ECLI:NL:TADRARL:2023:376 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-604/AL/GLD

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2023:376
Datum uitspraak: 18-12-2023
Datum publicatie: 31-01-2024
Zaaknummer(s): 23-604/AL/GLD
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Raadsbeslissing. Klacht tegen de advocaat van de wederpartij. Klager is door zijn werkgever op staande voet ontslagen. De kantonrechter heeft dit ontslag als rechtsgeldig gegeven beoordeeld. In hoger beroep heeft het gerechtshof beslist dat het aan klager gegeven ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven. Verder heeft het gerechtshof de financiële gevolgen van een en ander in de uitspraak vermeld, daarbij ook verwijzend naar de uitspraak van de kantonrechter. De advocaat van klager en die van de wederpartij interpreteren de uitspraak van het hof ten aanzien van de financiële gevolgen anders. De advocaat van de werkgever stuurt de advocaat van klager een uitgebreide berekening van hoe een en ander per saldo zal uitpakken. Daarop komt geen inhoudelijke reactie van de advocaat van klager, waarop de advocaat van de werkgever de eerder aangezegde executie in gang zet en een deurwaarder inschakelt. Hierop ziet de klacht van klager, nu hij van oordeel is dat de uitspraak van het gerechtshof duidelijk was en hij juist geld van de werkgever zou moeten krijgen. De raad verklaart de klacht ongegrond, omdat de handelswijze van de advocaat van de werkgever gelet op de omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem Leeuwarden van 18 december 2023
in de zaak 23-604/AL/GLD
naar aanleiding van de klacht van:

klager
over
verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 12 april 2023 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 31 augustus 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 23/64 van de deken ontvangen.
1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 23 oktober 2023. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 01 tot en met 08.

2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.1 Klager was werkzaam in het bedrijf van zijn broer. In april 2022 is klager op staande voet ontslagen.
2.2 Klager is een procedure bij de kantonrechter gestart, omdat hij van mening was dat het ontslag onterecht was gegeven. De kantonrechter heeft op 8 juli 2022 geoordeeld dat het ontslag rechtsgeldig was en heeft daarom de door klager verzochte vergoedingen en nevenvoorzieningen (grotendeels) afgewezen. Wel is de werkgever veroordeeld om aan klager nog loon en vakantiegeld te voldoen, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en te vermeerderen met de wettelijke rente. Ook is de werkgever veroordeeld om aan klager een bedrag wegens buitengerechtelijke incassokosten te voldoen. De voormelde bedragen mag de werkgever echter verrekenen met de gefixeerde schadevergoeding en een door klager meegenomen bedrag.
2.3 Van de beslissing van de kantonrechter is klager in hoger beroep gekomen. Het gerechtshof heeft op 27 februari 2023 beslist dat het aan klager gegeven ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is gegeven en heeft de beschikking van de kantonrechter op dat punt vernietigd. De werkgever is veroordeeld om aan klager salaris en vakantiegeld te betalen, wat mag worden verrekend met een bedrag dat klager aan de werkgever verschuldigd is. Aan klager is verder een transitievergoeding toegekend, te vermeerderen met de wettelijke rente, en hem is een vergoeding wegens onregelmatige opzegging toegekend. Klager is ook veroordeeld om terug te betalen hetgeen de werkgever hem naar aanleiding van de beschikking van de kantonrechter heeft voldaan. 
2.4 Tussen de advocaat van klager en de advocaat van de werkgever (verweerder) is vervolgens gecorrespondeerd over de financiële afwikkeling van een en ander naar aanleiding van de beschikking van het gerechtshof.
2.5 Door verweerder is op een bepaald moment een deurwaarder ingeschakeld om over te gaan tot executie van de beschikking. Nadat de opdracht aan verweerder was geëindigd, heeft verweerder de opdracht aan de deurwaarder ingetrokken. Tot een daadwerkelijke executie is het niet gekomen.
2.6 Op 12 april 2023 heeft klager een klacht ingediend over verweerder.

3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door de beschikkingen van de kantonrechter en het gerechtshof op een verkeerde wijze uit te leggen en daarmee een deurwaarder op verkeerde gronden in te lichten en opdracht te geven.
3.2 De klacht is nog nader toegelicht als volgt. Verweerder heeft na de beschikkingen een deurwaarder ingeschakeld terwijl hij dat niet had mogen doen, omdat dit niet in lijn is met de uitspraken van de rechters in de onderliggende procedure. Verweerder heeft willens en wetens een deurwaarder op pad gestuurd onder valse voorwendselen, terwijl er een duidelijke uitspraak lag van de rechter. Uit rechtsoverweging 3.27 van de beschikking van het hof blijkt volgens klager dat de cliënt van verweerder een geldbedrag aan klager moet betalen, en niet andersom. Verweerder heeft een onverschuldigde betaling verzonnen om zo een deurwaarder naar hem toe te sturen. Dat verweerder vervolgens de opdracht aan de deurwaarder heeft ingetrokken doet er niet aan af dat hij, niet in lijn met de gerechtelijke uitspraak, de deurwaarder op klager heeft afgestuurd. De houding van verweerder ten opzichte van uitspraken van de rechter is klachtwaardig.

4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft tegen de klacht onder meer het volgende verweer gevoerd.
4.2 Mij past geen gedragsrechtelijk verwijt. Het lijkt dat klager het inhoudelijk niet met mij eens is, maar dat levert nog geen grond voor een klacht op. De beschikking van het hof van 27 februari 2023 werd door klager en zijn advocaat gekwalificeerd als een ‘winnende  uitspraak’. Uit een gedetailleerde berekening met toelichting bleek dat klager aan mijn cliënte moest betalen. Ter uitvoering van de beschikking van het gerechtshof van 27 februari 2023 heb ik de advocaat van klager aangeschreven en daarbij heb ik de  berekening aan (de advocaat van) klager verstrekt met een aanzegging. Daarop is geen ander verweer gevolgd dan ‘dat kan niet, wij hebben een winnende uitspraak’. Op geen enkel punt heeft (de advocaat van) klager inhoudelijk bezwaar gemaakt. Ik heb uitdrukkelijk om een inhoudelijke reactie gevraagd, maar die bleef uit. Klager en zijn advocaat hadden eenvoudig kunnen melden op welke punten de berekening aangepast zou moeten worden. Dat hebben zij niet gedaan en daarom heb ik een deurwaarder ingeschakeld om over te gaan tot executie. Inmiddels is mijn opdracht van cliënt tot een einde gekomen en heb ik daarom de opdracht aan de deurwaarder ingetrokken. Tot een executie van mijn opdracht aan de deurwaarder is het niet gekomen.

5 BEOORDELING
5.1 In deze klachtzaak gaat het om een klacht tegen de advocaat van de wederpartij. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline komt aan deze advocaat een ruime mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is echter niet absoluut, en kan onder andere beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen. Daarbij heeft te gelden dat een advocaat bij uitingen over strafbare feiten of onrechtmatige gedragingen de nodige terughoudendheid in acht moet nemen.
5.2 De raad constateert op grond van de tussen de advocaten van partijen gevoerde correspondentie, dat partijen van mening verschillen over hoe de uitspraak van het gerechtshof moet worden uitgelegd en welk bedrag de ene partij al dan niet aan de ander moet voldoen.
5.3 De advocaat van klager heeft op 7 maart 2023 aan verweerder in een kort e-mail bericht vermeld wat er volgens hem door de client van verweerder aan klager moet worden betaald, daarbij verwijzend naar de uitspraak van het gerechtshof.
5.4 Verweerder heeft daarop gereageerd en op 9 maart 2023 per e-mail een uitgebreide berekening aan de advocaat van klager gezonden, waarin aan het eind van die berekening een bedrag is vermeld wat uiteindelijk per saldo volgens hem moet worden voldaan aan zijn client door klager. Aan het slot van de e-mail is vermeld: ‘Wanneer uw cliënt dit niet uiterlijk veertien dagen na heden heeft voldaan, zal executie volgen’.
5.5 Van de zijde van de (de advocaat van) klager is niet inhoudelijk op die berekening gereageerd, anders dan reacties die er op neerkomen dat de berekening niet klopt. Wat er niet aan die berekening klopt en wat er uiteindelijk volgens klager per saldo door de een aan de ander moet worden voldaan is door (de advocaat van) klager niet aangegeven. Dat lag naar het oordeel van de raad echter wel op de weg van (de advocaat van) klager.
5.6 Het is niet aan te raad om te oordelen of en wie van partijen de financiële gevolgen van de uitspraak van het gerechtshof op de juiste wijze heeft geïnterpreteerd en berekend. Dat valt buiten het beoordelingskader van de klacht. Naar het oordeel van de raad is het verweerder echter niet tuchtrechtelijk te verwijten dat hij, na het uitblijven van betaling naar aanleiding van zijn berekening en een inhoudelijke reactie op die berekening, de eerder aangezegde executie in gang heeft gezet middels het inschakelen van een deurwaarder. Klager is hierdoor naar het oordeel van de raad ook niet onevenredig benadeeld.

BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door mr. A.R. Creutzberg, voorzitter, mrs. P.Th. Mantel en C.A.Th. Philipsen, leden, bijgestaan door mr. H.P.J. Meijerink als griffier en uitgesproken in het openbaar op 18 december 2023.

Griffier                                                                                                                                               Voorzitter

Verzonden d.d. 18 december 2023