ECLI:NL:TNORARL:2022:42 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/401908 KL RK 22-34

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2022:42
Datum uitspraak: 27-09-2022
Datum publicatie: 27-10-2022
Zaaknummer(s): C/05/401908 KL RK 22-34
Onderwerp: Personen- en Familierecht, subonderwerp: Nalatenschap
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: Naar het oordeel van de kamer handelt de notaris onbehoorlijk door niet of veel te laat te reageren naar klager.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:        C/05/401908 KL RK 22-34

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[klager],

wonende te [woonplaats],

gemachtigde: mr. A.J. Morsink,

tegen

mr. [notaris],

notaris te [vestigingsplaats]

Partijen worden hierna respectievelijk klager en de notaris genoemd.

1.         Het verloop van de procedure

1.1.      Het verloop van de procedure blijkt uit

  • de klacht, met bijlagen, van 25 maart 2022;
  • de e-mail van de notaris van 20 juni 2022;
  • de e-mail van klager, met bijlage van 25 augustus 2022;
  • de e-mail met bijlage, van de notaris van 2 september 2022.

1.2.      De klachtzaak is ter zitting van 5 september 2022 behandeld, waarbij zijn verschenen klager, bijgestaan door zijn gemachtigde enerzijds. De notaris heeft per e-mail van 2 september 2022 laten weten dat hij niet kon verschijnen.

2.         De feiten

2.1.      Klager is de zoon van de heer [naam erflater] (hierna: erflater).

2.2.      Erflater is overleden op 21 mei 2017.

2.3.      Klager heeft geprobeerd contact te krijgen met de notaris omdat hij via het Centraal Testamentenregister heeft gezien dat de notaris het testament van erflater heeft opgesteld. De partner van klager heeft daartoe op 25 september 2020 voor het eerst telefonisch en via de e-mail contact opgenomen met het kantoor van de notaris.

2.4.      Op 5 oktober 2020 heeft zij nogmaals gebeld naar het kantoor en de notaris kort gesproken. Daarna heeft zij op 27 oktober 2020 de notaris weer gesproken, waarbij hij aangaf niet zomaar te kunnen spreken over het testament.

2.5.      Uiteindelijk heeft klager zich gewend tot zijn gemachtigde met het verzoek namens hem contact op te nemen met de notaris. De gemachtigde van klager heeft op 16 november 2021 een brief gestuurd aan de notaris, vervolgens heeft hij op 7 december 2021 nogmaals een brief gestuurd. Daarna heeft de secretaresse van de notaris per e-mail toegezegd dat een reactie van de notaris begin 2022 zou volgen. Op 20 januari 2022 heeft de gemachtigde een herinnering gestuurd aan de secretaresse en op 9 maart 2022 nogmaals een herinnering. De notaris heeft voor het eerst inhoudelijk gereageerd op 7 juni 2022.

3.         De klacht en het verweer

3.1.      Klager verwijt de notaris een onzorgvuldige en nalatige handelswijze door niet te reageren.

3.2.      Er is geen verweerschrift van de notaris ontvangen.

4.         De beoordeling

Het toetsingskader

4.1.      Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2.      Volgens artikel 99 lid 21 Wna kan een klacht slechts worden ingediend gedurende drie jaren na de dag waarop de tot klachtgerechtigde van het handelen of nalaten van de notaris dat tot tuchtrechtelijke maatregelen aanleiding geven, kennis heeft genomen. Uit vaste jurisprudentie volgt dat voor aanvang van de vervaltermijn bepalend is de objectieve kennis van het handelen of nalaten van de notaris en niet de subjectieve kennis dat dit handelen of nalaten mogelijk tuchtrechtelijk onjuist zou kunnen zijn. Slechts in uitzonderlijke gevallen kan deze termijn verlengd worden.

Ontvankelijkheid

4.3.      De kamer moet eerst vaststellen of klager ontvankelijk is in zijn klacht. Daarbij houdt de kamer rekening met de driejaarstermijn die in artikel 99 lid 21 van de Wna is bepaald. De kamer overweegt dat de klacht beperkt is tot het niet reageren van de notaris. Klager (dan wel zijn partner) heeft voor het eerst contact opgenomen met de notaris op 25 september 2020, dit betekent dat de termijn voor de klacht vanaf dat moment is gaat lopen. Klager is dan ook ontvankelijk in zijn klacht.

Inhoudelijke beoordeling

4.4.      De kamer oordeelt dat de klacht gegrond is. Hierna zal zij toelichten hoe zij tot dat oordeel komt.

4.5.      De notaris handelt onbehoorlijk door niet of veel te laat te reageren naar klager. Het eerste contact is gezocht in september 2020. Vervolgens krijgt klager pas in juni 2022 een eerste inhoudelijke reactie, waarbij de reactie van de notaris meer vragen oproept dan dat antwoorden worden gegeven. Zo heeft de gemachtigde van klager op 16 november 2021 aanspraak gemaakt op het aan klager toekomende deel van de nalatenschap en schrijft de notaris op 7 juni 2022 dat hij begrijpt dat klager een beroep doet op zijn legitieme portie. Op dat moment was klager niet bekend of hij al dan niet erfgenaam was. Daarover heeft de notaris hem tot nu toe nog steeds niet geïnformeerd.

4.6.      De notaris heeft, door geen verweerschrift in te dienen en niet ter zitting te verschijnen, maar te volstaan met een korte reactie, ook naar de kamer toe niet de mogelijkheid genomen om de situatie toe te lichten.

Maatregel

4.7.      Op de gegrondverklaring van een klacht past in beginsel een tuchtrechtelijke reactie.

Gezien de feiten en omstandigheden, waarbij de kamer meeweegt dat de notaris geen tuchtrechtelijk verleden heeft, acht de kamer de maatregel van waarschuwing passend en geboden.

Terugbetaling griffierecht

4.8.      Omdat de kamer de klacht gegrond verklaart, dient de notaris op grond van artikel 99 lid 5 Wna het door klager betaalde griffierecht van € 50,- aan hem te vergoeden.

Kostenveroordeling

4.9.      De kamer ziet aanleiding om de notaris, gelet op artikel 103b lid 1 aanhef en sub a Wna en de richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat per 1 januari 2021, te veroordelen in de volgende kosten:

  • De kosten die klager in verband met de behandeling van de klacht redelijkerwijs heeft moeten maken, forfaitair vastgesteld op een bedrag van € 50,00;
  • De kosten die klager heeft moeten maken voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, vastgesteld op 1 punt voor de indiening van het klaagschrift en 1 punt voor de bijstand ter zitting met een waarde per punt van € 525,00 en een wegingsfactor 1. De kamer kent dus een bedrag van € 1.050,00 toe.

De notaris dient deze kosten en het griffierecht genoemd in 4.8 binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan klager te vergoeden. Klager dient daarvoor tijdig het rekeningnummer schriftelijk door te geven aan de notaris.

4.10.    Verder ziet de kamer aanleiding om de notaris, gelet op artikel 103b lid 1 sub b Wna en de richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat 2021, te veroordelen in de kosten die in verband met de behandeling van de zaak zijn gemaakt. Deze kosten worden vastgesteld op € 2.000,00 met een wegingsfactor 1. De kamer bepaalt dat deze kosten binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing moeten worden betaald aan de kamer. De notaris ontvangt hiervoor een nota van het LDCR te Utrecht.

5.         De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden

  • verklaart de klacht gegrond;
  • legt de notaris op de maatregel van waarschuwing;
  • veroordeelt de notaris tot betaling van het griffierecht van € 50,00 aan klager op de wijze en binnen de termijn als hiervóór onder alinea 4.9 bepaald;
  • veroordeelt de notaris tot betaling van de kosten van klager, vastgesteld op een bedrag van € 50,00 op de wijze en binnen de termijn als hiervóór onder 4.9 bepaald;
  • veroordeelt de notaris tot betaling van de kosten van de aan klager door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, vastgesteld op een bedrag van € 1.050,00, op de wijze en binnen de termijn als hiervóór onder 4.9 bepaald;
  • veroordeelt de notaris tot betaling van de kosten in verband met de behandeling van de zaak, vastgesteld op € 2.000,00 op de wijze en binnen de termijn als hiervóór onder alinea 4.10 bepaald.

Deze beslissing is gegeven door mr. C.J.M. Hendriks, voorzitter, mr. A.M.S. Kuipers, mr. C.G. Zijerveld, leden, en in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Gerwen, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 27 september 2022.

De secretaris

 

De voorzitter

     
 

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.