ECLI:NL:TADRARL:2023:345 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-639/AL/MN

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2023:345
Datum uitspraak: 20-11-2023
Datum publicatie: 28-12-2023
Zaaknummer(s): 23-639/AL/MN
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Voorzittersbeslissing
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Kwaliteit dienstverlening. Verweerder heeft in de gegeven omstandigheden gehandeld met de zorgvuldigheid die van hem als advocaat mocht worden verwacht. Uit de feitelijke weergave die uit de stukken in het klachtdossier blijkt, leidt de voorzitter af dat verweerder klager steeds op de hoogte heeft gehouden van de te nemen stappen en dat verweerder klager uitvoerig heeft geïnformeerd over de keuzes die klager had en wat de gevolgen daarvan zouden zijn. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 20 november 2023
in de zaak 23-639/AL/MN
naar aanleiding van de klacht van:

klager
over
verweerder

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) van 19 september 2023 met kenmerk Z 1852828 HH/SD, door de raad digitaal ontvangen op dezelfde datum, en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 7.

1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.
1.1 Vanaf 2003 is klager bij Stichting Altrecht (hierna: Altrecht) diverse keren onder (ambulante) behandeling (geweest) vanwege psychische klachten. Klager heeft een geschil met Altrecht over door hem geleden letselschade. Verweerder heeft klager hierin bijgestaan.
1.2 In mei 2020 heeft verweerder diverse concepten opgesteld van een verzoekschrift tot bevel voorlopig deskundigenbericht (hierna: het verzoekschrift). Verweerder heeft deze concepten diverse keren ter goedkeuring aan klager voorgelegd.
1.3 Op 22 juli 2020 heeft verweerder het verzoekschrift bij de rechtbank ingediend. Vervolgens heeft de rechtbank bij beschikking van 28 januari 2021 een deskundigenbericht gelast.
1.4 Op 23 juni 2021 heeft bij klager thuis een bespreking plaatsgevonden tussen klager en verweerder. Op 24 juni 2021 heeft klager een afspraak met de deskundige gehad.
1.5 Op 24 februari 2022 heeft de deskundige de conceptrapportage aan verweerder verstuurd met het verzoek binnen twee weken correcties door te geven.
1.6 Op 1 maart 2022 heeft verweerder klager gevraagd of hij de conceptrapportage ook heeft ontvangen en of klager ermee akkoord is dat de conceptrapportage wordt gedeblokkeerd om nadere vragen aan de deskundige te kunnen stellen. Op 2 maart 2022 heeft verweerder de rapportage aan klager doorgestuurd.
1.7 Op 3 maart 2022 hebben verweerder en klager per e-mail afgesproken om de rapportage op 15 maart 2022 bij klager thuis te bespreken.
1.8 Op 10 en 11 maart 2022 hebben klager en verweerder met elkaar gemaild. Klager heeft in zijn e-mails de onafhankelijkheid en partijdigheid van verweerder in twijfel getrokken. Zo heeft klager in een van zijn e-mails van 11 maart 2022 geschreven: ‘(…) Omdat tot nu toe jij had alleen tegen mij gewerkt. (…).’
Daarop heeft verweerder dezelfde dag om 11:56 uur geantwoord:

‘Dank voor uw snelle reactie.
Hieruit kan niet anders dan worden vastgesteld dat u het idee heeft dat u tot op heden door mij bent tegengewerkt.
Hierbij deel ik u -mede daarom- dan ook mee, dat ik per direct mijn werkzaamheden staakt en daarmee stop zet.
Onze Gedragsregels die wij als Advocaten in acht moeten nemen en ook in acht willen nemen, staan er toe in de weg, dat ik verder voor u kan blijven optreden als uw advocaat.
Ik wil ook niet meer voor u optreden als advocaat, gelet op de inhoud van uw mail.
(…)
Ik verzoek u om heden, vandaag, een andere advocaat te zoeken. Die advocaat kan dan met mij contact opnemen en zich namens u bij mij melden, zodat uw dossier kan worden overgedragen.
Graag met een door u ondertekende medische machtiging.
(…)
De afspraak van aanstaande dinsdagmiddag 17.00 uur bij u thuis gaat dus niet door.
Ik zal de rechtbank aanstaande maandag berichten dat ik mij terug trek als uw advocaat in dit dossier.’

 
Op 11 maart 2022 om 13.18 uur heeft verweerder nog aan klager gemaild:

‘(…) Aangezien ik per direct, inmiddels 5 minuten geleden mijn werkzaamheden voor u hebt gestopt, beëindigt, gestaakt, reageer ik niet meer inhoudelijk op uw mail.
In procedureel opzicht het navolgende.
Ik wacht op uw mededeling welke advocaat mij gaat opvolgen als uw advocaat.
Het is aan u om die (LSA) advocaat pro-actief te gaan zoeken.
Ik zal dan het dossier overdragen aan die opvolgend advocaat (…).
Het enige dat thans in uw belang en in het belang van de opvolgend advocaat door mij zal worden gedaan, is het navolgende.
Aanstaande maandag vraag ik aan prof. (…) of hij een reactie op zijn conceptrapportage voor wat betreft uw op dit moment toekomende correctie- en blokkeringsrecht, voor 1 maand wil aanhouden.’

1.9 Op 11 maart 2022 om 14.26 uur heeft klager verweerder bericht dat hij al een andere advocaat heeft. In hetzelfde bericht vraagt klager verweerder om het dossier dezelfde dag zo spoedig mogelijk naar zijn huis te brengen.
1.10 Op 14 maart 2022 heeft klager verweerder bericht dat hij nog geen nieuwe advocaat heeft en dat verweerder hem zijn dossier moet terugbrengen.
1.11 Op 15 maart 2022 heeft verweerder klager gemaild:
 
‘(…)
Samenvattend: ik heb u duidelijk gemaakt, dat zonder -hernieuwd- vertrouwen uwerzijds dat uw belangen correct door mij worden behartigd, ik niet meer voor u kan optreden.
Indien u mij meldt dat u uw bedenkingen, uw meningen over mijn optreden heeft herzien, dat ik uw mails hierover als niet geschreven, niet verzonden moet beschouwen, dan ben ik weer bereid om voor u op te treden.
(…)
Indien u blijft bij hetgeen u in uw eerdere mails aan mij heeft bericht, dan hoor ik graag welke advocaat als opvolgend advocaat voor u gaat optreden.
(…)
Ook bij deze afwijzende mail van u zal ik prof. (…) vragen om een aanhouding van 4 weken. Zodra dat is bevestigd (…) zal ik de rechtbank meedelen dat ik mij terugtrek als uw advocaat, en dat prof. (…) nog een aantal weken heeft gegeven dat u kunt reageren op grond van uw blokkerings- en correctierecht nadat een andere advocaat zich voor u heeft gesteld bij de rechtbank. (…).’

 
1.12 Op 22 maart 2022 heeft klager bij de deken een klacht over verweerder ingediend.
1.13 Op 27 maart 2022 heeft verweerder klager gemaild dat zich nog geen andere advocaat van klager bij hem heeft gemeld voor overname van de behandeling van klagers zaak. Ook heeft verweerder klager een termijn gesteld waarbinnen hij wil vernemen wat klager met zijn procedure tegen Altrecht wil. Op dezelfde datum heeft verweerder een brief van de rechtbank aan klager doorgestuurd.
Dezelfde dag om 12.13 uur heeft klager verweerder geantwoord:

‘Ik heb al gezegd 2 weken geleden dat ik wil je niet als advocaat en breng mijn dossier naar mijn huis terug, zodat ik het aan mijn nieuwe advocaat kan geven.
U bent al ontslagen op staande voet vanaf twee weken geleden en het is raar dat je begrijpt het nog niet; en breng mij niet mijn dossier terug! (…)’

1.14 Op 27 maart 2022 om 12:25 uur heeft verweerder klager bevestigd dat hij hem definitief niet meer bijstaat als advocaat en dat het dossier per aangetekend schrijven aan klager zal worden verstuurd dan wel bij hem zal worden bezorgd.

2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt verweerder het volgende:
a) verweerder heeft na april 2020 niet meer gereageerd op telefoontjes of terugbelverzoeken van klager in zijn letselschadezaak;
b) verweerder heeft na april 2020 geen informatie (meer) aan klager verstrekt;
c) verweerder heeft na april 2020 geen afspraken met klager gemaakt;
d) verweerder heeft het letselschadedossier niet aan klager afgegeven dan wel aan klager opgestuurd.
2.2 De voorzitter zal hierna bij de beoordeling, waar nodig, op de stelling en stukken van klager ingaan.

3 VERWEER
3.1 Verweerder voert verweer tegen de klacht en betwist dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. In dat verband voert verweerder aan dat de communicatie met klager schriftelijk, per e-mail, is verlopen, dat hij klager volledig heeft geïnformeerd over wat hem te doen stond ten aanzien van de conceptrapportage en dat er een afspraak is gemaakt om dit bij klager thuis te bespreken. Verder wijst verweerder erop dat klager hem vervolgens verwijten is gaan maken en dat klager het vertrouwen in hem was verloren, waarna hij zich definitief heeft onttrokken als advocaat van klager. Volgens verweerder is een cliënt nog nooit dusdanig uitgebreid en allesomvattend voorgelicht over een lopende deskundigenberichtprocedure als klager. Tot slot voert verweerder aan dat hij het dossier door een koerier bij klager heeft laten bezorgen, omdat klager niet bereid was het dossier bij hem op kantoor te komen ophalen.
3.2 De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4 BEOORDELING

Het toetsingskader

4.1 De klacht gaat in alle onderdelen over de kwaliteit van de dienstverlening van verweerder als voormalig advocaat van klager. De tuchtrechter heeft mede tot taak de kwaliteit van de dienstverlening te beoordelen als daarover wordt geklaagd. Bij deze beoordeling houdt de tuchtrechter rekening met de vrijheid die de advocaat heeft met betrekking tot de wijze waarop hij een zaak behandelt en met de keuzes – zoals kostenrisico’s en proceskansen – waar de advocaat bij de behandeling van de zaak voor kan komen te staan. Die vrijheid en keuzes zijn niet onbeperkt, maar worden begrensd door de eisen die aan de advocaat als opdrachtnemer in de uitvoering van die opdracht mogen worden gesteld en die met zich brengen dat zijn werk dient te voldoen aan datgene wat binnen de beroepsgroep als professionele standaard geldt. Die standaard veronderstelt een handelen met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwame en redelijk handelende advocaat in de gegeven omstandigheden mag worden verwacht (zie Hof van Discipline, 3 april 2020, ECLI:NL:TAHVD:2020:80).
 
Klachtonderdelen a), b) en c) zijn kennelijk ongegrond

4.2 Klachtonderdelen a), b) en c) gaan in de kern over de wijze waarop verweerder met klager heeft gecommuniceerd. Daarom zal de voorzitter deze klachtonderdelen van de klacht gezamenlijk beoordelen.
4.3 De voorzitter is van oordeel dat verweerder in de gegeven omstandigheden heeft gehandeld met de zorgvuldigheid die van hem als advocaat mocht worden verwacht. Uit de grote hoeveelheid overgelegde stukken, waaronder veel e-mails, blijkt dat verweerder ook na april 2020 regelmatig contact met klager heeft gehouden over de gang van zaken rondom de conceptrapportage van de door de rechtbank benoemde deskundige professor S. Behalve schriftelijk contact via e-mail heeft het contact ook bestaan uit een bespreking bij klager thuis, op 23 juni 2021, voorafgaand aan een afspraak van klager met de deskundige. De voorzitter heeft op grond van het klachtdossier niet kunnen vaststellen dat het contact (ook) via telefoon verliep, zoals klager heeft gesteld, en/of dat verweerder niet heeft gereageerd op telefoontjes en terugbelverzoeken van klager, en verweerder heeft dat telefonisch contact ook betwist. Nadat verweerder de conceptrapportage van de deskundige op 24 februari 2022 had ontvangen, heeft verweerder dit aan klager doorgestuurd en een afspraak met klager gemaakt om die rapportage bij klager thuis te bespreken. Die afspraak, op 15 maart 2022, is uiteindelijk niet doorgegaan vanwege de ontstane vertrouwensbreuk tussen klager en verweerder waardoor verweerder gehouden was zijn werkzaamheden voor klager te beëindigen.
4.4 Uit deze feitelijke weergave die uit de stukken in het klachtdossier blijkt, leidt de voorzitter af dat verweerder klager steeds op de hoogte heeft gehouden van de te nemen stappen en dat verweerder klager uitvoerig heeft geïnformeerd over de keuzes die klager had en wat de gevolgen daarvan zouden zijn. Klachtonderdelen a), b) en c) zijn daarom kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel d) is kennelijk ongegrond

4.5 Klachtonderdeel d) gaat over het verwijt dat verweerder het letselschadedossier niet aan klager heeft afgegeven dan wel niet aan klager heeft opgestuurd.
4.6 De voorzitter is op grond van het klachtdossier van oordeel dat verweerder geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Verweerder heeft aangevoerd dat hij het dossier van klager door een koerier bij klager thuis heeft laten bezorgen. De voorzitter leest in de e-mail van klager van 18 mei 2022 aan verweerder, met de deken in de cc, (welke e-mail als repliek is aangemerkt door de deken): ‘Tenslotte bij laatste email zeide dat ik ga jou klachen als u mij zaak niet terug geeft, dan volgende week kwam iemand en bracht de dossier.’ Hieruit leidt de voorzitter af dat klager het dossier via een koerier van verweerder heeft ontvangen. Klachtonderdeel d) is dan ook kennelijk ongegrond.

BESLISSING
De voorzitter verklaart de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. M. Jansen, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. A.E. van Oost als griffier en uitgesproken in het openbaar op 20 november 2023.
    
Griffier                                                                                                                                                 Voorzitter

Verzonden d.d. 20 november 2023