ECLI:NL:TNORARL:2022:25 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/394569/KL RK 21-148

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2022:25
Datum uitspraak: 23-02-2022
Datum publicatie: 14-07-2022
Zaaknummer(s): C/05/394569/KL RK 21-148
Onderwerp:
  • Personen- en Familierecht, subonderwerp: Nalatenschap
  • Personen- en Familierecht, subonderwerp: Testamenten
Beslissingen: Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: De enkele omstandigheid dat iemand ernstig ziek is en enkele weken voor zijn overlijden een testament laat opstellen vormt onvoldoende grond om aan te nemen dat erflater onvoldoende wilsbekwaam zou zijn en/of dat de notaris de wilsbekwaamheid van erflater onvoldoende zorgvuldig zou hebben beoordeeld.Het zelfde geldt voor het feit dat het vermogen van erflater bij zijn leven gedurende korte tijd (van oktober 2011 tot mei 2012) onder bewind gesteld is geweest. De kantonrechter heeft destijds immers geoordeeld dat de omstandigheden op grond waarvan het bewind eerder werd ingesteld, zich niet langer voordeden en het bewind om die reden opgeheven.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

Kenmerk:         C/05/394569 / KL RK 21-148

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[K.],

wonende in […],

tegen

[N.],

notaris te […].

Partijen worden hierna respectievelijk klaagster en de notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

  • de klacht ingekomen bij brief van 30 september 2021
  • het verweer van de notaris met bijlagen ingekomen per e-mail van

26 november 2021

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 21 januari 2021 behandeld, waarbij zijn verschenen klaagster enerzijds en de notaris anderzijds.

2. De feiten

2.1 Op 1 maart 2021 heeft de vader van klaagster, [V.] (hierna: de vader/erflater) contact opgenomen met het kantoor van de notaris en gevraagd om een afspraak met de notaris voor een testamentbespreking van hem en zijn echtgenote (hierna: de moeder). Deze afspraak is op korte termijn ingepland in verband met de gezondheidstoestand van de vader van klaagster.

2.2 Op 5 maart 2021 hebben de vader en de moeder van klaagster bedoelde bespreking bij de notaris op kantoor gevoerd.

2.3 Op 8 maart 2021 heeft de notaris de  concept-testamenten persoonlijk afgegeven bij de ouders van klaagster.

2.4 Op 10 maart 2021 hebben de ouders van klaagster de definitieve versie van de testamenten ondertekend.

2.5 Op 28 april 2021 is de vader van klaagster (hierna: erflater) overleden.

2.6 Op 4 mei 2021 heeft de notaris bij gelegenheid van een bezoek aan de boerderij op verzoek van de moeder van klaagster het testament van de vader in bijzijn van alle aanwezigen voorgelezen en uitleg gegeven. Ook heeft de moeder van klaagster de notaris gevraagd een verklaring van erfrecht voor te bereiden. Klaagster heeft de bijeenkomst vroegtijdig verlaten.

2.7 Op 7 mei 2021 heeft klaagster met de notaris op kantoor gesproken, de notaris gewezen op de tussen haar en haar vader bestaande maatschapsovereenkomst en door ondertekening van een verklaring van beneficiaire aanvaarding te kennen gegeven de nalatenschap van haar vader te aanvaarden onder het voorrecht van boedelbeschrijving.

2.8 Op 4 juni 2021 heeft klaagster de notaris laten weten terug te komen op haar eerdere ondertekening van de aanvaardingsverklaring. De notaris heeft deze intrekking geaccepteerd. Inmiddels had hij echter door afgifte van de verklaring van erfrecht al geconstateerd dat de wettelijke verdeling van de nalatenschap in werking was getreden door de aanvaarding van de moeder van klaagster (en echtgenote van erflater) en van (enkele van) de andere kinderen.

2.9 Op 24 september 2021 heeft klaagster de notaris een e-mail gestuurd met verschillende vragen over de omvang en de afwikkeling van de nalatenschap.

2.10 Op 12 oktober 2021 hebben klaagster en de notaris hierover een telefonische bespreking gevoerd.

3. De klacht en het verweer

3.1 Klaagster verwijt de notaris onvoldoende zorgvuldig te werk te zijn gegaan bij de opstelling van het testament van erflater. De notaris heeft de wilsbekwaamheid van erflater onvoldoende zorgvuldig beoordeeld (klachtonderdeel 1) en ook laat de handelwijze van de notaris bij de afwikkeling van het testament te wensen over (klachtonderdeel 2). De notaris heeft volgens klaagster onvoldoende aandacht besteed aan de meervoudige problematiek die speelt bij de vaststelling van de omvang en de verdeling van de nalatenschap.

3.2 Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4. De beoordeling

Norm

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Bij de beoordeling van de zaak stelt de kamer voorop dat in beginsel iedereen aan wie op grond van de wet de bekwaamheid daartoe niet is ontzegd, bij testament een uiterste wilsbeschikking kan maken. Het is de taak van de notaris om daarbij desgevraagd behulpzaam te zijn. Het is ook de taak van de notaris de wilsbekwaamheid van de betrokkene te beoordelen.

4.3 Volgens vaste rechtspraak komt het daarbij in eerste instantie aan op de eigen waarneming van de notaris, die daarvoor een redelijke beoordelingsvrijheid toekomt. Bij gerede twijfel aan de wilsbekwaamheid is in het algemeen verder onderzoek aangewezen. Het Stappenplan beoordeling wilsbekwaamheid biedt hiervoor een handreiking.

4.4 Toetsing

4.4.1 Klachtonderdeel 1) Beoordeling wilsbekwaamheid erflater

Klaagster stelt zich op het standpunt dat de notaris de wilsbekwaamheid van erflater niet zorgvuldig heeft beoordeeld. Naar de kamer begrijpt was erflater volgens klaagster te ziek om een testament op te stellen en zou het initiatief voor het opstellen van het testament van haar moeder, de echtgenote van erflater zijn uitgegaan. Dit volgt, zo begrijpt de kamer klaagster, ook uit het feit dat het testament vooral in het voordeel van haar moeder zou zijn.

4.4.2 Klaagster heeft haar visie op deze toedracht echter op geen enkele manier door aangetoonde of aantoonbare feiten of omstandigheden aannemelijk gemaakt. De notaris heeft daarentegen de stellingen van klaagster gemotiveerd weersproken en aannemelijk gemaakt dat hij geen reden had om de wilsbekwaamheid van erflater te betwijfelen.

4.4.3 Zo heeft de notaris met een verklaring van een medewerker aannemelijk gemaakt dat erflater zelf aan de receptie de afspraak voor een gesprek met de notaris gemaakt heeft en daarbij een heldere indruk heeft gemaakt.

Het gesprek met de notaris over het opstellen van het testament heeft vier dagen later op het kantoor van de notaris plaatsgevonden, waarbij erflater op de notaris een wilsbekwame indruk heeft gemaakt. Hij wist waarover het ging en ook kon hij gedetailleerd aangeven wat zijn wensen waren met betrekking tot de inhoud van het testament.

De door erflater gewenste inhoud van het testament was bovendien niet ongebruikelijk want gericht op de normale wettelijke verdeling. Ook wat dat betreft dus geen reden voor de notaris om aan de wilsbekwaamheid van erflater te twijfelen.

Het concept voor het testament is twee dagen voor de passeerafspraak persoonlijk aan erflater en de moeder overhandigd, waarna de afspraak op kantoor heeft plaatsgevonden, waarbij een en ander nogmaals uitgebreid met erflater en zijn echtgenote is besproken. Ook toen wist erflater precies waar het over ging.

4.4.4  De kamer overweegt dat de enkele omstandigheid dat iemand ernstig ziek is en enkele weken voor zijn overlijden een testament laat opstellen onvoldoende grond vormt om aan te nemen dat erflater onvoldoende wilsbekwaam zou zijn en/of dat de notaris de wilsbekwaamheid van erflater onvoldoende zorgvuldig zou hebben beoordeeld.

Het is ook niet voldoende in het licht van het feit dat het vermogen van erflater bij zijn leven gedurende korte tijd (van oktober 2011 tot mei 2012) onder bewind gesteld is geweest. De kantonrechter te Assen heeft destijds immers geoordeeld dat de omstandigheden op grond waarvan het bewind eerder werd ingesteld, zich niet langer voordeden en het bewind om die reden opgeheven.

De kamer is daarom al met al van oordeel dat de klacht op dit onderdeel ongegrond verklaard moet worden.

4.4.5 Klachtonderdeel 2) De afwikkeling van het testament

De notaris heeft na het overlijden van erflater enkel nog de opdracht gekregen om het testament uit te leggen aan de erfgenamen van erflater en om een verklaring van erfrecht voor te bereiden.

4.4.6 De kamer overweegt dat de notaris bij de afwikkeling van het testament dus een beperkte opdracht en een beperkte taak had. De kamer is van oordeel dat de notaris aannemelijk heeft gemaakt dat hij deze beperkte taak naar behoren heeft vervuld.

De verwijten die klaagster de notaris maakt zien ook niet op deze werkzaamheden, maar op de verdere afwikkeling van de nalatenschap. Echter, deze afwikkeling behoorde niet tot de taak van de notaris. De klachten van klaagster op dit punt treffen daarom geen doel.

4.5 Dit leidt tot de volgende beslissing.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden:

- verklaart de klacht op alle onderdelen ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mr. M.C.J. Heessels, voorzitter, mr. M.J.C. van Leeuwen en

mr. M.M.M. Oors, leden, en in tegenwoordigheid van mr. M.J. Derksen, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2022.

De secretaris

 

De voorzitter

     
 

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.