ECLI:NL:TADRARL:2023:336 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-347/AL/OV

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2023:336
Datum uitspraak: 06-11-2023
Datum publicatie: 28-12-2023
Zaaknummer(s): 23-347/AL/OV
Onderwerp: Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Jegens wederpartij in acht te nemen zorg
Beslissingen: Regulier
Inhoudsindicatie: Raadsbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. De advocaat hoeft de vragen van klager niet te beantwoorden. De advocaat heeft in het belang van de eigen cliënt gehandeld. De advocaat is niet gehouden aan klager te laten weten wat met de eigen cliënt is besproken. De advocaat is niet de advocaat van klager en/of de kinderen. De advocaat neemt niet enige vorm van (morele) verantwoordelijkheid over van de eigen cliënt ten opzichte van klager en/of kinderen. Klacht ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 6 november 2023
in de zaak 23-347/AL/OV
naar aanleiding van de klacht van:

klager
over   
verweerster
 
1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 11 december 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Overijssel (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerster. Klager had bij de deken al eerder geklaagd over verweerster, waarna de deken klager informatie over de tuchtrechtprocedure heeft verstrekt.
1.2 Op 25 mei 2023 heeft de raad het klachtdossier van de deken ontvangen.
1.3 De klacht is behandeld op de zitting van de raad van 8 september 2023. Daarbij waren klager en verweerster en haar gemachtigde aanwezig. Van de behandeling is proces verbaal opgemaakt.
1.4 De raad heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen.

2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de raad, gelet op het klachtdossier en de op de zitting afgelegde verklaringen, uit van de volgende feiten.
2.1 In oktober 2016 heeft de ex-echtgenote van klager zich tot verweerster gewend met het verzoek om haar bij te staan in de echtscheidingsprocedure. Klager is in de echtscheidingsprocedure bijgestaan door een eigen advocaat. In de procedure is getracht om met behulp van mediation in onderling overleg tot afspraken te komen. Dat is niet gelukt. 
2.2 In april 2019 heeft klager aan de cliënte van verweerster laten weten dat hij onbetaald verlof wil nemen, dat hij de alimentatie voor de maand juni 2019 daarom zal moeten overslaan en dat hij de alimentatie voor de maand juli wil verrekenen. In reactie daarop heeft verweerster aan de advocaat van klager geschreven:
 
“Cliënte stuurde mij de email van uw cliënt door, waarin hij meedeelt onbetaald verlof te hebben opgenomen en daardoor over de maanden juni en juli geen partneralimentatie over te zullen maken. Ik hoef u niet te vertellen dat hiervan geen sprake kan zijn. Afspraak is afspraak. Bevestigt u mij deze week nog dat de betalingen ongewijzigd in stand blijven? Anders zie ik mij voor cliënte genoodzaakt een procedure voorlopige voorzieningen te starten.”

2.3 In een echtscheidingsbeschikking van 28 juni 2019 is onder meer de partneralimentatie vastgelegd zoals partijen die onderling hadden afgesproken.
2.4 In de echtscheidingsprocedure heeft de advocaat van klager in oktober 2020 een brief overlegd van de internist van klager waarvan de laatste alinea luidt:
 
“(…) patiënt rapporteerde mij dat zijn (voormalige) echtgenote op tweeërlei wijze in de eerste lijn (via haar eigen vader en via hun dochter) zeer bekend is met de substantiële gezondheidslast die insulineafhankelijke type 1 diabetes met zich meebrengt. Haar ruime kennis en ervaring op dit vlak zouden kunnen helpen om ontvankelijk te zijn voor de grenzen die patiënt in het belang van zijn gezondheid noodgedwongen moet aangeven, om deze stressvolle situatie het hoofd te kunnen bieden.”

2.5 Verweerster heeft daarop een e-mail aan de advocaat van klager gestuurd met de volgende inhoud:
 
“U stuurde mij zojuist wat nadere producties met o.a. een (overigens gedateerde) verklaring van een arts. Met name de laatste alinea van deze brief is behoorlijk suggestief. Kunt u mij de bedoeling hiervan toelichten, voordat ik cliënte in overweging geef om de arts rechtstreeks met deze vragen te benaderen?”

2.6 Op 18 november 2020 heeft de rechtbank in de echtscheidingsprocedure een eindvonnis gewezen. De rechtbank heeft de verdeling vastgesteld en bepaald dat de standaard pensioenverdeling moet worden gevolgd. 

3 KLACHT
De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet (Aw) door:
1.  zich jegens hem minachtend op te stellen door systematisch te weigeren om op vanzelfsprekende vragen in een echtscheiding antwoord te geven zoals:
(a) de inspanningen van cliënte van verweerster om (voor een deel) in haar levensonderhoud te voorzien,
(b) de bereidheid van de cliënte van verweerster om een deel van de partneralimentatie die zij van klager ontving te stemmen voor de studie van hun dochter,
(c) de bereidheid van de cliënte van verweerster om de uitdrukkelijke belofte aan hun kinderen om een ‘jubelton’ uit de overwaarde van hun woning te schenken,
(d) de bereidheid van verweerster om haar cliënte haar verantwoordelijkheden na te doen komen wat betreft de terugbetaling van de voor haar betaalde hypotheekrente,
2.  hem te misleiden door:
(a) te dreigen om haar cliënte aan te moedigen de specialist van klager te bellen om het waarheidsgehalte van zijn destijds zeer zorgelijke medische situatie te verifiëren,
b) aan het eind van de rit in de rechtszaal ineens aan te komen met de absurde verdachtmaking dat klager de waarde van een verzekeringspolis achterover zou drukken,
(c) aan de kinderen te suggereren om hun moeder zowel materieel als emotioneel-psychologisch tot redelijkheid en proportionaliteit te motiveren, van welke uitlatingen verweerster niets heeft waargemaakt,
(d) te dreigen met een gang naar de rechter toen klager in 2019 twee maanden onbetaald verlof moest nemen om niet onder de spanning te bezwijken en verzocht om voor die maanden de alimentatie te mogen overslaan.

4 VERWEER
4.1 Verweerster heeft laten weten zich te kunnen vinden in de visie van de deken en dat zij daarbij aansluit in het kader van haar verweer.
4.2 De deken komt tot de conclusie (waarbij de deken de nummering van de klacht aanhoudt):

Klachtonderdeel 1:

Dat verweerster de vragen van klager niet hoefde te beantwoorden; van minachting is daarom geen sprake;

Klachtonderdeel 2:

Dat geen sprake is van misleiding omdat:
(a) verweerster in haar bericht aan de advocaat van klager niet de medische situatie van klager aan de orde heeft gesteld, maar alleen het deel van de brief die over haar cliënte gaat;
(b) verweerster in het belang van haar cliënte handelde;
(c) wat tussen verweerster en haar cliënte is besproken tussen hen blijft, daarover is verweerster geen verantwoording verschuldigd aan klager;
(d) klager niet eenzijdig kan afwijken van tussen hem en de cliënte van verweerster gemaakte afspraken.

5 BEOORDELING

Maatstaf

5.1 De zaak betreft een klacht tegen de advocaat van de wederpartij. De maatstaf die de raad bij de beoordeling daarvan aanlegt, is mede ingegeven door de kernwaarde partijdigheid die een advocaat in acht behoort te nemen en houdt het volgende in. Een advocaat geniet een ruime mate van vrijheid om de belangen van zijn cliënt te behartigen op de wijze als hem in overleg met zijn cliënt goeddunkt. Deze vrijheid is niet absoluut, maar kan onder meer beperkt worden doordat (a) de advocaat zich niet onnodig grievend mag uitlaten over de wederpartij, (b) de advocaat geen feiten mag poneren waarvan hij de onwaarheid kent of redelijkerwijs kan kennen, (c) de advocaat bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de wederpartij niet onnodig of onevenredig mag schaden zonder redelijk doel. Daarbij geldt voorts dat de advocaat de belangen van zijn cliënt dient te behartigen aan de hand van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem verschaft, en dat hij in het algemeen mag afgaan op de juistheid daarvan en slechts in uitzonderingsgevallen gehouden is de juistheid daarvan te verifiëren. De advocaat behoeft in het algemeen niet af te wegen of het voordeel dat hij voor zijn cliënt wil bereiken met de middelen waarvan hij zich bedient, opweegt tegen het nadeel dat hij daarmee aan de wederpartij toebrengt. Wel moet de advocaat zich onthouden van middelen die op zichzelf beschouwd ongeoorloofd zijn of die, zonder dat zij tot enig noemenswaardig voordeel van zijn cliënt strekken, onevenredig nadeel aan de wederpartij toebrengen.

Klachtonderdeel 1: het niet beantwoorden van vragen van klager

5.2 Klager verwijt verweerster dat zij zich minachtend naar hem heeft opgesteld door geen antwoorden te geven op de door hem gestelde vragen zoals hij dat in zijn eerste klacht onder a t/m d heeft geformuleerd.
5.3 De raad is van oordeel dat dit klachtonderdeel niet slaagt. Verweerster hoefde deze vragen niet te beantwoorden. Zij is niet zijn advocaat. In de echtscheidingsprocedure behartigde verweerster de belangen van de ex-echtgenote van klager. Met het niet beantwoorden van de vragen van klager heeft verweerster zich niet onnodig grievend uitgelaten over klager, heeft verweerster geen feiten naar voren gebracht waarvan zij de onwaarheid kende of behoorde te kennen en heeft zij evenmin de belangen van klager onnodig of onevenredig geschaad zonder redelijk doel. Verweerster genoot een ruime mate van vrijheid om de belangen van haar cliënte te behartigen op een wijze waarvan zij in overleg met haar cliënte dacht dat het goed was. Er is geen gedragsregel die verweerster als advocaat van de ex-echtgenoot van klager verplicht om in te gaan op vragen zoals klager die aan haar heeft gesteld. Verweerster neemt niet enige vorm van (morele) verantwoordelijkheid over van haar cliënte ten opzichte van haar ex-echtgenoot en kinderen.
 
Klachtonderdeel 2

5.4 De tweede klacht valt uiteen in een aantal onderdelen. Hierna zal op die onderdelen afzonderlijk worden ingegaan.

De medisch specialist van klager

5.5 De raad is van oordeel dat uit het bericht van verweerster aan de advocaat van klager niet blijkt dat verweerster het nodig vond om het waarheidsgehalte van de medische situatie van klager te verifiëren. Het bericht maakt voldoende duidelijk dat het verweerster alleen ging om wat de arts in zijn brief over haar cliënte heeft geschreven. Wat klager verweerster verwijt, is daarmee feitelijk onjuist. Dit onderdeel van de klacht slaagt niet.
 
De verzekeringspolis

5.6 Verweerster heeft aan de orde gesteld dat klager nog beschikte over de waarde van een verzekeringspolis. De raad volgt de zienswijze van de deken dat verweerster hiermee in het belang van haar cliënte handelde. Verweerster heeft niet de belangen van klager onnodig of onevenredig geschaad zonder redelijk doel. Dit onderdeel van de klacht slaagt niet.
 
Uitlatingen van verweerster aan de kinderen
 
5.7 Klager gaat er in dit klachtonderdeel vanuit dat verweerster verplichtingen ten opzichte van hem en/of zijn kinderen is aangegaan. Verweerster betwist dat. Ook de raad volgt klager daar niet in. Verweerster is de advocaat van de ex-echtgenote van klager en niet van klager en/of zijn kinderen. Verweerster is niet gehouden klager te laten weten wat zij met haar cliënte over haar kinderen heeft besproken. Verweerster mag dat ook niet zonder toestemming van haar cliënte. Dit onderdeel van de klacht slaagt niet.

De aangekondigde rechtsgang

5.8 Vaststaat dat de rechtbank in de echtscheidingsbeschikking van 28 juni 2019 de partneralimentatie heeft vastgelegd zoals partijen die onderling hadden afgesproken. Het stond verweerster als advocate van de ex-echtgenote van klager vrij om klager aan die afspraken te houden. Verweerster kon daarbij klager erop wijzen dat zij namens haar cliënte een gerechtelijke procedure zou starten als hij zich niet aan die afspraken zou houden, zoals door hem was aangekondigd. Dit onderdeel van de klacht slaagt niet.

Conclusie

5.9 De klacht slaagt niet en zal in alle onderdelen ongegrond worden verklaard. 

BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door mr. O.P. van Tricht, voorzitter, mrs. N.A. Heidanus en H.Q.N. Renon, leden, bijgestaan door mr. S.J. Velsink als griffier en uitgesproken in het openbaar op 6 november 2023.

griffier                                                                                                                                                 voorzitter
 
Verzonden d.d. 6 november 2023