ECLI:NL:TNORDHA:2022:18 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-05

ECLI: ECLI:NL:TNORDHA:2022:18
Datum uitspraak: 14-09-2022
Datum publicatie: 10-10-2022
Zaaknummer(s): 22-05
Onderwerp: Personen- en Familierecht, subonderwerp: Nalatenschap
Beslissingen: Klacht gegrond met berisping
Inhoudsindicatie: De notaris is tekort geschoten in de uitvoering van haar taak. Door gebrek aan communicatie was niet duidelijk wat de rol van de notaris was.

Kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag

Beslissing d.d. 14 september 2022 inzake de klacht onder nummer 22-05 van:

[klaagster],

hierna ook te noemen: klaagster,

tegen

mr. [notaris],

notaris te [vestigingsplaats],

hierna ook te noemen: de notaris.

1. Het procesverloop

1.1 De Kamer heeft kennisgenomen van de klacht, ingekomen op 28 december 2021.

1.2 De Kamer heeft het antwoord van de notaris, ontvangen.

1.3 Op 12 augustus 2022 heeft de Kamer van klaagster een reactie op het verweer ontvangen.

1.4 De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 augustus 2022. Daarbij waren aanwezig klaagster en via videoverbinding de notaris. Van het verhandelde is proces-verbaal opgemaakt met daaraan de door klaagster overgelegde pleitnotities gehecht.

2. De feiten

2.1       De broer van klaagster, de heer [naam] (hierna te noemen: erflater) is op 9 mei 2021 overleden.

2.2       Klaagster heeft de uitvaart geregeld.

2.3       Via een contactformulier van het notariskantoor heeft klaagster daarna de notaris benaderd.

2.4       Op 21 juni 2021 heeft de notaris klaagster in een telefoongesprek meegedeeld dat erflater een zoon ([X]) had, geboren op 2 september 1984.

3. De klacht

3.1 Klaagster verwijt de notaris het volgende:

  • gebrek aan communicatie;
  • gebrek aan praktische informatie en begeleiding;
  • familie onvolledig – en op onderdelen onjuist – informeren;
  • tunnelvisie;
  • onzorgvuldig omgaan met persoonlijke toelichtingen;
  • compleet gebrek aan empathie.

3.2       Klaagster had via het contactformulier de notaris gevraagd om informatie hoe zij de nalatenschap moest verwerpen. Klaagster was in de veronderstelling dat erflater geen partner en kinderen had en dat zij (samen met haar broers) erfgenaam zou zijn op grond van de wet.

3.3       Erflater was in labiele toestand in de begin jaren tachtig een schijnhuwelijk aangegaan met mevrouw [P] uit Ghana. Op 11 juli 1984 is het huwelijk ontbonden.

3.4       Erflater heeft begin 1984 een ernstig ongeluk gehad. Maanden heeft hij in coma gelegen. Ernstig hersenletsel, geheugenverlies en invaliditeit hebben hem daarna beperkt in zijn functioneren.

3.5       Uit afstammelingenonderzoek zou volgens de notaris gebleken zijn dat erflater een zoon had die enig erfgenaam is. Klaagster heeft de indruk dat de notaris alleen BRP heeft gecheckt. De notaris is niet ingegaan op verzoeken van klaagster om toelichting en nader onderzoek. Erflater had de zoon niet erkend. De zoon had een andere achternaam. Klaagster heeft voor de zoon een brief en een fotoboek gemaakt. De notaris heeft zij verzocht dit aan de zoon te overhandigen.

3.6       Het heeft klaagster veel tijd en moeite gekost om de sociale huurwoning van erflater te herstellen en bezemschoon op te leveren. Abonnementen en hulpmiddelen zijn opgezegd en ingeleverd.

3.7       Uiteindelijk is de zoon langsgekomen op het notariskantoor en heeft hij de nalatenschap beneficiair aanvaard. De notaris heeft verzuimd klaagster te berichten dat de zoon op 7 september 2021 stond ingeschreven in het boedelregister.

3.8       De notaris heeft klaagster niet uitgelegd wat de procedure was bij de afwikkeling van een nalatenschap. Als de notaris dat wel had gedaan, had klaagster in de woning van erflater gericht gezocht naar administratie en waardevolle spullen. De notaris heeft zich sinds begin juni 2021 gericht op het belang van het kind. Dit terwijl klaagster haar had verzocht het belang van erflater en daarmee een zorgvuldige afwikkeling van de nalatenschap prioriteit te geven.

3.9       De notarieel medewerker van het kantoor heeft zonder overleg met klaagster aan de zoon gemaild dat “zijn tante [naam klaagster]” af ziet van nadere vragen en dat zij verzoekt om de zoon te ontmoeten. Dit staat lijnrecht tegenover hetgeen klaagster wil en heeft haar gekwetst.

3.10     De gebrekkige communicatie en de verwarrende/onduidelijke berichten over deze gevoelige kwestie zijn onbehoorlijk en onacceptabel. De notaris heeft actief aangestuurd op de aanvaarding van de nalatenschap door de zoon. Alle signalen dat hij niets met de nalatenschap te maken wilde hebben, zijn door de notaris genegeerd. In plaats daarvan heeft de notaris aangestuurd op een zo efficiënt mogelijke afwikkeling van de nalatenschap. De familie is daardoor respectloos behandeld.

4. Het verweer

4.1 De notaris heeft het volgende aangevoerd. Nadat de notaris het contactformulier had ontvangen heeft zij contact opgenomen met klaagster en heeft klaagster geïnformeerd over het aanvaarden en verwerpen van de nalatenschap. Om vast te stellen wie de erfgenamen zouden zijn diende er een erfgenamenonderzoek plaats te vinden. Toen klaagster de notaris meedeelde dat er voldoende saldo op de bankrekening van erflater stond overwoog zij om de nalatenschap te aanvaarden om de kosten van de afwikkeling zo laag mogelijk te houden. De notaris heeft klaagster geadviseerd beneficiair te aanvaarden, omdat niet duidelijk was hoe hoog de schulden van de nalatenschap zouden zijn. Klaagster had de notaris de opdracht gegeven voor het opstellen van een verklaring van erfrecht.

4.2 Op 7 juni 2021 is klaagster bij het notariskantoor langs geweest. De bespreking vond plaats met een medewerker van het notariskantoor. Op 21 juni 2021 ontving de notaris de uitslag van het erfgenamenonderzoek. De notaris heeft klaagster diezelfde dag geïnformeerd dat erflater een zoon had. Zo lang niet vaststond of de zoon de nalatenschap zou aanvaarden, was klaagster niet meer in beeld als erfgenaam.

4.3 Het heeft enige tijd geduurd, voordat er contact was gelegd met de zoon. Op 3 september 2021 kwam de zoon zonder afspraak naar het notariskantoor. Hij heeft toen een volmacht beneficiaire aanvaarding getekend. Door het tekenen van de volmacht was de zoon enig erfgenaam. Hij heeft het notariskantoor vervolgens de opdracht gegeven de nalatenschap af te wikkelen.

4.4 Meerdere malen heeft de notaris contact met klaagster gehad en heeft zij op verzoek van klaagster brieven en e-mailberichten van haar aan de zoon doorgestuurd. De notaris heeft aan klaagster meegedeeld dat zij niets kon veranderen aan het juridische vaderschap van erflater.

4.5       De notaris heeft steeds met klaagster gecommuniceerd. De notaris begreep dat klaagster zaken snel opgelost wilde hebben, maar het verrichten van erfgenamenonderzoek bij de gemeente Amsterdam kostte tijd. Ook had de zoon tijd nodig om een en ander te verwerken en te beslissen of hij de nalatenschap wilde aanvaarden.

4.6       De notaris heeft klaagster steeds begeleid en op de hoogte gehouden van de stappen die nodig waren. Later bleek dat de geslachtsnaam van de zoon was gewijzigd van [naam] (naam erflater) in [naam].

4.7       Op 6 september 2021 heeft de notaris klaagster per e-mailbericht op de hoogte gesteld van de beneficiaire aanvaarding van de zoon. Vanaf dat moment was klaagster geen belanghebbende (en opdrachtgever) meer. De notaris heeft uit medeleven nooit een declaratie naar klaagster gestuurd voor de verrichte werkzaamheden. De notaris vindt het vervelend voor klaagster dat zij het woord “tante” als kwetsend heeft ervaren.

4.8       De notaris herkent zich niet in het verwijt van de tunnelvisie. De notaris kan de juridische waarheid niet veranderen. De notaris heeft altijd oog voor klaagster gehad en respect getoond.

4.9       De notaris herkent zichzelf niet in de stellingen en verwijten van klaagster. Verder zijn de klachten niet onderbouwd met stukken, zodat het voorgaande feitelijke grondslag mist.

5. De beoordeling van de klacht

5.1 Ter beoordeling van de Kamer staat of de notaris heeft gehandeld in strijd met de tuchtnorm als geformuleerd in artikel 93 Wna. Een notaris is aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die hij als notaris behoort te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve hij optreedt, alsmede ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.

5.2 De Kamer vat de klacht als volgt samen. De notaris is tekort geschoten in de uitvoering van haar taak. Door gebrek aan communicatie was niet duidelijk wat de rol van de notaris was.

De Kamer overweegt als volgt. Klaagster heeft contact opgenomen met de notaris in de veronderstelling dat zij erfgenaam was van erflater. Klaagster verzocht in die hoedanigheid advies aan de notaris. Vast is komen te staan dat de notaris geen opdrachtbevestiging heeft afgegeven. Niet is komen vast te staan wat de opdracht precies inhield. Het ligt op de weg van een notaris steeds schriftelijk te bevestigen wat de inhoud van de opdracht is. Hierin is de notaris tekort geschoten.

Nadat de notaris was gebleken dat erflater een zoon had, veranderde de positie van klaagster van erfgenaam in een derde. Ter zitting is gebleken dat vanaf dat moment voor klaagster het onduidelijk was wat de positie van de notaris was en wat de positie van haar zelf was. Het lag op de weg van de notaris om bij aanvang van de opdracht van de zoon (afwikkelen nalatenschap) duidelijkheid te scheppen over haar rol en de bij deze rol passende werkzaamheden. De notaris had het moment moeten markeren dat haar rol kennelijk verschoof van partij-notaris van klaagster naar boedelnotaris. Door zonder volstrekt heldere communicatie over haar rol werkzaamheden voor de zoon te gaan verrichten heeft de notaris haar opdrachtgever zonder haar instemming min of meer buitenspel gezet. De notaris heeft daarom niet de ten opzichte van klaagster vereiste zorgvuldigheid in acht genomen. De notaris heeft derhalve tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. De Kamer acht de klacht gegrond.

6. Concluderend

6.1 Op de gegrondverklaring van een klacht past in beginsel het opleggen van een tuchtmaatregel. De notaris heeft door haar handelen en/of nalaten het vertrouwen in het notarisambt geschonden. Verder heeft de notaris tijdens de zitting onvoldoende blijk gegeven de klachtwaardigheid van haar handelen in de zien. Zij erkent weliswaar dat zij de opdracht schriftelijk had moeten bevestigen, maar achteraf zou zij niet anders gehandeld hebben dan zij heeft gedaan. De Kamer acht het opleggen van de maatregel van berisping passend en geboden.

6.2 Omdat de Kamer de klacht gegrond verklaart, dient de notaris op grond van artikel 99, vijfde lid, van de Wna het door klaagster betaalde griffierecht van € 50,00 aan haar te vergoeden.

6.3       De Kamer ziet aanleiding om de notaris, gelet op artikel 103b, eerste lid, onder a, van de Wna en de Tijdelijke Richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat, te veroordelen in de kosten die klaagster in verband met de behandeling van de klacht redelijkerwijs heeft moeten maken voor het bijwonen van de zitting, forfaitair vastgesteld op een bedrag van € 50,00.

6.4       De notaris dient het griffierecht en de kosten genoemd in alinea 6.3 binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan klaagster te vergoeden. Klaagster dient daarvoor tijdig haar rekeningnummer schriftelijk door te geven aan de notaris.

6.5       Verder ziet de Kamer aanleiding om de notaris, gelet op artikel 103b, eerste lid, onder b, van de Wna en de Tijdelijke Richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat, te veroordelen in de kosten die in verband met de behandeling van de zaak zijn gemaakt. Deze kosten worden vastgesteld op € 2.000,00. De kamer bepaalt dat deze kosten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing moeten worden betaald aan de Kamer. De notaris ontvangt hiervoor een nota van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR) te Utrecht.

BESLISSING

De Kamer voor het notariaat:

  • verklaart de klacht gegrond;
  • legt de notaris de maatregel van berisping op;
  • veroordeelt de notaris tot betaling van het griffierecht van € 50,00 aan klaagster;
  • veroordeelt de notaris tot betaling van de kosten van klaagster;
  • veroordeelt de notaris tot betaling van de kosten in verband met de behandeling van de zaak, vastgesteld op € 2.000,-.

Deze beslissing is gegeven door mrs. A.F.L. Geerdes voorzitter, L.G. Vollebregt en M. Zwankhuizen, en in tegenwoordigheid van de secretaris, mr. F.S. Pietersma-Smit, in het openbaar uitgesproken op 14 september 2022.

Kopie van deze beslissing wordt bij aangetekende brief aan partijen gezonden. Tegen deze beslissing staat hoger beroep open bij het Gerechtshof te Amsterdam, postbus 1312, 1000 BH  Amsterdam. Het beroepschrift dient binnen dertig dagen na de dagtekening van genoemde brief door het Hof te zijn ontvangen, waarbij de datum van ontvangst door het Hof bepalend is.