ECLI:NL:TADRAMS:2023:123 Raad van Discipline Amsterdam 23-005/A/A

ECLI: ECLI:NL:TADRAMS:2023:123
Datum uitspraak: 26-06-2023
Datum publicatie: 03-07-2023
Zaaknummer(s): 23-005/A/A
Onderwerp: Tuchtprocesrecht, subonderwerp: Hoger beroep niet mogelijk
Beslissingen: Beslissing op verzet
Inhoudsindicatie: Verzetzaak. Het verzet is ongegrond.

Beslissing van de Raad van Discipline in het ressort Amsterdam
van 26 juni 2023
in de zaak 23-005/A/A
naar aanleiding van het verzet tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline van 13 februari 2023 op de klacht van:

klager

over:

verweerder
gemachtigde: mr. H. Breeman

1    VERLOOP VAN DE PROCEDURE
1.1    Op 30 juni 2022 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Amsterdam (hierna: de deken) een klacht ingediend over verweerder.
1.2    Op 2 januari 2023 heeft de raad van discipline (hierna: de raad) het klachtdossier met kenmerk 1995091/EJH/RAB, van de deken ontvangen. 
1.3    Bij beslissing van 13 februari 2023 heeft de plaatsvervangend voorzitter van de raad (hierna ook: de voorzitter) de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Deze beslissing is op dezelfde datum verzonden aan partijen.
1.4    Op 21 april 2023 heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. De raad heeft het verzetschrift op diezelfde datum ontvangen.
1.5    Het verzet is behandeld op de zitting van de raad van 12 mei 2023. Daarbij waren klager, vergezeld door een collega en verweerder met zijn gemachtigde aanwezig. 
1.6    De raad heeft kennisgenomen van de beslissing van de voorzitter waartegen het verzet is gericht, van de stukken waarop de voorzittersbeslissing is gebaseerd en van het verzetschrift. Tevens heeft de raad kennisgenomen van de op 19 april 2023 door klager nagezonden stukken. 

2    VERZET
2.1    De gronden van het verzet houden, zakelijk weergegeven, het volgende in:
2.2    Klager stelt dat verweerder had kunnen en moeten weten dat eerdere aanklachten van verschillende burgemeesters tegen klager voor opruiing, smaad, laster en belediging onlangs door het openbaar ministerie zijn geseponeerd. Dit had kunnen en moeten worden meegewogen in de beslissing.
2.3    Tegen de vaststaande feiten en de klachtomschrijving komt klager in verzet niet op. 

3    FEITEN EN KLACHT
3.1    Voor de vaststaande feiten en de omschrijving van de klacht verwijst de raad naar de beslissing van de voorzitter. 

4    BEOORDELING
4.1    Voordat de raad de klacht inhoudelijk kan beoordelen moet sprake zijn van een gegrond verzet. Een verzet is alleen gegrond als in redelijkheid moet worden betwijfeld of de beslissing van de voorzitter juist is. Twijfel kan bijvoorbeeld bestaan als de voorzitter een verkeerde maatstaf (toetsingsnorm) heeft toegepast of de beslissing heeft gebaseerd op onjuiste of onvolledige feiten.
4.2    De raad is van oordeel dat de door klager aangevoerde verzetgronden niet slagen. Klager heeft in zijn verzetschrift grotendeels herhaald wat hij ook in zijn klacht al naar voren had gebracht. De in het verzetschrift genoemde correcties en/of verduidelijkingen ten aanzien van de feiten en de beoordeling van de klacht geven de raad geen aanleiding om aan de juistheid van het oordeel van de voorzitter te twijfelen. De voorzitter heeft op grond van het klachtdossier geoordeeld over de klacht van klager en daarbij is de juiste maatstaf toegepast. Ook heeft de voorzitter rekening gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden van het geval. Voor zover klager stelt dat eerdere aanklachten jegens hem zouden zijn geseponeerd, is de raad van oordeel dat dit niet uitmaakt voor de beslissing van de voorzitter. De voorzitter heeft de klacht dus terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond verklaard.  
4.3    Omdat het verzet tegen de beslissing van de voorzitter ook verder geen nieuwe gezichtspunten oplevert, is er geen plaats voor nader onderzoek naar de klacht. De raad zal het verzet daarom ongegrond verklaren. 


BESLISSING
De raad van discipline verklaart het verzet ongegrond.

Aldus beslist door mr. W. Aardenbug, voorzitter, mrs. F.J.J. Baars en I.J. de Laat, leden, bijgestaan door mr. E.E. Wouters als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 26 juni 2023.


Griffier    Voorzitter


Verzonden op: 26 juni 2023