ECLI:NL:TADRARL:2023:155 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-444/AL/GLD

ECLI: ECLI:NL:TADRARL:2023:155
Datum uitspraak: 12-06-2023
Datum publicatie: 29-06-2023
Zaaknummer(s): 22-444/AL/GLD
Onderwerp:
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Kwaliteit van de dienstverlening
  • Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Financiën
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Ongegrond verzet.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 12 juni 2023
in de zaak 22-444/AL/GLD
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 5 september 2022 op de klacht van:

klager
over
verweerder

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1 Op 11 november 2021 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Gelderland (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2 Op 1 juni 2022 heeft de raad het klachtdossier met kenmerk K 21/146 van de deken ontvangen.
1.3 Bij beslissing van 5 september 2022 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4 Op 5 oktober 2022 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen.
1.5 Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 8 mei 2023. Daarbij waren klager en verweerder aanwezig.
1.6 De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Ook heeft de raad kennisgenomen van de e-mail, met bijlagen, van klager van 4 mei 2023.

2 VERZET
2.1 De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
i)  de voorzitter heeft de feiten niet goed onderzocht. Vóór de bewuste 8 januari hebben niet één maar verschillende advocaten zich met de zaak bemoeid, wat overigens slechts gedeeltelijk uit het dossier blijkt;
ii)  de voorzitter heeft miskend dat verweerder klager op basis van onvoldoende dossierkennis verkeerd heeft geadviseerd om zich te beroepen op zijn zwijgrecht, waardoor klager geen aangiftes kon doen. Dit terwijl de wet verplicht om aangifte te doen indien sprake is van strafbare feiten sprake;
iii)  de voorzitter heeft miskend dat verweerder ondermaats heeft gepresteerd doordat hij te weinig en onjuiste schorsingsverzoeken heeft ingediend en niet de juiste vragen heeft gesteld tijdens het verhoor RC. De opvolgend advocaat van klager heeft wel geconstateerd dat sprake is van meineed;
iv)  de voorzitter heeft miskend dat verweerder een ander dossier aan klager heeft opgestuurd dan waarover klager beschikte en dat in het daarin door klager aangetroffen uitgebreide declaratieoverzicht valselijk werkzaamheden door verweerder zijn opgevoerd.
2.2 Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet, althans onvoldoende concreet, op, zodat de raad van de juistheid daarvan uit zal gaan.

3 FEITEN EN KLACHT
Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter.

4 BEOORDELING
4.1 Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2 Klager levert ook in deze verzetprocedure geen bewijs voor zijn op sommige punten wel erg boude stellingen. De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen; de voorzitter heeft bij de beoordeling de juiste maatstaf toegepast en heeft rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Hij of zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden.
4.3 Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren.

BESLISSING
De raad van discipline:
- verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. J.U.M. van der Werff, voorzitter, mrs. M.W. Veldhuijsen en E.M.G. Pouls, leden, bijgestaan door mr. M.M. Goldhoorn als griffier en uitgesproken in het openbaar op 12 juni 2023.

Griffier                                                                                                                                       Voorzitter

Bij afwezigheid van mr. M.M. Goldhoorn
is deze beslissing ondertekend door
mr. W.B. Kok (griffier)

 
Verzonden d.d. 12 juni 2023