ECLI:NL:TADRARL:2023:344 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-214/AL/MN

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2023:344
Datum uitspraak: 20-11-2023
Datum publicatie: 28-12-2023
Zaaknummer(s): 23-214/AL/MN
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Grievende uitlatingen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Berichten aan derden
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Klacht over de advocaat van de wederpartij van klager. Naar het oordeel van de raad mocht verweerder in het belang van zijn cliënt en zonder toestemming van klager contact zoeken met de boekhouder van (het bedrijf van) klager. Verweerder wist toen nog niet dat klager werd bijgestaan door een advocaat. Ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 20 november 2023
in de zaak 23-214/AL/MN
naar aanleiding van de klacht van:

klager
vertegenwoordigd door [W.S.]
over   
verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 28 augustus 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 21 maart 2023 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk Z 2060228/FM/SD van de deken ontvangen.
1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 2 oktober 2023. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen.

2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.1 Verweerder staat de wederpartij van klager bij in een zakelijk geschil.
2.2 In zijn e-mail van 21 april 2022 heeft klager onder meer aan verweerder geschreven:

Ik had de hoop en de bereidheid om tot een minnelijke oplossing te komen, maar aangezien nu blijkt dat de situatie mijns inziens volledig anders is dan uw cliënt schets, vrees ik dat dit niet meer gaat lukken zonder mijn advocaat in te schakelen.

2.3 Op 29 april 2022 heeft verweerder op verzoek van zijn cliënt telefonisch contact gezocht met de boekhouder van klager (hierna verder: de boekhouder).
2.4 Op 3 mei 2022:

- Om 12.31 uur: heeft de boekhouder aan klager geschreven:

[Verweerder] heeft mij gebeld. Hij vroeg of ik contact heb gehad met jou en of ik bekend was met de vaststellingsovereenkomst. (…)

Zoals ik al eerder heb aangegeven ben ik geen onderdeel. (…)

Ik heb geen opdracht van jou gehad om mij hier mee te bemoeien. (…)

De overeenkomst kon hij mij ook niet toesturen (heb ik ook niet om gevraagd overigens) gezien geen toestemming. Wel gaf hij aan dat het vreemd is dat er niet gereageerd wordt of dat er gereageerd wordt met 'mijn advocaat heeft geen tijd.
 
Mijn reactie hierop is geweest dat "geen tijd" een bijzondere reactie is - maar of er een richting/toekomstmoment is genoemd of afgestemd heb ik geen antwoord gekregen. (…)

Aangezien ik niet bij het dossier betrokken ben of wordt geïnformeerd maar wel (voor de 2e keer) gebeld wordt door [verweerder] begrijp ik mijn rol even niet. Ik hoor graag van je.

- Om 14.29 uur: heeft advocaat mr. S gebeld met verweerder en verweerder gemeld dat hij optrad voor de directeur van klager en/of voor klager.

- Om 15.49 uur: heeft mr. S in zijn e-mail aan verweerder het volgende geschreven:

Dank nogmaals voor ons overleg eerder deze middag. Zoals afgesproken bevestig ik kort aan u dat ik optreed voor [klager].

Wij spraken tevens af, dat u geen derden meer zult benaderen inzake deze kwestie en dat ik u inhoudelijk nader zal berichten binnenkort, mede terzake van de door u voorgestelde VSO, waarvan u mij zei dat dit als een praatstuk beschouwd kan worden in reactie op mijn mededeling dat [de directeur in privé] geen partij is bij de onderhavige kwestie.

3 KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet (Aw) door:
a) zonder toestemming van klager of zijn advocaat tot tweemaal toe te bellen met de boekhouder van klager;
b) zich grievend over (het bedrijf van) klager uit te laten richting derden, waaronder de boekhouder en een relatie, waardoor klager een opdracht is misgelopen.

4 VERWEER
4.1 Verweerder heeft tegen de klacht onder meer het volgende verweer gevoerd.
 
Klachtonderdeel a)

4.2 Klager heeft, ondanks herhaalde verzoeken, niet aan verweerder laten weten of klager zich in het geschil liet bijstaan door een advocaat en zo ja, door wie. Verweerder heeft in opdracht en in het belang van zijn cliënt op 29 april en op 3 mei 2022 daarom de boekhouder van klager benaderd om via die weg mogelijk een regeling in het zakelijke geschil met klager te bereiken. Er is geen gedragsregel die dat verbiedt. Klager had toen voor verweerder niet kenbaar een advocaat. Pas later op 3 mei 2022 heeft een advocaat aan verweerder laten weten dat hij voor klager optrad.
 
Klachtonderdeel b)

4.3 Verweerder betwist dat hij zich grievend over het bedrijf van klager heeft uitgelaten richting derden.

5 BEOORDELING

Maatstaf

5.1 Deze zaak betreft een klacht tegen de advocaat van de wederpartij. De maatstaf die de raad bij de beoordeling daarvan aanlegt, is mede ingegeven door de voor advocaten geldende kernwaarde partijdigheid en houdt het volgende in.
5.2 Een advocaat geniet een grote mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze die hem passend voorkomt. Deze vrijheid mag niet ten gunste van een wederpartij worden beperkt, tenzij de belangen van die wederpartij nodeloos en op ontoelaatbare wijze worden geschaad. Zo mag de advocaat geen feiten poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, zich niet onnodig grievend uitlaten over de wederpartij en mag hij de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig schaden zonder redelijk doel.
5.3 Daarbij geldt verder dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat hoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.
5.4 De raad zal de klachtonderdelen aan de hand van deze maatstaf beoordelen.

Klachtonderdeel a); contact met boekhouder klager

5.5 Naar het oordeel van de raad waren de contacten van verweerder op 29 april 2022 en 3 mei 2022 om 12:31 uur met de boekhouder van klager ook zonder zijn toestemming toelaatbaar omdat dit volgens verweerder nodig was voor de behartiging van de belangen van zijn cliënt. Verweerder wist toen ook niet dat klager door een advocaat werd bijgestaan, die zich immers pas op 3 mei 2022 om 14:29 uur als zodanig bij verweerder kenbaar heeft gemaakt.
5.6 Op grond van het voorgaande is de raad van oordeel dat verweerder niet de grenzen heeft overschreden van de vrijheid die als advocaat van de wederpartij had, en dus niet tuchtrechtelijk verwijtbaar jegens klager heeft gehandeld. Ook overigens zijn geen feiten of omstandigheden gesteld of gebleken waaruit zou volgen dat klager door het verweten handelen van verweerder onnodig of onevenredig in zijn belangen is geschaad. De raad zal klachtonderdeel a) dan ook ongegrond verklaren.

Klachtonderdeel b); grievende uitlatingen over klager

5.7 De raad stelt voorop dat het aan de klagende partij is om een begin van een onderbouwing te geven van de verwijten die hij maakt aan het adres van de verwerende partij. Het enkel poneren van verwijten is onvoldoende. Pas als een begin van onderbouwing door de klagende partij is geleverd, is het voor de verwerend advocaat mogelijk om gemotiveerd verweer te voeren en zijn betwisting eventueel met stukken te onderbouwen.
5.8 Naar het oordeel van de raad heeft klager dit verwijt onvoldoende concreet onderbouwd. Nu een feitelijke onderbouwing van dit verwijt ontbreekt, wordt ook klachtonderdeel b) ongegrond verklaard.
 
BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht in alle onderdelen ongegrond.

Aldus beslist door mr. O.P. van Tricht, voorzitter, mrs. W.W. Korteweg en E.M.G. Pouls, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 20 november 2023.

griffier                                                                                                                                              voorzitter
 
Verzonden d.d. 20 november 2023