uur
-    23 oktober 2022, 15.30 uur en 22.40 uur
-    25 oktober 2022
-    26 oktober 2022

2.4    In deze e-mails heeft klager verweerder een veelheid aan verwijten gemaakt. De e-mails zijn lastig te volgen, door gebrek aan context en grammaticaal incorrect taalgebruik. De e-mails worden niettemin in de beoordeling, per e-mail, verder besproken, in aanmerking nemend dat verweerder op elke e-mail afzonderlijk heeft gereageerd. 

3    VERWEER
3.1    Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4    BEOORDELING
Klaagster kennelijk niet-ontvankelijk
4.1    De voorzitter begrijpt dat klaagster een onderneming is van klager. Uit het door partijen over een weer gestelde blijkt echter niet welk belang klaagster heeft bij deze klacht. Het gaat immers slechts om geschillen en procedures waarbij klager als partij betrokken is. De voorzitter verklaart klaagster daarom kennelijk niet-ontvankelijk in de klacht. 
De bijstand van verweerder aan klager was voortvarend en van voldoende kwaliteit
4.2    De voorzitter begrijpt dat klager verweerder verwijt dat hij hem onvoldoende voortvarend heeft bijgestaan en dat de bijstand kwalitatief onder de maat was. 
4.3    Het verwijt vindt geen steun in de hiervoor weergegeven feiten. Daaruit blijkt dat verweerder zich voortvarend en toereikend heeft ingezet voor de belangen van klager. Verweerder heeft daarbij zijn grenzen kenbaar gemaakt en heeft dat ook uitgelegd aan klager; hij heeft duidelijk gemaakt dat hij bepaalde door klager gemelde vorderingen niet wilde instellen, omdat een grondslag of feitelijke onderbouwing daarvoor ontbrak. Dat klager zich daarin niet kon vinden rechtvaardigt niet de conclusie dat verweerder jegens hem is tekortgeschoten. Het staat een advocaat vrij om vorderingen waarvoor hij geen grondslag ziet niet in te stellen. De klacht is daarom in zoverre kennelijk ongegrond.  
Email 13 oktober 2023
4.4    De voorzitter begrijpt dat klager verweerder verwijt dat hij heeft gelogen over het moment dat zij voor het eerst kennis hebben gemaakt. 
4.5    Verweerder heeft aangevoerd dat hij klager inderdaad jaren geleden al eens heeft bijgestaan en dat hij naar aanleiding van een piketmelding op 28 december 2021 telefonische consultatiebijstand heeft verleend aan klager. Dit heeft hij in zijn antwoord niet gemeld, omdat de klacht (aanvankelijk) alleen ging over de kwestie met de stichting. 
4.6    De voorzitter stelt op grond van dit verweer vast dat verweerder niet heeft gelogen en ook geen relevante informatie heeft achtergehouden. Het verwijt is kennelijk ongegrond. 
4.7    De stelling van klager dat verweerder hem niet afdoende heeft bijgestaan bij de comparitie in de procedure tegen de Keurmerkverhuizer slaagt niet. Verweerder had zich immers onttrokken als advocaat van klager. Hij heeft klager over de onttrekking en de gevolgen daarvan uitvoerig geïnformeerd in zijn bericht van 29 september 2022. 
4.8    Het verwijt dat verweerder klager niet op de hoogte heeft gesteld van de telefonische hoorzitting in de hiervoor in 1.11 bedoelde bezwaarprocedure vindt geen steun in de feiten. Uit het advies bij de beslissing op bezwaar blijkt immers dat klager bij de telefonische hoorzitting aanwezig was. 
4.9    Vanzelfsprekend hoeft een advocaat geen lening te verstrekken aan zijn cliënt en hoeft hij ook geen antwoord te geven op levensvragen. Het verwijt dat klager verweerder op dit punt heeft gemaakt slaagt niet. Dit geldt ook voor het verwijt dat verweerder zijn secretaresse heeft ingezet voor bepaalde werkzaamheden. Dat staat een advocaat immers vrij. 
4.10    Het verwijt dat verweerder contact heeft gehad met een rechter en dat hij klager niet op de hoogte zou stellen van dat gesprek heeft klager niet feitelijk onderbouwd. Het is bovendien weersproken door verweerder en daarmee kennelijk ongegrond. 
E-mail 16 oktober 2022
4.11    Klager verwijt verweerder ontoereikende bijstand in drie zaken. Verweerder heeft toegelicht dat het gaat om de kwestie met de stichting, een arbeidszaak en een (andere) huurzaak. 
4.12    Hiervoor is al vastgesteld dat de bijstand van verweerder in de kwestie met de stichting voldoende is geweest. De stelling van klager dat de bijstand in de andere zaken ontoereikend was heeft hij niet feitelijk onderbouwd. 
4.13    Klager verwijt verweerder dat hij er niet voor heeft gezorgd dat opnames gemaakt werden van zittingen bij de rechtbank. Verweerder heeft aangevoerd dat hij het onderwerp met klager besproken heeft en dat hij toen heeft uitgelegd dat met maken van opnames van zittingen niet is toegestaan. Het verwijt van klager is kennelijk ongegrond. 
4.14    De voorzitter begrijpt dat klager stelt dat verweerder hem bijstand heeft toegezegd in verschillende zaken en deze toezegging niet is nagekomen. Het gaat volgens klager om de volgende kwesties:
1. Opvraag van het archief van Koning Willem Alexander, om mijn identiteit te bevestigen, 2. meerdere dagvaardigingen tegen verschillende personen, 3. Dossier opvraag van de aangegeven smaadverspreiders.
4.15    Verweerder heeft bij wijze van verweer gewezen op zijn bericht aan klager van 29 september 2022, met daarin een opsomming van alle procedures waarin verweerder voor klager optrad. De voorzitter kan niet vaststellen dat verweerder aan klager bijstand heeft toegezegd in nog meer zaken. Klager heeft het verwijt onvoldoende feitelijk onderbouwd. 
4.16    De vergaande verwijten die klager verweerder in deze e-mail maakt (misbruik van de onwetendheid van klager, zakken vullen, geen berouw voor het dakloze en daarmee onzekere leven van klager, frauduleuze urenregistratie, sabotage, stagnatie, nalatigheid en leugens) heeft hij niet feitelijk onderbouwd. 
E-mail 21 oktober 2022, 13.59 uur
4.17    Klager verwijt verweerder in dit bericht dat hij notities van klager over zijn dakloze periode niet in de vordering heeft verwerkt. Verweerder heeft betwist dat hij notitie heeft ontvangen. Klager heeft het verwijt in het licht van dit verweer onvoldoende feitelijk onderbouwd. Het verwijt is daarmee kennelijk ongegrond. 
E-mail 21 oktober 2022, 17.55 uur
4.18    Klager heeft in deze e-mail geschreven dat hij verweerder heeft opgedragen “om de sleepwetnet in werking te krijgen”. Hiermee kan, volgens klager, “de sabotage, samenzwering en de plannen om [hem] te vermoorden bewezen worden”. Nog daargelaten dat verweerder de door klager gestelde opdracht heeft betwist, strekt de invloed van een advocaat niet zover dat hij kan zorgen voor inwerkingtreding van een wet. Het verwijt is kennelijk ongegrond. 
E-mail van 22 oktober 2022, 8.23 uur
4.19    Klager stelt dat hij op 28 december 2021 in zijn cel is bezocht door twee GGZ-medewerkers. Volgens klagers waren deze medewerkers, zakelijk weergegeven, onbetrouwbaar. Klager stelt dat verweerder de GGZ aansprakelijk zou stellen voor een valse declaratie en dat hij dat zou rechtzetten. Verweerder zou ook de dossiers van twee medewerkers opvragen, waarmee “de medewerking aan het samenzweringsverband tegen [klager] bewezen zou worden”. 
4.20    Verweerder heeft aangevoerd dat hij op 11 juni 2022 de onder de feiten weergegeven e-mail van klager heeft ontvangen. Volgens verweerder heeft klager hem niet gevraagd om de GGZ aansprakelijk te stellen, om de situatie recht te zetten of om dossiers van GGZ medewerkers op te vragen. 
4.21    Klager heeft zijn verwijt in het licht van dit verweer onvoldoende feitelijk onderbouwd, zodat het kennelijk ongegrond is. Hetzelfde geldt voor het verwijt dat verweerder notities van politieverhoren op 28 en 29 december 2021 niet heeft opgevraagd. 

E-mail 22 oktober 2022, 13.58 uur
4.22    Klager verklaart over een incident op het station, waarbij het “onterecht hardhandig” is aangepakt door een NS medewerker. Klager stelt dat hij verweerder opdracht heeft gegeven “om de beelden van het station direct op te vragen” en om de NS aansprakelijk te stellen. Verweerder is hierbij volgens klager in gebreke gebleven. 
4.23    Naar het oordeel van de voorzitter heeft klager zijn stellingen onvoldoende feitelijk onderbouwd en het verwijt is daarmee kennelijk ongegrond. 
E-mail 23 oktober 15.30 uur
4.24    Klager stelt dat hij verweerder heeft gevraagd om bijstand in een kwestie met een voormalig werkgever. Verweerder heeft betwist dat hij deze opdracht van klager heeft ontvangen. Klager heeft zijn stelling onvoldoende feitelijk onderbouwd en de klacht is daarmee kennelijk ongegrond. 
E-mail 23 oktober 2022, 22.40 uur
4.25    Klager heeft in dit bericht het volgende geschreven:
[Verweerder] heeft de opdracht gekregen om Rechtbank Rotterdam, één overzicht te eisen van de uitgesproken vonnissen betreft één schadevergoeding voor het schenden van de eer en goede naam, zodat ik één overwogen beslissing kan maken over de hoogte van mijn eis voor één schadevergoeding betreft het schenden van mijn eer en goede naam, evenals de uitgesproken vonnissen voor één schadevergoeding betreft het racisme tegen één volwaardig en eervolle HINDU die zich houdt aan het reguliere DHARM, van de afgelopen 26 jaar.
4.26    Volgens verweerder heeft klager deze opdracht niet aan hem verstrekt. In het licht van dit verweer heeft klager zijn stelling onvoldoende feitelijk onderbouwd en deze is daarom kennelijk ongegrond. 
E-mail van 25 oktober 2022
4.27    Klager verwijt verweerder dat “zijn houding en inspanning tijdens en hoorzitting (…) nihil en erg zwak” was. Klager heeft dit verwijt niet onderbouwd en het is daarom kennelijk ongegrond. 
E-mail van 26 oktober 2022
4.28    Klager stelt dat hij verweerder heeft opgedragen zijn stamboom op te vragen. Verweerder is daarbij in gebreke gebleven. Verweerder heeft betwist de opdracht te hebben ontvangen. Klager heeft zijn verwijt onvoldoende feitelijk onderbouwd en het klachtonderdeel is daarom kennelijk ongegrond. 
E-mail 28 oktober 2022
4.29    Klager verwijt verweerder in deze e-mail dat hij heeft geweigerd om het e-mailadres van de griffie van de rechtbank Rotterdam te verstrekken. Het verwijt is gelet op het bericht van verweerder van 4 november 2022 kennelijk ongegrond. 

Slotsom 
4.30    Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, daarom in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING
De voorzitter verklaart: 
-    klaagster kennelijk niet-ontvankelijk in de klacht;

-    de klacht in relatie tot klager, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in alle onderdelen kennelijk ongegrond. 


Aldus beslist door mr. H.C.A. de Groot, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. A. Tijs als griffier en uitgesproken in het openbaar op 5 april 2023.