ECLI:NL:TADRSGR:2023:39 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-613/DH/RO

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2023:39
Datum uitspraak: 27-02-2023
Datum publicatie: 02-03-2023
Zaaknummer(s): 22-613/DH/RO
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzet ongegrond

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 27 februari 2023 (bij vervroeging)
in de zaak 22-613/H/RO naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 21 september 2022 op de klacht van:

klager

tegen:

verweerder

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1    Op 30 november 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Rotterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2    Op 22 juli 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk R 2022/55 van de deken ontvangen. 
1.3    Bij beslissing van 21 september 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op 23 september 2022 verzonden aan partijen.
1.4    Op 6 oktober 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op 6 oktober 2022 ontvangen.
1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 30 januari 2023. Daarbij waren partijen, hoewel deugdelijk opgeroepen, niet aanwezig. 
1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Ook heeft de raad kennis genomen van de e-mail van klager van 15 januari 2023.

2    VERZET
2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, in dat klager zich met de beslissing van de voorzitter en de gronden waarop deze berust, niet kan verenigen.
2.2    Klager stelt dat de voorzitter de feiten niet volledig heeft weergegeven: niet alle feiten die volgens klager aan de klacht ten grondslag liggen, komen terug in de weergave van de feiten.
2.3    Tegen de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op. 

3    FEITEN EN KLACHT
3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

4    BEOORDELING

4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. 
4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren. 

BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. M.P.J.G. Göbbels, voorzitter, mrs. M.G. van den Boogerd en D.G.M. van den Hoogen, leden, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 27 februari 2023 (bij vervroeging).