ECLI:NL:TADRAMS:2023:191 Raad van Discipline Amsterdam 23-221/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2023:191
Datum uitspraak: 23-10-2023
Datum publicatie: 27-10-2023
Zaaknummer(s): 23-221/A/A
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzet. De raad verklaart het verzet ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 23 oktober 2023
in de zaak 23-221/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 8 mei 2023 op de klacht van:


klaagster

over:
   
verweerder


1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1    Op 14 april 2022 heeft klaagster bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder. 
1.2    Op 23 maart 2023 heeft de raad van discipline (hierna: de raad) het klachtdossier met kenmerk 1886915/JS/KV van de deken ontvangen. 
1.3    Bij beslissing van 8 mei 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht voor zover deze betrekking heeft op de periode tot 14 april 2019 niet-ontvankelijk verklaard ingevolge artikel 46g lid 1, aanhef en onder a Advocatenwet, en voor zover deze betrekking heeft op de periode vanaf 14 april 2019 kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4    Op 7 juni 2023 heeft klaagster verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op dezelfde datum ontvangen.
1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 11 september 2023. Daarbij waren klaagster en verweerder aanwezig. 
1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. 

2    VERZET
2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
2.2    Klaagster betwist dat de procedure is geĆ«indigd met de beschikking van het hof van 17 april 2019 zoals onder 4.3 van de beslissing is geschreven. 
2.3    De uitzonderingsbepaling in artikel 46g lid 2 Advocatenwet is volgens klaagster van toepassing omdat de gevolgen van verweerders handelingen pas op 28 september 2021 duidelijk werden voor klaagster. Dit was de dag waarop klaagster voor het eerst te maken kreeg met een deurwaarder als gevolg van de wandaden van verweerder. 
2.4    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klaagster in verzet niet op. 

3    FEITEN EN KLACHT
3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

4    BEOORDELING
4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2    De raad is van oordeel dat de door klaagster aangevoerde verzetgronden niet slagen. De in het verzetschrift genoemde correcties en/of verduidelijkingen ten aanzien van de feiten en de beoordeling van de klacht geven de raad geen aanleiding om aan de juistheid van het oordeel van de voorzitter te twijfelen. De voorzitter heeft op grond van het klachtdossier geoordeeld over de klacht van klaagster en daarbij is de juiste maatstaf toegepast. Ook heeft de voorzitter rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Zij heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden niet-ontvankelijk en kennelijk ongegrond bevonden. 
4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren. 

BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. C. Kraak, voorzitter, mrs. M. Bootsma en P.J. Mijnssen, leden, bijgestaan door mr. E.E. Wouters als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 23 oktober 2023.


Griffier    Voorzitter


Verzonden op: 23 oktober 2023