ECLI:NL:TADRARL:2023:340 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-603/AL/GLD

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2023:340
Datum uitspraak: 13-11-2023
Datum publicatie: 28-12-2023
Zaaknummer(s): 23-603/AL/GLD
Onderwerp:
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Fouten
  • Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen: Voorzittersbeslissing
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 13 november 2023
in de zaak 23-603/AL/GLD
naar aanleiding van de klacht van:

klager
over
verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) van 31 augustus 2023 met kenmerk K 23/40, en van de in de aanbiedingsbrief en op de inventarislijst genoemde bijlagen.

1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.
1.1 Op 20 mei 2022 hebben de heer [E] en mevrouw [K] (hierna: [E] en [K]) een overeenkomst gesloten met klager en mevrouw [N] (hierna: [N]) met betrekking tot de koop van een woning. [E] en [K] zijn de verkopende partij en klager en [N] zijn de kopende partij. Partijen hebben een ontbindende voorwaarde opgenomen in de overeenkomst betreffende een bouwkundig rapport.
1.2 [E] en [K] worden vanaf medio 2022 bijgestaan door verweerster. Ook klager en [N] worden bijgestaan door een advocaat.
1.3 Op 30 juli 2022 hebben [E] en [K] van klager een aangetekende brief ontvangen waarin hij een beroep doet op de ontbindende voorwaarde. Hierna is meermaals contact geweest tussen (de advocaat van) klager, verweerster en de betrokken makelaar. Partijen verschillen van mening over de uitleg van de koopovereenkomst c.q. het al dan niet terecht een beroep doen op de ontbindende voorwaarde door klager.
1.4 In september 2022 hebben de advocaat van klager en verweerster telefonisch en per e-mail contact gehad om te bezien of het ontstane geschil kon worden opgelost en of er overeenstemming kon worden bereikt, eventueel door middel van een minnelijke regeling. Ook in oktober 2022 hebben partijen over het onderliggende geschil gecorrespondeerd. Tot overeenstemming tussen partijen is het niet gekomen.
1.5 In november 2022 heeft verweerster namens haar cliënten een kortgedingdagvaarding laten uitbrengen door de deurwaarder en klager en [N] gedagvaard om op 10 november 2022 te verschijnen bij de rechtbank Oost-Brabant. Verweerster heeft, kort gezegd, namens [E] en [K] de voorzieningenrechter onder meer verzocht om klager en [N] tot verbeurte van een dwangsom te veroordelen tot nakoming van de koopovereenkomst.
1.6 De voorzieningenrechter heeft de gevraagde voorlopige voorzieningen niet toegewezen. Partijen zijn hierna weer in onderhandeling getreden en zijn niet tot overeenstemming gekomen.
1.7 In januari 2023 is het geschil tussen partijen beslecht door middel van een vaststellingsovereenkomst.
1.8  Bij e-mail van 7 februari 2023 heeft klager het volgende aan verweerster geschreven:

Wij hebben veel moeite met de afwikkeling van deze zaak en de reden is, dat wij nog steeds van mening zijn niets verkeerd te hebben gedaan maar wel, door uw schuld, met een kostenpost ad 15 mille zijn komen te zitten. Van een professioneel advocaat en ook makelaar mag worden verwacht dat zij handelen naar hetgeen in de koopovereenkomst overeengekomen is. In dit geval had u, uw cliënten moeten vertellen dat de kopers volledig rechtsgeldig een beroep gedaan hebben op de ontbindende voorwaarde. In tegenstelling tot het hiervoor gestelde heeft u gemeend ons te moeten aanspreken met allerlei niet relevante onderwerpen met als doel deze te kunnen gebruiken om de ontbinding te kunnen voorkomen. U stelde: jullie zijn te laat (onzin want er is geen einddatum opgenomen), billijkheid en redelijkheid (zie hiervoor de uitspraak van de rechter), mondeling een einddatum afgesproken (meineed). Dan het klapstuk zijnde het kortgeding en u was erbij toen de rechter zich hardop afvroeg wat u eigenlijk kwam doen en dat u de verkeerde procedure gevolgd heeft. In het vonnis kunt u zien dat de rechter al uw vorderingen van tafel geveegd heeft en dat zij vijfmaal vermeldt dat wij tijdig ontbonden hebben en wij niet hoeven na te komen. Desondanks ging u daarna gewoon door met dreigen met eventuele procedures en het herhalen van telkens dezelfde niet relevante onderwerpen met als enig resultaat nog meer advocaatkosten.

Op vrijdag 27 januari wordt de woning van uw cliënten in de middag op Funda weer aangeboden en op zaterdag en zondag is het kantoor gesloten en op maandag 30 januari onder bod en inmiddels verkocht! Hiermee wordt denkelijk ons vermoeden bevestigd dat de woning medio augustus aan een gegadigde na ons onderhands verkocht is. Met de verkoopprijs en de uitkering van de verzekeraar van de makelaar was [E] schadeloos gesteld en het is dan niet toegestaan dezelfde vordering ook nog van aan ander zien te verkrijgen. Dat heet iemand benadelen en juridisch gezien oplichting wat strafbaar is en waarvoor aangifte gedaan kan worden. Van de vergoedingen is geen openheid van zaken verstrekt en bij vervolg zal dit tot op de bodem moeten worden uitgezocht.

1.9 Op 23 februari 2023 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:
a) onnodig en op onjuiste gronden een procedure te starten;
b) klager onnodig op hoge kosten te jagen.

3 VERWEER
3.1 Verweerster heeft tegen de klacht onder meer het volgende verweer gevoerd.

4 BEOORDELING
4.1 De voorzitter stelt voorop dat de klacht betrekking heeft op het handelen van de advocaat van de wederpartij van klager. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van Discipline komt aan deze advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem, in overleg met zijn cliënt, goeddunkt. Deze vrijheid is niet onbeperkt, maar kan onder meer worden ingeperkt als de advocaat a) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, b) feiten poneert waarvan hij weet of redelijkerwijs kan weten dat deze in strijd met de waarheid zijn dan wel c) (anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt gediend.
 
Klachtonderdelen a) en b)

4.2 De voorzitter constateert dat na het sluiten van de koopovereenkomst meermaals contact is geweest tussen (de advocaat van) klager, verweerster en de betrokken makelaar over de uitleg van de koopovereenkomst en is verschillende malen geprobeerd om tot een minnelijke regeling te komen. Dat is niet gelukt. Vervolgens is verweerster in november 2022 namens  cliënten een kortgedingprocedure gestart en heeft zij in die procedure (primair) verzocht om klager en [N] te veroordelen tot nakoming van de koopovereenkomst.
4.3 De voorzitter is mede gelet op die voorgeschiedenis van oordeel dat het verweerster vrij stond om namens haar cliënten deze procedure te beginnen. Verweerster heeft ook uitgelegd waarom zij deze procedure is begonnen en ook om welke reden haar cliënten na de kortgedingprocedure een vaststellingsovereenkomst met klager hebben gesloten. Met betrekking tot die overeenkomst overweegt de voorzitter dat het een advocaat in beginsel is toegestaan om in onderhandelingen over een vaststellingsovereenkomst te streven naar een zo gunstig mogelijk resultaat voor haar cliënt ook indien dat afwijkt van wat in rechte toewijsbaar is.
4.4 Over de inhoud van het geschil kan de tuchtrechter niet oordelen. Het is immers aan de civiele rechter om daarover eventueel te oordelen en bovendien is er in deze zaak tussen klager en verweerster vaststellingsovereenkomst gesloten. Het feit dat de kortgedingrechter de vorderingen van de cliënten van verweerster niet heeft toegewezen, betekent niet zonder meer dat er sprake is van het voeren van een onnodige procedure. Ook is niet gebleken dat verweerster in die procedure feiten naar voren heeft gebracht waarvan zij wist of redelijkerwijs kon weten dat deze in strijd met de waarheid zijn of dat zij klager met die procedure onnodig op kosten heeft gejaagd.
4.5 Voor wat betreft de door verweerster aangevoerde feiten overweegt de voorzitter in het bijzonder dat klager - bijgestaan door een advocaat - in de kortgedingprocedure en tijdens de onderhandelingen in de gelegenheid is geweest om daarop zijn visie te geven. Ten aanzien van de door klager genoemde kosten, is nog van belang dat deze in de door klager en verweerster gesloten vaststellingsovereenkomst zijn meegenomen. Klager heeft ten slotte nog aangevoerd dat de woning kort na het sluiten van de vaststellingsovereenkomst is verkocht. De voorzitter is daarover van oordeel dat die omstandigheid voor de beoordeling van het handelen van verweerster niet relevant is.
4.6 De voorzitter concludeert op grond van het voorgaande dat van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen door verweerster geen sprake is. De klacht wordt daarom kennelijk ongegrond verklaard.  

BESLISSING
De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. P.F.A. Bierbooms, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 13 november 2023.

Griffier                                                                                                                                              Voorzitter

Verzonden d.d. 13 november 2023