ECLI:NL:TNORSHE:2022:1 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2021/23

ECLI: ECLI:NL:TNORSHE:2022:1
Datum uitspraak: 03-01-2022
Datum publicatie: 12-01-2022
Zaaknummer(s): SHE/2021/23
Onderwerp: Personen- en Familierecht, subonderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: Wijziging volmachten van vader en moeder. Ook bij een minder ingrijpende rechtshandeling moet de notaris nagaan of de betrokken cliënt wilsbekwaam is. In de gegeven omstandigheden, waarbij een 82-jarige vrouw die volgens haar echtgenoot “communicatief enigszins beperkt is”, die het woord volledig laat voeren door haar echtgenoot en die haar volmacht volgens haar echtgenoot zo zou willen wijzigen dat het risico bestond dat door onenigheid tussen de kinderen een onwerkbare situatie zou ontstaan (die de notaris eerder uitdrukkelijk had ontraden) is de kamer van oordeel dat de notaris geen genoegen had mogen nemen met enkel een instemmende reactie van moeder op zijn gesloten (suggestieve) vraag. Klacht ten aanzien van moeder gegrond. Waarschuwing en proceskostenveroordeling. Verder ongegrond.

Klachtnummer    : SHE/2021/23

Datum uitspraak : 3 januari 2022

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ’s-HERTOGENBOSCH

Beslissing van de kamer voor het notariaat op de klacht van:


1) [klager 1]

    wonende in [woonplaats]

2) [klager 2]

    wonende in [woonplaats]

3) [klaagster 3]

   wonende in [woonplaats]

   (hierna samen: klagers)

gemachtigde: mevrouw mr. C. Gijsbers, advocaat in Veghel (hierna: de gemachtigde)

tegen

[notaris] (hierna: de notaris)

gevestigd in [vestigingsplaats]

1.          De procedure


1.1.      Klagers hebben bij brief van 1 mei 2021 een klacht geformuleerd tegen de notaris. De kamer voor het notariaat (hierna: de kamer) heeft die brief (met bijlagen) ontvangen op 6 mei 2021.

1.2.      De kamer heeft op 28 juni 2021 een verweerschrift (met bijlage) van de notaris ontvangen.

1.3.      De kamer heeft partijen bij brief van 9 juli 2021 opgeroepen voor de mondelinge behandeling van de klacht op 18 oktober 2021.

1.4.      De gemachtigde heeft bij e-mail van 7 oktober 2021 een akte overlegging bijlagen ingediend bij de kamer. Zij heeft deze e-mail in cc aan de notaris gestuurd.

1.5.      De notaris heeft bij e-mail van 18 oktober 2021 (8:30 uur) drie bijlagen aan de kamer en aan de gemachtigde gestuurd in verband met de mondelinge behandeling van de klacht die middag.

1.6.      De kamer heeft de klacht mondeling behandeld op de openbare zitting van 18 oktober 2021.  Klagers, bijgestaan door hun gemachtigde, en de notaris zijn bij de mondelinge behandeling aanwezig geweest en hebben hun standpunt toegelicht. Zij hebben dit mede gedaan aan de hand van pleitnotities, die zij aan de kamer hebben overhandigd. De gemachtigde heeft bezwaar gemaakt tegen de bijlagen die de notaris die ochtend nog had toegestuurd. In verband met het late tijdstip van indiening heeft de kamer beslist dat de eerste bijlage (een e-mail van de zus van klagers van 18 oktober 2021) niet aan het dossier wordt toegevoegd. De kamer heeft de overige twee bijlagen, bestaande uit een getypte weergave van Whatsappberichten met de inhoud waarvan klagers bekend zijn, wel geaccepteerd.

2.          De feiten

De klacht gaat over de rol van de notaris bij de wijziging van de volmachten van de ouders aan hun kinderen op 14 november 2018. Voor de beoordeling van de klacht vindt de kamer de volgende feiten van belang.

2.1.      Uit het huwelijk van de ouders van klagers zijn vier kinderen geboren. Klagers – hierna ook afzonderlijk aangeduid als [klager 1], [klager 2] en [klaagster 3] – hebben een zus, mevrouw [de zus]  (hierna: de zus of [naam zus]).

2.2.      De notaris heeft op 18 februari 2016 een gesprek gehad met de ouders over volmachten die zij aan elkaar en aan hun vier kinderen samen wilden verlenen. Bij dat gesprek heeft de notaris gewezen op het risico dat een onwerkbare situatie zou ontstaan als één van de vier kinderen het niet eens zou zijn met een beslissing van de andere drie. De ouders hebben er vervolgens voor gekozen om in hun volmachten te bepalen dat de kinderen besluiten zouden kunnen nemen als drie van hen het daarover eens zouden zijn.

2.3.      Op 29 maart 2016 heeft de notaris voor beide ouders een akte van volmacht gepasseerd, waarin zij over en weer aan elkaar en aan alle vier de kinderen een volmacht hebben gegeven. Daarbij is onder meer bepaald dat van de vier gevolmachtigde kinderen “slechts drie gezamenlijk handelende personen tot vertegenwoordiging bevoegd zijn”.

2.4.      In verband met de medische situatie van moeder door een toename aan geestelijke klachten is in september 2017 bij het centrum indicatiestelling zorg (CIZ) een aanvraag gedaan voor een zorgprofiel. Op basis van de situatie van moeder op 7 november 2017 is aan haar de indicatie “Beschut wonen met intensieve begeleiding en uitgebreide verzorging” toegekend. Moeder is daarna thuis blijven wonen.

2.5.      In verband met toenemende zorgbehoefte heeft de huisarts moeder daarna verwezen naar een specialist ouderengeneeskunde. Vader heeft haar daarbij vergezeld. Deze specialist heeft moeder op 9 april 2018 onderzocht en heeft de huisarts daarover bij brief van 10 april 2018 onder meer het volgende bericht:

“Voorgeschiedenis:

2013: seniele dementie Alzheimer

(…)

MMSE dd 09-04-2018:

18/30, mn gestoorde oriëntatie in tijd, rekenen lukt niet meer, korte termijn-geheugen is aangedaan evenals de uitvoerende functies.

Opvallend is dat de echtgenoot ook problemen heeft met het geheugen, denkt morgen 80 jaar te worden terwijl hij volgende week 81 jaar wordt. Kan zich niets meer van groot feest herinneren 1 jaar geleden, weet niet aan wie hij momenteel de auto heeft uitgeleend. Weet niet hoe vaak de thuiszorg en huishoudelijke hulp komt. Weet de weg in de buurt niet meer.

Conclusie:

81 jarige dame met dementieel syndroom, waarschijnlijk M. Alzheimer en vasculaire component, interfererend met ADL, weinig daginvulling, geen ziekteinzicht, facadegedrag, krijgt nu ondersteuning van echtgenoot, die ook verdacht wordt van progressieve cognitieve stoornissen, mn in het korte termijn geheugen.

Advies:

Indicatie ZZP 5 voor mevrouw

Echtgenoot goed blijven monitoren, laat nu geen MMSE toe. Evt. op later tijdstip afnemen.”

2.6.      Bij brief van 19 april 2018 heeft het CIZ het zorgprofiel “Beschermd wonen met intensieve dementiezorg” aan moeder toegekend, waarbij onder meer is overwogen:

“Verzekerde in casu heeft blijvende zware regiebeperkingen; 24 uurs zorg en toezicht is noodzakelijk om ernstig nadeel voor verzekerde te voorkomen. Verzekerde heeft hulp en vooral ook overname nodig ten aanzien van haar sociale redzaamheid. Zij behoeft tevens continu hulp en toezicht en sturing vanwege forse en medisch geobjectiveerde beperkingen in geheugen en denken. Verzekerde heeft een matig gestoorde oriëntatie in tijd en persoon. Ook weet zij niet altijd waar zij is. Verzekerde heeft geen inzicht in haar beperkingen. Haar mobiliteit is beperkt. Verzekerde komt niet toe aan haar persoonlijke verzorging en tevens zijn er aanwijzingen voor incontinentie. (…) gezien het huidige beeld, waarbij verzekerde functioneert op de grens matig tot ernstige dementie gelet op de vastgestelde beperkingen in oriëntatie, concentratie, geheugen en denken, en problemen met incontinentie, sluit Zorgprofiel Verpleging en verzorging met intensieve dementiezorg beter aan.”

2.7.      Moeder is daarna samen met vader thuis blijven wonen, daarbij ondersteund door onder meer thuiszorg.

2.8.      Vader is in verband met cognitieve problemen eind juni 2018 onderzocht op de geheugenpoli. In het najaar van 2018 zou vervolgonderzoek worden gedaan.

2.9.      Op 10 september 2018 hebben de ouders een bezoek gebracht aan de notaris. Vader heeft de notaris daarbij gevraagd om de eerder gegeven volmachten zo te wijzigen dat de vier kinderen voortaan alleen samen besluiten zouden kunnen nemen.

2.10.     Bij e-mail van 2 oktober 2018 heeft een medewerkster van thuiszorg de zus onder meer het volgende bericht:

“Ik had je ouders gevraagd of de zorg, die elke ochtend komt voor medicatie, ook wel eens gewogen had. Je ouders gaven beiden, zeer overtuigd aan, dat er smorgens nooit iemand komt. Dat is een poosje geweest, maar allang gestopt.

Beiden weten niet meer dat elke ochtend de medicatie aangereikt wordt.”

2.11.     De notaris heeft bij brief van 9 november 2018 ontwerpakten aan de ouders gestuurd, waarin de volmachten in die zin zijn gewijzigd dat de vier kinderen “slechts gezamenlijk handelend tot vertegenwoordiging bevoegd zijn”.

2.12.     De notaris heeft deze volmacht-akten van vader en moeder, die op dat moment respectievelijk 81 en 82 jaar oud waren, op 14 november 2018 op zijn kantoor gepasseerd.

2.13.     Vader is op 19 november 2018 in verband met lichamelijke klachten in het ziekenhuis opgenomen. De behandelend artsen hebben bij brief van 22 november 2018 over de voorgeschiedenis van vader onder meer vermeld:

“19.10.2018        Mild cognitive impairment

  19.10.2018        Depressie”

Na zijn ontslag uit het ziekenhuis op 30 november 2018 is vader aansluitend vrijwillig opgenomen op de gesloten afdeling van een GGZ-instelling.

2.14.     Bij brief van 6 december 2018 heeft het CIZ het zorgprofiel “Beschermd wonen met intensieve dementiezorg” aan vader toegekend, waarbij onder meer het volgende is overwogen:

“Vanwege dementie heeft u geheugen- en oriëntatieproblemen. U heeft begeleiding nodig bij allerlei dagelijks voorkomende activiteiten. Er is sturing en hulp nodig bij uw persoonlijke verzorging. U heeft hulp nodig bij het nemen van beslissingen en u kunt zelf niet altijd goed inschatten en aangeven welke hulp u nodig heeft. Het is daarom van belang dat er altijd iemand in de buurt is die kan helpen als dat nodig is.”

2.15.     Op 11 januari 2019 heeft de notaris een gesprek gehad met vader, [klager 1] en [klager 2] over de gewijzigde volmachten. [Klager 1] en [klager 2] hebben de notaris daarbij gevraagd om de volmachten opnieuw te wijzigen in die zin dat het, zoals voorheen, weer mogelijk zou zijn om besluiten te kunnen nemen met drie kinderen in plaats van met alle vier. De notaris heeft geen gevolg gegeven aan dat verzoek, waarbij hij heeft meegedeeld dat hij alleen tot wijziging van de volmacht van moeder zou kunnen overgaan als de wilsbekwaamheid van moeder door een arts zou worden beoordeeld.

2.16.     Vader en de zus zijn op 23 januari 2019 bij de notaris geweest om nieuwe afschriften van de volmachten op te halen en zij hebben toen met de notaris over de gevolgen van de gewijzigde volmachten gesproken.

2.17.     [Klager 1] en [klager 2] hebben op 30 september 2019 opnieuw een gesprek gehad met de notaris omdat zij over bepaalde zaken die de ouders betroffen geen overeenstemming konden bereiken met de zus. Bij dat gesprek hebben zij de notaris gevraagd de gewijzigde volmachten ongedaan te maken omdat hun ouders op 14 november 2018 volgens hen niet wisten wat zij deden.

2.18.     De zus en haar zoon hebben bij de rechtbank Limburg een verzoek ingediend tot onderbewindstelling van het vermogen van vader en moeder. Die rechtbank heeft dat verzoek op 15 januari 2020 mondeling behandeld en vervolgens afgewezen wegens het bestaan van de (gewijzigde) volmachten. Tegen die beslissing is hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof ’s‑Hertogenbosch.

2.19.     Vader is op 25 juni 2020 overleden.

2.20.     Het gerechtshof ’s‑Hertogenbosch heeft in hoger beroep alsnog een bewindvoerder benoemd over het vermogen van moeder.

2.21.     Op 20 november 2020 heeft [klager 2] telefonisch contact opgenomen met de notaris over de gewijzigde volmachten, waarbij hij de notaris onder meer heeft meegedeeld dat hij daarbij volgens hem een fout heeft gemaakt en dat hij om die reden de kosten moet vergoeden die klagers hebben moeten maken in verband met de procedures over het bewind. De notaris heeft bij dat gesprek (opnieuw) aangeboden om het ouderlijk huis, dat inmiddels leeg stond, als substituut-gevolmachtigde van de vier kinderen te verkopen. [Klager 2] heeft meegedeeld dat klagers dat niet wilden en dat dit los stond van hun verzoek.

3.          De klacht

3.1.      Klagers verwijten de notaris (samengevat) dat hij in het kader van de wijziging van de volmachten van de ouders op 14 november 2018 tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld omdat hij:

  1. onvoldoende zorgvuldig is geweest bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van vader en moeder;
  2. onvoldoende heeft gewaarborgd dat vader en moeder hun wil op onafhankelijke wijze – zonder beïnvloeding door de zus – aan hem hebben kunnen overbrengen.

3.2.      De notaris heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de klacht. Voor zover dit verweer van belang is voor de beoordeling, zal dit hierna worden besproken.

4.          De beoordeling

Reikwijdte van het tuchtrecht

4.1.      Op grond van artikel 93 lid 1 Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen aan het tuchtrecht onderworpen. De tuchtrechter toetst of hun handelen of nalaten in strijd is met het bepaalde in de Wna en andere toepasselijke bepalingen. Ook kan de tuchtrechter toetsen of zij voldoende zorg in acht hebben genomen ten opzichte van de (rechts)personen voor wie zij optreden en of zij daarbij hebben gehandeld zoals een behoorlijk beroepsbeoefenaar behoort te doen. Zo moet een notaris zijn ambt in onafhankelijkheid uitoefenen en de belangen van alle bij de rechtshandeling betrokken personen op onpartijdige wijze en met de grootst mogelijke zorgvuldigheid behartigen (artikel 17 lid 1 Wna).

Ontvankelijkheid

4.2.      Voordat de kamer kan toekomen aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht, is eerst de vraag aan de orde of de klacht ontvankelijk is. De notaris heeft gesteld dat het nut van voortzetting van deze tuchtrechtelijke procedure hem ontgaat omdat het vermogen van moeder inmiddels onder bewind is gesteld en de door klagers gewenste nietigverklaring van de gewijzigde volmachten geen enkel doel meer dient. Voor zover de notaris daarmee heeft bedoeld te stellen dat klagers geen belang (meer) hebben bij hun klacht, zodat deze niet-ontvankelijk moet worden verklaard, overweegt de kamer als volgt.

4.3.      Op grond van artikel 99 lid 1 Wna kan ieder die daarbij enig redelijk belang heeft een klacht indienen. Vast staat dat vader en moeder klagers in 2016 als hun gevolmachtigden hebben benoemd. Nu de wijziging van de volmachten in 2018 gevolgen heeft gehad voor de wijze waarop klagers hun bevoegdheden als gevolmachtigde voortaan konden uitoefenen, is de kamer van oordeel dat zij een redelijk belang hebben als bedoeld in het genoemde wetsartikel bij hun klacht over de handelwijze van de notaris in verband met deze wijziging van de volmachten van hun ouders. De kamer is dan ook van oordeel dat de klacht ontvankelijk is.

Maatstaf

4.4.      De vraag is aan de orde of de notaris voldoende zorgvuldig is geweest bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van vader en moeder en of hij voldoende heeft gewaarborgd dat zij hun wil op onafhankelijke wijze – zonder beïnvloeding door de zus – aan de notaris hebben kunnen overbrengen.

4.5.      Bij de beoordeling van deze vraag stelt de kamer voorop dat als uitgangspunt geldt dat iedereen aan wie op grond van de wet de bekwaamheid daartoe niet is ontzegd (door bijvoorbeeld curatele of bewind) rechtshandelingen kan verrichten, zoals het verlenen van een volmacht. Een notaris moet in beginsel zijn/haar ministerie (diensten) verlenen en moet op verzoek van de betrokken cliënt doen wat nodig is om bijvoorbeeld een volmacht in een akte vast te leggen. Daarbij rust op de notaris een zwaarwegende zorgplicht om te onderzoeken of is voldaan aan de vereisten die de wet stelt aan het intreden van de rechtsgevolgen die worden beoogd met de rechtshandelingen die in een akte zijn opgenomen. In dat kader moet de notaris onder meer nagaan of de betrokken cliënt in staat is zich zelfstandig, zonder beïnvloeding door derden, een op rechtsgevolg gerichte wil te vormen in de zin van het bepaalde bij artikel 3:33 Burgerlijk Wetboek en of de inhoud en de gevolgen van een te ondertekenen akte daarmee in overeenstemming zijn. Anders gezegd: om te voorkomen dat een notaris een akte passeert die de betrokken cliënt niet begrijpt/wil, moet een notaris de wilsbekwaamheid van de betrokkene controleren.

4.6.      Als niet bekend is en er ook geen aanwijzingen zijn dat de betrokken cliënt lijdt aan een ziekte die de wilsbekwaamheid kan beïnvloeden, komt het daarbij in eerste instantie aan op de eigen waarneming van de notaris die daarvoor een redelijke beoordelingsvrijheid toekomt. Bij gerede twijfel aan de wilsbekwaamheid is in het algemeen verder onderzoek aangewezen. Het Stappenplan beoordeling wilsbekwaamheid ten behoeve van notariële dienstverlening van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie biedt hiervoor een handreiking. In dit Stappenplan staan indicatoren vermeld die aanleiding kunnen vormen voor een nadere beoordeling van de wilsbekwaamheid. Indien een notaris – ook al heeft hij kennis van het bestaan van één of meer indicatoren – geen aanleiding hoeft te hebben om te twijfelen aan de wilsbekwaamheid van een cliënt, dan hoeft hij het Stappenplan niet te volgen. Daarbij zal het in belangrijke mate aankomen op zowel de inhoud van de gesprekken die een notaris met de cliënt voert, als de wijze waarop de cliënt zich daarbij presenteert. Ook als achteraf uit een rapport van een deskundige of getuigenverklaringen valt af te leiden dat een cliënt op het moment van een bespreking of passeren van de akte (mogelijk) niet als wilsbekwaam kon worden aangemerkt, betekent dit nog niet zonder meer dat dit ook aan de notaris duidelijk had moeten zijn geweest. Of dit zo is, hangt af van de omstandigheden van het geval.

4.7.      De kamer merkt op dat het in deze tuchtprocedure (dus) niet gaat over de vraag of de ouders ten tijde van hun bespreking bij de notaris over de wijziging van de volmachten op 10 september 2018 en bij het passeren van de gewijzigde volmacht-akten op 14 november 2018 wilsbekwaam waren en/of onder invloed stonden van de zus, maar over de vraag of de notaris in de gegeven omstandigheden voldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van vader en moeder en of hij voldoende alert is geweest op de mogelijkheid van beïnvloeding van vader en moeder door de zus.

1. Beoordeling wilsbekwaamheid

4.8.      Bij de beoordeling van de handelwijze van de notaris gaat de kamer ervan uit dat niet is komen vast te staan dat de notaris er ten tijde van de wijziging van de volmachten in 2018 van op de hoogte was dat vader en/of moeder, die niet onder curatele of bewind stonden, leden aan een ziekte die de wilsbekwaamheid kon beïnvloeden. Het komt dan ook aan op de eigen waarneming van de notaris bij zijn contacten met vader en moeder. De kamer zal eerst beoordelen of de notaris ten aanzien van moeder de nodige zorgvuldigheid heeft betracht.

Moeder

4.9.      De notaris heeft bij de mondelinge behandeling verklaard dat vader hem had meegedeeld dat moeder “communicatief enigszins beperkt” was en dat hij om die reden extra alert is geweest bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid van moeder. Volgens de notaris heeft hij daarom bij beide besprekingen aan moeder gevraagd of zij – zoals de notaris in zijn verweerschrift heeft gesteld – ermee instemde “dat namens haar enkel nog besluiten konden worden genomen met instemming van dochter [naam zus]”. Moeder heeft deze vraag instemmend beantwoord, aldus de notaris. De kamer beschouwt deze vraag overigens als onduidelijk en suggestief omdat de notaris het daarbij doet voorkomen als zou de zus eerder niet mee hebben mogen beslissen, terwijl alle vier de kinderen al het recht hadden om voor of tegen een beslissing te stemmen.

4.10.     De notaris heeft weliswaar gesteld dat er bij hem geen sprake was van gerede twijfel aan de wilsbekwaamheid van moeder om haar volmacht te wijzigen, maar hij heeft de kamer geen inzicht gegeven in de wijze waarop hij zich, behalve door het stellen van de genoemde vraag, een oordeel heeft gevormd over haar wilsbekwaamheid. Zo is niet gesteld of gebleken dat de notaris heeft geverifieerd of moeder bijvoorbeeld in staat was om open vragen te beantwoorden en in eigen woorden aan te geven waarom zij naar de notaris was gekomen.

4.11.     Dat de notaris geen (verder) onderzoek heeft gedaan naar de wilsbekwaamheid van moeder, ligt ook in lijn met zijn stelling dat de wijziging van de volmacht “werkelijk slechts een detail” betrof en dat de ouders voldoende wilsbekwaam waren “voor het zetten van deze kleine stap”. Daaruit begrijpt de kamer dat de notaris het in de gegeven omstandigheden niet van belang vond om (verder)  onderzoek te doen naar de wilsbekwaamheid van moeder. Daargelaten dat de wijziging van de volmacht naar unanieme besluitvorming – die de notaris de ouders in 2016 nota bene uitdrukkelijk had ontraden om te voorkomen dat een onwerkbare situatie zou ontstaan – door de kamer allerminst als een wijziging van ondergeschikte aard wordt aangemerkt, is de kamer van oordeel dat een notaris, ook bij een in zijn/haar ogen minder ingrijpende rechtshandeling, moet nagaan of de betrokken cliënt wilsbekwaam is. Deze verplichting vloeit voort uit de kernwaarden waarop de wettelijke en maatschappelijke vertrouwenspositie van het notariaat is gefundeerd.

4.12.     In de gegeven omstandigheden, waarbij een 82-jarige vrouw die volgens haar echtgenoot “communicatief enigszins beperkt is”, die het woord volledig laat voeren door haar echtgenoot en die haar volmacht volgens haar echtgenoot zo zou willen wijzigen dat het risico bestond dat door onenigheid tussen de kinderen een onwerkbare situatie zou ontstaan (die de notaris eerder uitdrukkelijk had ontraden) is de kamer van oordeel dat de notaris geen genoegen had mogen nemen met enkel een instemmende reactie van moeder op zijn gesloten (suggestieve) vraag. De notaris had in die omstandigheden aanleiding moeten zien om aan de hand van het Stappenplan allereerst zelf nader onderzoek te doen naar de wilsbekwaamheid van moeder. Nu niet is gesteld of gebleken dat hij dit heeft gedaan, is de kamer van oordeel dat hij onvoldoende invulling heeft gegeven aan zijn verplichting om de wilsbekwaamheid van moeder te beoordelen. Daarom zal de kamer dit klachtonderdeel ten aanzien van moeder gegrond verklaren.

Vader

4.13.     De notaris heeft gesteld dat vader, die op dat moment 81 jaar oud was, bij de besprekingen het woord heeft gevoerd en dat hij hem heeft gevraagd om beide volmachten zo te veranderen dat de vier kinderen alleen gezamenlijk besluiten zouden kunnen nemen, zoals aanvankelijk ook de bedoeling was geweest. Volgens de notaris heeft hij vader toen opnieuw gewezen op het risico van patstelling als een  van de kinderen niet zou instemmen met de mening van de andere drie, maar bleef vader bij zijn verzoek. De kamer heeft geen aanleiding om te veronderstellen dat de mededelingen van de notaris over het verzoek van vader en zijn bevestiging van dat verzoek onjuist zouden zijn.

4.14.     Hoewel uit de overgelegde stukken blijkt dat er bij de kinderen en de zorgverleners in de loop van 2018 toenemende zorgen ontstonden over de “vergeetachtigheid” en cognitieve vermogens van vader, begrijpt de kamer uit de hiervoor onder 2.13. geciteerde brief dat op 19 oktober 2018 uit onderzoek was gebleken dat bij vader op dat moment sprake was van (enkel) milde cognitieve beperkingen en een depressie. Nu uit de overgelegde stukken en de eigen verklaring van klagers blijkt dat vader zeer mondig was, terwijl ziekte-inzicht ontbrak en de notaris niet op de hoogte was van de problemen in de thuissituatie en (de uitkomst van) het onderzoek op de geheugenpoli, is de kamer van oordeel dat het om die reden in de gegeven omstandigheden niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is dat de notaris op dat moment geen aanleiding heeft gezien om (verder) onderzoek te doen naar de wilsbekwaamheid van vader. De kamer zal dit klachtonderdeel ten aanzien van vader dan ook ongegrond verklaren.

2. Waken voor beïnvloeding

4.15.     Voor zover klagers de notaris verwijten dat hij niet voldoende alert is geweest op de mogelijkheid van beïnvloeding van vader en moeder door de zus overweegt de kamer als volgt. Gezien het Whatsappbericht van de zus aan klagers van 4 januari 2019 (13:03) gaat de kamer ervan uit dat de zus de ouders naar het notariskantoor heeft vervoerd, maar dat zij verder geen actieve rol heeft gespeeld bij het voortraject. De notaris heeft gesteld dat de zus niet bij het passeren van de akten aanwezig is geweest en dat de ernst van de onenigheid tussen de vier kinderen hem pas na november 2018 is gebleken. Hoewel uit het verweerschrift van de notaris blijkt dat hij daarna wel diverse malen contact heeft gehad met de zus omdat zij met klagers van mening verschilde over de manier waarop de belangen van vader en moeder het beste konden worden behartigd, heeft de kamer geen concrete aanwijzingen op basis waarvan zou moeten worden aangenomen dat de notaris onvoldoende oog heeft gehad voor de mogelijkheid dat de ouders ten tijde van de wijziging van de volmachten onder invloed zouden staan van de zus. Daarom zal de kamer dit klachtonderdeel ongegrond verklaren.

4.16.     Wat partijen verder nog naar voren hebben gebracht, zal niet aan de orde komen omdat de kamer dat niet van invloed acht op de beslissing in deze zaak.

Maatregel

4.17.     Als een klacht (al dan niet gedeeltelijk) gegrond wordt verklaard, wordt in beginsel een tuchtmaatregel opgelegd. Het verwijt dat aan de notaris wordt gemaakt, betreft een wezenlijk onderdeel van zijn taak en zijn verantwoordelijkheid, namelijk zich ervan vergewissen dat een partij zelfstandig in staat is zich een rechtens relevante wil te vormen en dat de inhoud en de gevolgen van een te ondertekenen akte daarmee in overeenstemming zijn. Gezien de ernst van de verweten gedraging vindt de kamer het passend en geboden om daarvoor aan de notaris de tuchtmaatregel van een waarschuwing op te leggen. Dat aan de notaris in 2013 eerder een waarschuwing is opgelegd, is niet van belang geweest bij de beslissing om (opnieuw) een waarschuwing op te leggen, nu sinds de vorige veroordeling de nodige jaren zijn verstreken en het destijds ging om een andersoortig verwijt.

Proceskosten

4.18.     Omdat de klacht gedeeltelijk gegrond wordt verklaard, moet de notaris op grond van het bepaalde bij artikel 99 lid 5 Wna het door klagers betaalde griffierecht van € 50,00 aan hen  vergoeden.

4.19.     De kamer ziet aanleiding om de notaris, gelet op het bepaalde bij artikel 103b lid 1 onder a Wna en de Richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat 2021, te veroordelen in de kosten die klagers in verband met de behandeling van de klacht redelijkerwijs hebben moeten maken, forfaitair vastgesteld op een bedrag van € 50,00. De notaris moet deze kosten en het genoemde griffierecht binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan klagers  vergoeden. Klagers dienen daarvoor tijdig een rekeningnummer door te geven aan de notaris.

4.20.     Nu de klacht gedeeltelijk gegrond wordt verklaard en aan de notaris een maatregel wordt opgelegd, ziet de kamer – gelet op het bepaalde bij 103b lid 1 onder b Wna en de genoemde Richtlijn – aanleiding om de notaris te veroordelen in de kosten die in verband met de behandeling van de zaak door de kamer zijn gemaakt. Deze kosten zijn vastgesteld op een bedrag van € 2.000,00. Gelet op het gewicht van de zaak hanteert de kamer wegingsfactor 1 en acht de kamer het passend om de notaris te veroordelen om in verband met die kosten een bedrag van € 2.000,00 aan de kamer te vergoeden.

De notaris moet deze kosten na het onherroepelijk worden van deze beslissing voldoen aan het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR), waarbij de in artikel 103b lid 3 Wna bepaalde termijn en de wijze waarop de kosten moeten worden voldaan door het LDCR per brief aan de notaris zullen worden meegedeeld.

5.          De beslissing

De kamer:

5.1.      verklaart klachtonderdeel 1 ten aanzien van moeder gegrond;

5.2.      verklaart de overige klachtonderdelen ongegrond;

5.3.      legt aan de notaris de maatregel van waarschuwing op;

5.4.      veroordeelt de notaris tot betaling aan klagers van een bedrag van:

  • € 50,00 in verband met het genoemde griffierecht;
  • € 50,00 in verband met de genoemde kosten van klagers;

en bepaalt dat het totaalbedrag moet worden betaald op de wijze en binnen de termijn die hiervoor onder 4.19. is omschreven;

5.5.      veroordeelt de notaris tot betaling aan de kamer van een bedrag van € 2.000,00 in verband met de genoemde kosten van behandeling van de zaak en bepaalt dat dit bedrag moet worden betaald op de wijze en binnen de termijn die hiervoor onder 4.20 is omschreven.

Deze beslissing is gegeven door mr. J.D. Streefkerk, plaatsvervangend voorzitter, mr. J.H.L.M. Snijders, rechterlijk lid, en mr. Y.M.R. van der Voort, plaatsvervangend notarieel lid.

Uitgesproken in het openbaar op 3 januari 2022 door mr. J.D. Streefkerk, plaatsvervangend voorzitter, in tegenwoordigheid van de secretaris.

mr. E.J. van Vliet, secretaris                             mr. J.D. Streefkerk, plaatsvervangend voorzitter

Hoger beroep tegen deze beslissing is mogelijk door indiening van een verzoekschrift - binnen dertig dagen na dagtekening van de aangetekende brief waarbij van deze beslissing kennis is gegeven - bij het gerechtshof in Amsterdam, postadres: Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.