ECLI:NL:TGZRZWO:2022:85 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle gp2020/25

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2022:85
Datum uitspraak: 21-06-2022
Datum publicatie: 24-06-2022
Zaaknummer(s): gp2020/25
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen een gezondheidszorgpsycholoog. Klager verblijft al langere tijd in opeenvolgende tbs-klinieken. De gezondheidszorgpsycholoog is betrokken geweest bij zijn behandeling in een van de klinieken. Klager verwijt de gezondheidszorgpsycholoog – kort samengevat – dat hij een paar uur in een isoleercel heeft gezeten, dat hij bepaalde zaken kwijt is geraakt, dat ze tegen hem heeft gelogen en zich racistisch heeft uitgelaten en dat zij hem wilde overplaatsen naar een extra beveiligde afdeling. Een deel van de klacht is al in een eerdere zaak, met nummer GP2020/14, behandeld. In de betreffende beslissing – die nog niet onherroepelijk is ten tijde van deze beslissing – is dat deel van de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Die beoordeling wordt als ingelast beschouwd in deze beslissing. De overige verwijten zijn volgens het college ook kennelijk ongegrond. Dit betekent dat de klacht in zijn geheel kennelijk ongegrond is.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG ZWOLLE

Beslissing in raadkamer d.d. 21 juni 2022 naar aanleiding van de op 19 november 2020 bij het regionaal tuchtcollege te Den Haag ingekomen en naar het regionaal tuchtcollege te Groningen doorgezonden klacht van

 

A , verblijvende te B,

k l a g e r

-tegen-

C , gz-psycholoog, (destijds) werkzaam te D,

bijgestaan door mr. D. Zwartjens, advocaat te Utrecht,

b e k l a a g d e

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:

- het klaagschrift met bijlagen;

- het verweerschrift met bijlagen;

- het proces-verbaal van het mondeling vooronderzoek.

Deze klacht hangt samen met andere klachten, bekend onder de nummers GP2020/14, GP2020/18, GP2020/24, GP2020/26, G2020/45 en G2020/55.

Met ingang van 1 april 2022 zijn de regionale tuchtcolleges te Groningen en Zwolle samengevoegd tot één regionaal tuchtcollege te Zwolle. De bevoegdheid tot behandeling van deze zaak, die aanhangig was bij het regionaal tuchtcollege te Groningen, is per deze datum overgegaan op het regionaal tuchtcollege te Zwolle.

2. DE FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klager – geboren in 1987 – is in 2005 veroordeeld en heeft een PIJ-maatregel opgelegd gekregen, inhoudende een plaatsing in een inrichting voor jeugdigen. Op 3 juli 2006 heeft klager zich tijdens een begeleid verlof onttrokken aan de begeleiding, waarna hij de volgende dag een poging tot moord heeft gepleegd op zijn ex-vriendin. Daarnaast heeft hij tweemaal een poging tot doodslag gepleegd op de vader en de vriend van zijn ex-vriendin. Tevens heeft hij een vriendin van zijn ex-vriendin meerdere malen bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht. Klager heeft voor deze geweldsplegingen een gevangenisstraf opgelegd gekregen van vijf jaren en een terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met bevel tot dwangverpleging.

Klager is in 2010 begonnen aan zijn tbs-behandeling en verbleef sindsdien in verschillende forensisch psychiatrische centra. Vanaf september 2019 is klager opgenomen bij G, locatie H, afdeling I. Dit is een gesloten observatieafdeling en onderdeel van Forensisch Psychiatrische Kliniek J in D. Beklaagde was gedurende de periode van januari tot juli 2020 regiebehandelaar van klager.

Op 28 augustus 2020 heeft G Justitie geadviseerd de tbs-maatregel van klager te verlengen. Het advies geeft het navolgende weer:

“Betrokkene is vanaf zijn opname in september 2019 bij G, locatie H, afdeling I, niet in de samenwerking geweest met het behandelteam. Betrokkene weigerde vanaf de eerste dag gesprekken met de psychiater, dreigde met een tuchtklacht en weigerde deel te nemen aan alle programma-onderdelen.

Vanaf de start van de opname staat voor betrokkene het indienen van klachten centraal. De functie van klachten indienen werd aanvankelijk gezien als betrokken zijn behoefte om duidelijkheid te krijgen. Betrokkene heeft later aangegeven dat hij klachten indient met als doel om anderen aan het werk te zetten en hij heeft ervaren – gedurende zijn verblijf binnen de TBS – dat dit werkt om zaken voor elkaar te krijgen.

Er is een patroon zichtbaar van grensoverschrijdend/ontoelaatbaar gedrag van betrokkene met als gevolg dat betrokkene vanuit dit gedrag begrensd dient te worden. (bijvoorbeeld in zijn vrijheden op de afdeling). Hij dient daarop veelvuldig klachten in. 

[…]

Vanaf juni 2020 waren er vermoedens van het bezit van een smartphone. De vermoedens ontstonden toen betrokkene in een klachtbrief aangaf een hoogleraar te hebben gesproken, terwijl hij alleen maar belde met zijn advocaat, of in andere gevallen onder begeleiding mocht bellen. Er zijn twee kamercontroles gedaan, waarbij geen smartphone gevonden is. Bij de tweede kamercontrole is pornografie gevonden op zijn Playstation 3. Zijn Playstation 4 is ook ingenomen. In juli 2020 blijkt dat betrokkene wel degelijk in het bezit is van een smartphone. Betrokkene is op heterdaad betrapt tijdens het bellen, en de smartphone is ingenomen. Betrokkene had het mobiele nummer zelf vermeld in een tuchtklacht. Een melding Bijzonder Voorval is ingediend. Betrokkene blijkt al minstens een half jaar lang zonder toestemming ’s nachts op zijn openbare Facebook-account foto’s en berichten te plaatsen van zichzelf in zijn kamer.

[…]

Betrokkene heeft zich veelvuldig grensoverschrijdend gedragen richting sociotherapie, behandelaren en medecliënten. Hij heeft hierbij medewerkers psychisch beschadigd, fysiek aangeraakt ondanks Corona-maatregelen en medecliënten van advies (niet constructief van aard) voorzien omtrent hun behandeling. Hij is hierin niet te corrigeren. Tevens was er sprake van dat betrokkene zich bemoeide met contactmomenten van andere cliënten vanuit de deuropening van zijn kamer en was er sprake van uitruil van goederen tussen betrokkene en medecliënten zonder dat dit overlegd werd met begeleiding. Hij is erg onvoorspelbaar in het contact. Zo heeft betrokkene een scherp keukenmes uitgedeeld aan een medecliënt, zonder dit te overleggen met begeleiding. Dit vormde aanleiding om betrokkene sinds 26 maart 2020 vanuit zijn kamer individueel te gaan begeleiden met een tweemansbenadering. Verder wordt iedere stap die betrokkene zet begeleid door begeleiding. Gezien de beschuldigingen die betrokkene uit richting begeleiders blijft dit noodzakelijk.

[…]

In juni 2020 zijn er sterke aanwijzingen dat betrokkene vanuit protest tegen het met de deur op slot moeten douchen, de douchebel kapot heeft gemaakt. Betrokkene moest met de deur op slot gaan douchen omdat hij zich veelvuldig niet hield aan de afspraak dat hij moest bellen als hij klaar was. Hij liep dan onbegeleid terug naar kamer en dit was tegen de afspraak in. Betrokkene gaf aan zich niet willen houden aan deze afspraak omdat dit opgenomen moest zijn in kliniekregels en hij deze eerst wenste te ontvangen. Tevens heeft betrokkene in die periode een jonge begeleidster op het oog gehad, waarbij hij aangaf dat hij moeder om haar hand ging vragen. Hij noemde een klachtenbrief een liefdesbrief. Cliënt gaf ineens aan dat hij haar als een van de weinigen mag van de begeleiding. Dit gebeurde op het moment dat de tweede begeleider even uit het zicht was. Hij hoefde niets meer van andere begeleiders. Hij leek met deze uitspraken de begeleidster te isoleren van de rest van de begeleiding. Tevens vroeg hij een paar dagen later om een schroevendraaier aan deze begeleidster. Er is toen besloten dat deze begeleider cliënt niet meer begeleid omdat er een kans is op recidive wanneer er wraakgevoelens ontstaan.

In juli 2020 beschrijft betrokkene in een klachtenbrief heeft geschreven dat hij er achter is gekomen dat betrokken regiebehandelaar een eigen praktijk heeft en in welke stad deze praktijk zich dan bevindt en dat hij nog meer informatie heeft. De ernstige escalatie in delict gerelateerd gedrag is reden geweest om in juli 2020 een spoedoverplaatsingsverzoek neer te leggen bij Justitie om betrokkene zo spoedig mogelijk over te plaatsen.”

Op grond van het voorgaande is klager eind juli 2020 overgeplaatst naar de afdeling K, een crisis- en observatieafdeling binnen FPK J. De overplaatsing was bedoeld om – zolang klager nog geplaatst was bij G – de lasten van de casus van klager te verdelen over meerdere afdelingen binnen FPK J. Op 13 augustus 2020 is klager overgeplaatst naar FPC L.

3. HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt beklaagde – zakelijk weergegeven – dat:

3. hij op 30 juni 2020 wegens werkzaamheden enige uren op een isoleercel heeft moeten verblijven;

4. zij hem zonder reden intern heeft laten overplaatsen naar een andere afdeling en hem ook wilde overplaatsen naar een extreem vlucht- en beheersgevaarlijke afdeling (EVBG);

6. zij zijn Playstation en smartphone heeft afgenomen;

9. zij heeft gelogen en racistische uitlatingen heeft gedaan;

13. zij klager van maart 2020 tot en met augustus 2020 in afzondering heeft geplaatst;

18. zij het matras van klager heeft ontvreemd.

4. HET STANDPUNT VAN BEKLAAGDE

Beklaagde voert – zakelijk weergegeven en op gronden genoemd in het verweerschrift – aan dat zij binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening heeft gehandeld. Beklaagde betwist hetgeen haar door klager wordt verweten en stelt dat klager niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, dan wel dat de klacht ongegrond is. Voor zover nodig wordt hierna meer specifiek op de klacht ingegaan.  

5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1      Ontvankelijkheidsverweer in verband met wilsbekwaamheid klager

Beklaagde stelt dat klager niet-ontvankelijk zou zijn, omdat hij niet wilsbekwaam zou zijn en daardoor niet in staat zou zijn om een klacht bij het tuchtcollege in te dienen. Beklaagde verwijst hiervoor naar het behandeldossier waar klager meermalen beschreven wordt als niet of onvoldoende wilsbekwaam. Naar het oordeel van het college geeft het klaagschrift geen blijk geeft van onvoldoende wilsbekwaamheid om een tuchtklacht in te kunnen dienen. Klager is naar het oordeel van het college dus voldoende wilsbekwaam om deze tuchtklacht in te dienen. 

5.2     Ontvankelijkheid klachtonderdelen 1 t/m 4 in verband met eerdere uitspraak

Deze klacht hangt samen met onder andere de zaak bekend onder nummer GP2020/14 tegen dezelfde beklaagde, waarin op 21 maart 2022 uitspraak is gedaan. Beide klachten overlappen elkaar deels. Aangezien de beslissing van 21 maart 2022 nog niet onherroepelijk is op het moment waarop de beslissing in deze zaak wordt uitgesproken, is klager ontvankelijk in de overlappende klachtonderdelen, te weten 1 t/m 4 van de onderhavige klacht. Voor het oordeel op deze klachtonderdelen verwijst het college kortheidshalve naar de beoordeling van dezelfde verwijten in de beslissing met nummer GP2020/14, die aan deze beslissing is gehecht. Op basis van die beoordeling, die hier als ingelast moet worden beschouwd, falen dezelfde verwijten ook hier. Dit betekent dat de klachtonderdelen 1 t/m 4 kennelijk ongegrond zijn.

5.3     Klachtonderdeel 5

Vanaf 26 maart 2020 is klager tijdelijk vanuit zijn kamer individueel begeleid door middel van een tweemansbenadering. Deze keuze werd ingegeven door klagers voorgeschiedenis en het feit dat klager op de afdeling al geruime tijd onvoorspelbaar in zijn gedrag en in het contact met anderen was. Een en ander vindt steun in het dossier. Het college vindt deze keuze alles overziend verdedigbaar. Dit klachtonderdeel is ook kennelijk ongegrond.

5.4     Klachtonderdeel 6

Beklaagde stelt dat zij als regiebehandelaar niets te maken heeft gehad met de inboedel van klager toen hij overgeplaatst werd, en derhalve ook niet met het zoekraken van zijn matras. Nu evenmin uit het dossier blijkt dat beklaagde hieraan schuldig is geweest, nog daargelaten of deze kwestie dan tot een tuchtrechtelijk verwijt zou (kunnen) leiden, slaagt ook dit laatste klachtonderdeel niet. 

5.5

Gelet op het voorgaande dient als volgt te worden beslist.

6.    DE BESLISSING

Het college verklaart dat de klacht kennelijk ongegrond is.

Aldus gegeven door P.A.H. Lemaire, voorzitter, Th.A.M. Deenen en S.M. Pol, leden-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid van L.C. Commandeur, secretaris.

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
 

a.         Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.
 

b.         Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.         Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle/Groningen. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG GRONINGEN

Beslissing in raadkamer d.d. 21 maart 2022 naar aanleiding van de op 17 augustus 2020 bij het Regionaal Tuchtcollege te ‘s-Gravenhage ingekomen en naar het Regionaal Tuchtcollege te Groningen doorgezonden klacht van
 

A , te B,

k l a g e r

-tegen-

C , GZ-psycholoog, (destijds) werkzaam te D,

bijgestaan door mr. D. Zwartjens,

b e k l a a g d e

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:

- het klaagschrift met de bijlage;

- het verweerschrift;

- de repliek;

- de dupliek;

- het proces-verbaal van het op 14 september 2021 gehouden mondeling vooronderzoek.

Naast de klacht zijn twee met deze klacht verband houdende klachten ingediend tegen collega’s van beklaagde. Deze klachten zijn bekend onder de nummers GP2020/18 en

G2020/45.

2. DE FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klager – geboren in 1987 – is in 2005 veroordeeld en heeft een PIJ-maatregel opgelegd gekregen, inhoudende een plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen. Op 3 juli 2006 heeft klager zich tijdens een begeleid verlof onttrokken aan de begeleiding, waarna hij de volgende dag een poging tot moord heeft gepleegd op zijn ex-vriendin. Daarnaast heeft hij tweemaal een poging tot doodslag gepleegd op de vader en de vriend van zijn ex-vriendin. Tevens heeft hij een vriendin van zijn ex-vriendin meerdere malen bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht. Klager heeft voor deze geweldsplegingen een gevangenisstraf opgelegd gekregen van vijf jaren en een terbeschikkingstelling (hierna: TBS) met bevel tot dwangverpleging.

Klager is in 2010 begonnen aan zijn TBS-behandeling en verbleef sindsdien in verschillende forensisch psychiatrische centra. Vanaf september 2019 is klager opgenomen bij E, locatie F, afdeling K. Dit is een gesloten observatieafdeling en onderdeel van Forensisch Psychiatrische Kliniek G in D. Beklaagde was gedurende de periode van januari tot juli 2020 regiebehandelaar van klager.

Op 28 augustus 2020 heeft E Justitie geadviseerd de TBS-maatregel van klager te verlengen. Het advies geeft het navolgende weer:

“Betrokkene is vanaf zijn opname in september 2019 bij E, locatie F, afdeling J niet in de samenwerking geweest met het behandelteam. Betrokkene weigerde vanaf de eerste dag gesprekken met de psychiater, dreigde met een tuchtklacht en weigerde deel te nemen aan alle programma-onderdelen.

Vanaf de start van de opname staat voor betrokkene het indienen van klachten centraal. De functie van klachten indienen werd aanvankelijk gezien als betrokken zijn behoefte om duidelijkheid te krijgen. Betrokkene heeft later aangegeven dat hij klachten indient met als doel om anderen aan het werk te zetten en hij heeft ervaren – gedurende zijn verblijf binnen de TBS- dat dit werkt om zaken voor elkaar te krijgen.

Er is een patroon zichtbaar van grensoverschrijdend/ontoelaatbaar gedrag van betrokkene met als gevolg dat betrokkene vanuit dit gedrag begrensd dient te worden. (bijvoorbeeld in zijn vrijheden op de afdeling). Hij dient daarop veelvuldig klachten in. 

[…]

Vanaf juni 2020 waren er vermoedens van het bezit van een smartphone. De vermoedens ontstonden toen betrokkene in een klachtbrief aangaf een hoogleraar te hebben gesproken, terwijl hij alleen maar belde met zijn advocaat, of in andere gevallen onder begeleiding mocht bellen. Er zijn twee kamercontroles gedaan, waarbij geen smartphone gevonden is. Bij de tweede kamercontrole is pornografie gevonden op zijn PlayStation 3. Zijn Playstation 4 is ook ingenomen. In juli 2020 blijkt dat betrokkene wel degelijk in het bezit is van een smartphone. Betrokkene is op heterdaad betrapt tijdens het bellen, en de smartphone is ingenomen. Betrokkene had het mobiele nummer zelf vermeld in een tuchtklacht. Een melding Bijzonder Voorval is ingediend. Betrokkene blijkt al minstens een half jaar lang zonder toestemming ’s nachts op zijn openbare Facebook-account foto’s en berichten te plaatsen van zichzelf in zijn kamer.

[…]

Betrokkene heeft zich veelvuldig grensoverschrijdend gedragen richting sociotherapie, behandelaren en medecliënten. Hij heeft hierbij medewerkers psychisch beschadigd, fysiek aangeraakt ondanks Corona-maatregelen en medecliënten van advies (niet constructief van aard) voorzien omtrent hun behandeling. Hij is hierin niet te corrigeren. Tevens was er sprake van dat betrokkene zich bemoeide met contactmomenten van andere cliënten vanuit de deuropening van zijn kamer en was er sprake van uitruil van goederen tussen betrokkene en medecliënten zonder dat dit overlegd werd met begeleiding. Hij is erg onvoorspelbaar in het contact. Zo heeft betrokkene een scherp keukenmes uitgedeeld aan een medecliënt, zonder dit te overleggen met begeleiding. Dit vormde aanleiding om betrokkene sinds 26 maart 2020 vanuit zijn kamer individueel te gaan begeleiden met een tweemansbenadering. Verder wordt iedere stap die betrokkene zet begeleid door begeleiding. Gezien de beschuldigingen die betrokkene uit richting begeleiders blijft dit noodzakelijk.

[…]

Vanaf juli 2020 waren er vermoedens van het bezit van een smartphone. De vermoedens ontstonden toen betrokkene in een klachtbrief aangaf een hoogleraar te hebben gesproken, terwijl hij alleen maar belde met zijn advocaat of in andere gevallen onder begeleiding mocht bellen. Er zijn twee kamercontroles gedaan, waarbij geen smartphone gevonden is. Bij de tweede kamercontrole is pornografie gevonden op zijn PlayStation 3. Zijn PlayStation 4 is ook ingenomen, omdat begeleiding zag dat betrokkene zijn controller weggooide terwijl hij in telefonisch gesprek was met een vrouw. Betrokkene heeft verklaard in een klachtenbrief dat de PlayStation 4 in handen is geweest van anderen. Het valt niet uit te sluiten dat deze PlayStation bewerkt is om op internet mee te kunnen en zodoende te kunnen communiceren met anderen. Betrokkene beschuldigt medewerkers en behandelaren van racistisch gedrag en etnisch profileren omdat deze vermoedens volgens hem zijn ontstaan op basis van zijn Marokkaanse achtergrond. Betrokkene ontkent dat hij een telefoon op kamer zou hebben. In juli 2020 blijkt dat betrokkene wel degelijk in het bezit is van een smartphone. Betrokkene is op heterdaad betrapt tijdens het bellen en de smartphone is ingenomen. Een melding Bijzonder Voorval is ingediend. Betrokkene blijkt al minstens een half jaar lang zonder toestemming ’s nachts op zijn openbare Facebook-account foto’s en berichten te plaatsen van zichzelf en zijn kamer.

[…]

In juni 2020 zijn er sterke aanwijzingen dat betrokkene vanuit protest tegen het met de deur op slot moeten douchen, de douchebel kapot heeft gemaakt. Betrokkene moest met de deur op slot gaan douchen omdat hij zich veelvuldig niet hield aan de afspraak dat hij moest bellen als hij klaar was. Hij liep dan onbegeleid terug naar kamer en dit was tegen de afspraak in. Betrokkene gaf aan zich niet willen houden aan deze afspraak omdat dit opgenomen moest zijn in kliniekregels en hij deze eerst wenste te ontvangen. Tevens heeft betrokkene in die periode een jonge begeleidster op het oog gehad, waarbij hij aangaf dat hij moeder om haar hand ging vragen. Hij noemde een klachtenbrief een liefdesbrief. Cliënt gaf ineens aan dat hij haar als een van de weinigen mag van de begeleiding. Dit gebeurde op het moment dat de tweede begeleider even uit het zicht was. Hij hoefde niets meer van andere begeleiders.  Hij leek met deze uitspraken de begeleidster te isoleren van de rest van de begeleiding. Tevens vroeg hij een paar dagen later om een schroevendraaier aan deze begeleidster. Er is toen besloten dat deze begeleider cliënt niet meer begeleid omdat er een kans is op recidive wanneer er wraakgevoelens ontstaan.

In juli 2020 beschrijft betrokkene in een klachtenbrief heeft geschreven dat hij er achter is gekomen dat betrokken regiebehandelaar een eigen praktijk heeft en in welke stad deze praktijk zich dan bevindt en dat hij nog meer informatie heeft. De ernstige escalatie in delict gerelateerd gedrag is reden geweest om in juli 2020 een spoedoverplaatsingsverzoek neer te leggen bij Justitie om betrokkene zo spoedig mogelijk over te plaatsen.”

Op grond van het voorgaande is klager eind juli 2020 overgeplaatst naar de afdeling H, een crisis- en observatieafdeling binnen FPK G. De overplaatsing was bedoeld om – zolang klager nog geplaatst was bij E - de lasten van de casus van klager te verdelen over meerdere afdelingen binnen FPK G. Op 13 augustus 2020 is klager overgeplaatst naar FPC I.

3. HET STANDPUNT VAN KLAGER EN DE KLACHT

Klager verwijt beklaagde -zakelijk weergegeven- dat:

3. hij op 30 juni 2020 wegens werkzaamheden enige uren op een isoleercel heeft moeten verblijven;

4. zij hem zonder reden intern heeft laten overplaatsen naar een andere afdeling en hem ook wilde overplaatsen naar een extreem vlucht- en beheersgevaarlijke afdeling (EVBG);

6. zij zijn Playstation en smartphone heeft afgenomen;

9. zij heeft gelogen en racistische uitlatingen heeft gedaan.

4. HET STANDPUNT VAN BEKLAAGDE

Beklaagde voert - zakelijk weergegeven en op gronden genoemd in het verweerschrift – aan dat zij binnen de grenzen van een redelijk bekwame en behoorlijke beroepsuitoefening heeft gehandeld. Beklaagde betwist hetgeen haar door klager wordt verweten en stelt dat de klacht als ongegrond dient te worden afgewezen. Voor zover nodig wordt hierna meer specifiek op de klacht ingegaan.  

5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Met betrekking tot klachtonderdeel 1. volgt het college het verweer van beklaagde dat haar daarvan geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Als vaststaand dient beschouwd te worden dat er op 30 juni 2020 werkzaamheden op de afdeling werden uitgevoerd als gevolg waarvan klager niet op zijn kamer kon verblijven. De enige vrije ruimte die voorhanden bleek te zijn was de separeerruimte. Het college merkt op dat het plaatsen van klager in de separeerruimte – in een situatie als de onderhavige - normaliter niet de voorkeur verdient. Echter – gelet op de voorgeschiedenis van klager en hetgeen blijkt uit diens dossier – was klager op de afdeling al geruime tijd onvoorspelbaar in zijn gedrag en in het contact met anderen. Dit was sinds 26 maart 2020 dan ook de aanleiding om klager vanuit zijn kamer individueel te gaan begeleiden door middel van een tweemansbenadering. Op basis van deze individuele tweemansbegeleiding acht het college de tijdelijke plaatsing van klager in de separeerruimte verdedigbaar. Bovendien heeft de plaatsing niet langer dan twee en een half uur geduurd. Het college is van oordeelt dat het klachtonderdeel kennelijk ongegrond is.

5.3

Klager voert met klachtonderdeel 2. aan dat beklaagde hem zonder reden intern heeft laten overplaatsen naar een andere afdeling en hem ook wilde overplaatsen naar een extreem vlucht- en beheersgevaarlijke afdeling. Met inachtneming van het dossier oordeelt het college dat het verwijt van klager niet kan slagen. Reden van overplaatsing was dat klager in een klachtbrief had geschreven dat hij achter het praktijkadres van beklaagde was gekomen en dat hij nog meer informatie over haar had. Voor de kliniek was het gedrag van beklaagde dermate geëscaleerd dat de kliniek zich genoodzaakt zag – alvorens een verzoek tot spoedoverplaatsing bij Justitie in te dienen - klager intern over te plaatsen naar afdeling H (de crisis- en observatieafdeling). Het verzoek tot (spoed)overplaatsing is vervolgens gedaan door de manager behandelzaken van de kliniek en niet door beklaagde. Op grond van het voorgaande overweegt het college dat beklaagde geen betrokkenheid heeft gehad met betrekking tot zowel de interne als de externe overplaatsing en dat haar van dit handelen geen tuchtrechtelijk verwijt gemaakt kan worden. Het klachtonderdeel faalt en is kennelijk ongegrond.

5.4

Het college merkt op, dat op grond van het dossier klager zonder toestemming gebruik heeft gemaakt van een smartphone. Tijdens het gebruik van de smartphone is klager op heterdaad betrapt en is zowel de smartphone als de PlayStation door de begeleiding afgenomen. Hiervan is een melding Bijzonder Voorval gemaakt, welke eveneens in het advies betreffende de verlenging van de TBS-maatregel is opgenomen. Niet is komen vast te staan dat beklaagde de smartphone en de PlayStation heeft afgenomen, noch geeft het dossier blijk van enige betrokkenheid van beklaagde bij voornoemd handelen. Het college kan derhalve het verwijt van klager niet toetsen en daarmee is het klachtonderdeel kennelijk ongegrond.

5.5

Met betrekking tot klachtonderdeel 4. is het college van oordeel dat dit onderdeel niet door klager is onderbouwd of nader gespecificeerd. Klager heeft niet toegelicht op welke wijze beklaagde gelogen zou hebben of racistische uitlatingen zou hebben gedaan. Nu iedere onderbouwing van dit verwijt ontbreekt en het college op basis van het dossier kan achterhalen dat het verwijt terecht is, faalt dit klachtonderdeel en is daarmee kennelijk ongegrond.

5.6

Gelet op het voorgaande dient als volgt te worden beslist.

6.    DE BESLISSING

Het college verklaart dat de klacht kennelijk ongegrond is.

Aldus gegeven door P.A.H. Lemaire, voorzitter, Th.A.M. Deenen en S.M. Pol, leden-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid van V.R. Knopper, secretaris.

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
 

a.         Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.
 

b.         Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.         Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle/Groningen. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.