ECLI:NL:TADRARL:2023:297 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-476/AL/MN

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2023:297
Datum uitspraak: 25-09-2023
Datum publicatie: 27-11-2023
Zaaknummer(s): 23-476/AL/MN
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Vereiste communicatie met de cliënt
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
Beslissingen: Voorzittersbeslissing
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Geen aanknopingspunten dat verweerster klager onvoldoende op de hoogte heeft gehouden van de lopende artikel 12-procedure of tekort is geschoten in de belangenbehartiging ter zitting. Niet vast te stellen dat verweerster geen of slechts een incompleet dossier aan klager heeft verstrekt. Klacht kennelijk ongegrond.

Beslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 25 september 2023
in de zaak 23-476/AL/MN
naar aanleiding van de klacht van:

klager
over
verweerster

De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van de brief van de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Midden-Nederland (hierna: de deken) van 13 juli 2023 met kenmerk Z 1860865/FM/SD, door de raad ontvangen op diezelfde datum, en van de in de aanbiedingsbrief en op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 8.

1 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht gaat de voorzitter, gelet op het klachtdossier, uit van de volgende feiten.
1.1 Op 14 januari 2020 heeft verweerster namens klager een klaagschrift ingediend bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op grond van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering (Sv).
1.2 Daarnaast heeft verweerster klager bijgestaan in een strafzaak die bij de politierechter in de rechtbank te Utrecht diende op 9 december 2020. In het proces-verbaal van de zitting van 9 december 2020 is onder meer opgenomen:

“De officier van justitie vordert dat na te noemen, op schrift gestelde wijziging van de tenlastelegging zal worden toegelaten. Na verdachte en de raadsvrouw daarover te hebben gehoord, wijst de politierechter deze vordering toe […]. Nadat de politierechter heeft beslist dat daarmee kan worden volstaan, verstrekt de griffier een gewaarmerkt afschrift van de gewijzigde tenlastelegging aan verdachte. Met toestemming van verdachte en de raadsvrouw wordt het onderzoek direct voortgezet.”

1.3 Bij mondeling vonnis van 9 december 2020 is klager veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk onder oplegging van een bijzondere voorwaarde.
1.4 Bij beschikking van 18 augustus 2021 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn artikel 12 Sv-beklag.
1.5 Op 27 augustus 2021 schreef verweerster aan klager:

“In bovengenoemde zaak treft u bijgaand een afschrift van de beslissing van het Gerechtshof Arnhem op het namens u ingediend klaagschrift tegen de niet verdere vervolging (art. 12 procedure).
 
Zoals u uit deze beslissing kunt opmaken heeft het Hof u niet ontvankelijk verklaard in uw beklag omdat er volgens het Openbaar Ministerie door u geen aangifte is gedaan van mishandeling. Het ligt volgens het Hof op uw weg om eerst aangifte te doen.”

1.6 Op 29 maart 2022 heeft klager bij de deken een klacht ingediend over verweerster.

2 KLACHT
2.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet door:
a) klager onvoldoende op de hoogte te houden van het verloop van de artikel 12 procedure;
b) klager niet op de hoogte te brengen van de wijziging van de tenlastelegging tijdens de zitting van 9 december 2020, klager niet voldoende te verdedigen tijdens deze zitting en doordat zij al met de rechter en officier van justitie in gesprek was voordat klager aanwezig was;
c) klager geen of geen volledig dossier te verstrekken.

3 VERWEER
3.1 Verweerster heeft tegen de klacht verweer gevoerd. De voorzitter zal hierna, waar nodig, op het verweer ingaan.

4 BEOORDELING

Klachtonderdeel a)

4.1 De voorzitter ziet geen aanknopingspunten in het dossier dat tot het oordeel moet leiden dat verweerster klager onvoldoende op de hoogte heeft gehouden van de voortgang van de artikel 12 procedure. Klager stelt in dat verband nooit de beschikking te hebben ontvangen van het Gerechtshof. Verweerster heeft die beschikking echter per e-mail van 27 augustus 2021 aan klager toegezonden. Klager heeft niet gesteld welke concrete informatie hij verder niet zou hebben ontvangen van verweerster, zodat niet kan worden vastgesteld dat verweerster tekort is geschoten in haar informatieplicht.
4.2 Klachtonderdeel a) is kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel b)

4.3 Evenmin volgt de voorzitter klager voor zover hij stelt niet op de hoogte te zijn geweest van de wijziging van de tenlastelegging. Uit het proces-verbaal van de zitting volgt dat klager daarover gehoord is en dat hij een gewaarmerkt afschrift van de gewijzigde tenlastelegging heeft ontvangen van de griffier. De voorzitter gaat uit van de  juistheid van het (op ambtseed opgemaakte) proces-verbaal van de zitting. Dat klager aangifte heeft gedaan tegen de betreffende rechter en griffier wegens valsheid in geschrifte, maakt dit niet anders.
4.4 Dat verweerster geen bezwaar heeft gemaakt tegen de wijziging van de tenlastelegging, betekent dit niet dat verweerster daarmee tekort is geschoten in de behartiging van de belangen van klager. Een wijziging vindt regelmatig plaats en om een wijziging te beletten moet de verdachte (bij monde van zijn advocaat) argumenten aandragen. De voorzitter kan op basis van het dossier verder niet vaststellen dat verweerster ten onrechte niet is opgekomen tegen de verzochte wijziging van de tenlastelegging en dus ook niet dat zij tekort geschoten is in de belangenbehartiging van klager tijdens deze zitting.
4.5 Ook volgt de voorzitter klager niet in zijn betoog dat verweerster tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door al aanwezig te zijn in de zittingszaal en in gesprek te zijn met de rechter en officier van justitie voordat klager vanuit de PI werd aangevoerd. Verweerster is op dit punt niet ingegaan. Echter, de voorzitter ziet niet in welk tuchtrechtelijk verwijt klager maakt aan verweerster door te stellen dat zij als advocaat al aanwezig is in de rechtszaal voordat klager als haar client binnen is.
4.6 Klachtonderdeel b) is kennelijk ongegrond.

Klachtonderdeel c)

4.7 Ook kan de voorzitter niet vaststellen dat verweerster aan klager geen of slechts een incompleet dossier heeft verstrekt. Uit de door verweerster overgelegde e-mail correspondentie blijkt dat verweerster het dossier aan klager per e-mail doorgestuurd heeft. Klager heeft toen niet aangegeven dat hij nog stukken miste. Ook heeft de opvolgend advocaat over ditzelfde dossier nooit aangegeven stukken te missen. Klager stelt daartegenover dat hij vermoedt dat verweerster bewust stukken achterwege heeft gelaten in haar e-mail, maar dat hij dit niet kan aantonen omdat zijn e-mail is gehackt en de e-mails van verweerster weg waren. Deze stelling wordt verder niet onderbouwd. Op grond van het voorgaande kan de voorzitter de juistheid van het door klager gemaakte verwijt niet vaststellen. Nu aan verweerster dan ook tuchtrechtelijk geen verwijt kan worden gemaakt, wordt de klacht ook op dit onderdeel kennelijk ongegrond verklaard.
4.8 Klachtonderdeel c) is kennelijk ongegrond.

Conclusie

4.9 Op grond van het voorgaande zal de voorzitter de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, daarom kennelijk ongegrond verklaren.

BESLISSING
De voorzitter verklaart de klacht, met toepassing van artikel 46j Advocatenwet, kennelijk ongegrond.

Aldus beslist door mr. M. Jansen, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. M.A.A. Traousis als griffier en uitgesproken in het openbaar op 25 september 2023.
 
Griffier                                                                                                                                                 Voorzitter

Bij afwezigheid van mr. M.A.A. Traousis
is deze beslissing ondertekend door
mr. M.M. Goldhoorn (griffier)


Verzonden d.d. 25 september 2023