ECLI:NL:TADRARL:2023:252 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-575/AL/OB/W
ECLI: | ECLI:NL:TADRARL:2023:252 |
---|---|
Datum uitspraak: | 26-09-2023 |
Datum publicatie: | 27-10-2023 |
Zaaknummer(s): | 23-575/AL/OB/W |
Onderwerp: | Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Wraking |
Beslissingen: | Wraking |
Inhoudsindicatie: | Wrakingsverzoek. De wrakingskamer van de Raad van Discipline verklaart het wrakingsverzoek ongegrond. |
Beslissing van de wrakingskamer van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden
als plaatsvervanger van de wrakingskamer van de Raad van Discipline in het ressort
’s-Hertogenbosch van 26 september 2023
in de zaak 23-575/AL/OB/W
naar aanleiding van het verzoek om wraking van de hierna te noemen tuchtrechter van
de raad, ingediend door
verzoeker
tegen
mr. E. Loesberg, voorzitter van de Raad van Discipline
verweerder
1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Bij de Raad van Discipline ’s-Hertogenbosch is de klacht van verzoeker tegen mr.
[R] aanhangig, bekend onder zaaknummer 23-244/DB/OB.
1.2 Op de zitting van de Raad van Discipline ‘s-Hertogenbosch van 21 augustus 2023
is het verzet tegen de voorzittersbeslissing in deze zaak behandeld. Op die zitting
heeft verzoeker de wraking verzocht van mr. E. Loesberg, de voorzitter van de raad
op 21 augustus 2023.
1.3 Op 22 augustus 2023 heeft de griffie van de Raad van Discipline ’s-Hertogenbosch
aan de wrakingskamer van de Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden het proces-verbaal
van de zitting van 21 augustus 2023, houdende het wrakingsverzoek van verzoeker, gestuurd.
1.4 Bij e-mail van 28 augustus 2023 heeft verweerder laten weten niet in de wraking
te berusten en heeft hij een inhoudelijke reactie op het wrakingsverzoek gegeven.
Bij e-mail van 30 augustus 2023 heeft verzoeker op die reactie gereageerd.
1.5 De mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek heeft op de zitting van 21 september
2023 plaatsgevonden. Verzoeker was op die zitting aanwezig.
2. GRONDEN VAN HET WRAKINGSVERZOEK
Verzoeker heeft als grond van zijn wrakingsverzoek genoemd dat verweerder als rechter
in het nadeel van verzoeker een beslissing heeft genomen in een voorzieningenprocedure
waarin verzoeker één van de partijen was. Klager was het niet eens met die beslissing.
3. BEOORDELING VAN HET WRAKINGSVERZOEK
Ontvankelijkheid
3.1 Een wrakingsverzoek moet worden gedaan zodra de feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijk onpartijdigheid schade zou kunnen leiden aan de verzoeker bekend zijn geworden. Verzoeker heeft op de zitting van de wrakingskamer uitgelegd dat hij verweerder pas op de verzetzitting van 21 augustus 2023 herkende en zich toen pas realiseerde dat verweerder als rechter bij een eerdere zaak van hem betrokken was. Gelet op die omstandigheid is het - op die zitting gedane - wrakingsverzoek tijdig gedaan en daarom ontvankelijk.
Oordeel wrakingsgrond
3.2 Een voorzitter van de raad kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden
waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Dit volgt uit de
artikelen 512 tot en met 519 Wetboek van Strafvordering (Sv), die door artikel 47
lid 2 Advocatenwet van overeenkomstige toepassing zijn verklaard op de procedure bij
de raad. De wrakingskamer moet dus onderzoeken of dergelijke feiten of omstandigheden
door verzoeker zijn gesteld en aannemelijk zijn geworden. Uitgangspunt daarbij is
dat een lid van de raad moet worden vermoed uit hoofde van zijn benoeming dan wel
verkiezing onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen
die een zwaarwegende aanwijzing opleveren voor het oordeel dat het lid ten opzichte
van verzoeker vooringenomenheid koestert, althans dat de bij verzoeker bestaande vrees
daarvoor objectief gerechtvaardigd is. (HvD 23 september 2019, ECLI:NL:TAHVD:2019:164).
3.3 Als uitgangspunt geldt verder dat de omstandigheid dat een lid van de raad ook
als rechter heeft opgetreden in een eerdere procedure waarin een verzoeker betrokken
is (geweest), op zichzelf geen grond oplevert voor toewijzing van een wrakingsverzoek.
3.4 Alle feiten of omstandigheden waardoor volgens een verzoeker de rechterlijke onpartijdigheid
schade zou kunnen leiden, moeten tegelijk worden voorgedragen. Dat betekent dat in
deze zaak alleen de in het proces-verbaal van de zitting van 21 augustus 2023 vastgelegde
wrakingsgronden bij de beoordeling van het wrakingsverzoek kunnen worden meegenomen.
3.5 De wrakingskamer ziet geen aanleiding om van het hierboven onder 3.3 genoemde
uitgangspunt af te wijken. De wrakingskamer is van oordeel dat het enkele gegeven
dat verweerder als voorzieningenrechter een beslissing heeft genomen in een procedure
waarin verzoeker partij was (en ook de beklaagde advocaat betrokken was), niet de
hierboven genoemde uitzonderlijke omstandigheid oplevert, temeer nu er geen aanleiding
is om te veronderstellen dat verweerder zich reeds eerder een oordeel heeft gevormd
over de omstandigheden die verzoeker aan zijn klacht tegen mr. [R] ten grondslag heeft
gelegd. Uit het wrakingsverzoek en hetgeen daaraan ten grondslag is gelegd volgen
ook overigens geenszins feiten of omstandigheden die erop wijzen dat de rechterlijke
onpartijdigheid van verweerder schade zou kunnen lijden. Het wrakingsverzoek zal ongegrond
worden verklaard.
3. BESLISSING
De wrakingskamer:
- verklaart het wrakingsverzoek van 21 augustus 2023 ongegrond;
- bepaalt dat de procedure wordt voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten
tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. O.P. van Tricht, voorzitter, mrs. M.W. Veldhuijsen en S.J. de Vries, leden, in tegenwoordigheid van mr. W.B. Kok als griffier en in het openbaar uitgesproken op 26 september 2023.
griffier
voorzitter
Verzonden d.d. 26 september 2023