ECLI:NL:TADRARL:2023:298 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-462/AL/NN
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2023:298 |
---|---|
Datum uitspraak: | 25-09-2023 |
Datum publicatie: | 27-11-2023 |
Zaaknummer(s): | 23-462/AL/NN |
Onderwerp: | Wat een behoorlijk advocaat betaamt t.o. de wederpartij, subonderwerp: Vrijheid van handelen |
Beslissingen: | Voorzittersbeslissing |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing. De voorzitter verklaart een klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. |
Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
van 25 september 2023
in de zaak 23-462/AL/NN
naar aanleiding van de klacht van:
klager
gemachtigde: mr. [S]
over
verweerder
De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Noord-Nederland (hierna: de deken) van 10 juli 2023 met kenmerk 2022 KNN099/2123086 en van de in de aanbiedingsbrief en op de inventarislijst genoemde bijlagen.
1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier,
uit van de volgende feiten.
1.1 Klager houdt de aandelen van de besloten vennootschap A-Garage B.V. [B] Advocaten
heeft A-Garage in het verleden bijgestaan in verschillende zaken.
1.2 Over de betaling van de facturen voor deze advocatenwerkzaamheden is een geschil
tussen klager en [B] Advocaten ontstaan. Klager betwistte de door [B] Advocaten verstuurde
facturen (volledig) verschuldigd te zijn. Hierover zijn twee procedures gevoerd, een
procedure tussen [B] Advocaten en A-Garage en een procedure tussen [B] Advocaten en
klager in privé. Verweerder is werkzaam bij [B] Advocaten en hij heeft zijn kantoor
in deze procedures als advocaat bijgestaan.
1.3 De rechtbank Noord-Nederland heeft op 21 juli 2021 A-Garage tot betaling van €
47.187,03 veroordeeld. Het hof Arnhem-Leeuwarden heeft het vonnis van de rechtbank
op 8 november 2022 bekrachtigd. Ten tijde van de behandeling van de klacht door de
deken was de procedure tegen klager in privé nog niet afgerond. Uit het tussenvonnis
van 6 juli 2022 in die procedure blijkt dat de vordering van [B] Advocaten deels toegewezen
zal worden.
1.4 Op 21 oktober 2022 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerder.
2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door namens [B] Advocaten tegen
A Garage en klager op te treden in de hoger beroepsprocedure ter incasso van de declaratie
en daarbij zijn geheimhoudingsplicht te schenden om zijn vordering te kunnen onderbouwen.
Verweerder heeft ter verantwoording van gedeclareerde uren gevoelige informatie uit
het dossier gebruikt. Dit was onnodig en had niet mogen plaatsvinden.
3 VERWEER
3.1 Verweerder heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar
nodig, op dat verweer ingaan.
4 BEOORDELING
4.1 De voorzitter stelt voorop dat de klacht betrekking heeft op het handelen van
de advocaat van de wederpartij van klager. Volgens vaste rechtspraak van het Hof van
Discipline komt aan deze advocaat een grote mate van vrijheid toe om de belangen van
zijn cliënt te behartigen op een wijze die hem, in overleg met zijn cliënt, goeddunkt.
Deze vrijheid is niet onbeperkt, maar kan onder meer worden ingeperkt als de advocaat
a) zich onnodig grievend uitlaat over de wederpartij, b) feiten poneert waarvan hij
weet of redelijkerwijs kan weten dat deze in strijd met de waarheid zijn dan wel c)
(anderszins) bij de behartiging van de belangen van zijn cliënt de belangen van de
wederpartij onnodig of onevenredig schaadt zonder dat daarmee een redelijk doel wordt
gediend.
4.2 De voorzitter overweegt dat het een advocaat vrij staat om - binnen de grenzen
van de hem toekomende vrijheid - namens zijn kantoor op te treden tegen een voormalige
cliënt van zijn kantoor en daarbij zijn vordering te onderbouwen met informatie uit
het dossier. Immers, hij moet in staat worden gesteld de vordering van zijn kantoor
over de declaratie aan de rechter voor te leggen en te onderbouwen. Als een advocaat
daarbij geen enkele informatie over klager en diens zaak aan de rechter zou mogen
verstrekken, zou hij in een onmogelijke positie worden gedwongen en zou hem de mogelijkheid
tot het leveren van bewijs ontnomen worden. Omdat uit het klachtdossier niet blijkt
om welke geheime of gevoelige informatie het zou gaan, is niet vast komen te staan
dat verweerder bij de behartiging van de belangen van het advocatenkantoor in deze
procedure de belangen van klager onnodig of onevenredig zonder redelijk doel heeft
geschaad. Het voorgaande betekent dat niet is gebleken dat verweerder tuchtrechtelijk
verwijtbaar heeft gehandeld. De klacht wordt daarom kennelijk ongegrond verklaard.
BESLISSING
De voorzitter verklaart: de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk
ongegrond.
Aldus beslist door mr. A.R. Creutzberg, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. W.B. Kok als griffier en uitgesproken in het openbaar op 25 september 2023.
Griffier
Voorzitter
Verzonden d.d. 25 september 2023