ECLI:NL:TGZRZWO:2022:80 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3566

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2022:80
Datum uitspraak: 17-06-2022
Datum publicatie: 23-06-2022
Zaaknummer(s): Z2021/3566
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen psychotherapeut. Poging om met een valse verwijzingsbrief medische informatie over klaagster van haar huisarts te krijgen? Klacht bevat geen feiten die erop duiden dat beklaagde persoonlijk op enige manier betrokken was bij de brief. Het enkele feit dat beklaagdes halfbroer de ex-partner van klaagster was en dat de brief in de brievenbus van de praktijk van beklaagde terecht is gekomen, vormt geen bewijs van betrokkenheid. Klacht kennelijk ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE ZWOLLE

Voorzittersbeslissing kennelijk ongegrond

Beslissing d.d. 17 juni 2022 naar aanleiding van de op 15 oktober 2021 bij het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven (na doorzending op 5 november 2021 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle) ingekomen klacht van

A , wonende te B,

gemachtigde: mr. J.M. McKernan, advocaat te Sittard,

k l a a g s t e r

-tegen-

C , gezondheidszorgpsycholoog, werkzaam te D,

gemachtigde door mr. K.S. Waldron, advocaat, verbonden aan VvAA rechtsbijstand te Utrecht,

b e k l a a g d e

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:

  • het klaagschrift;
  • het verweerschrift;
  • de conclusie van repliek van 10 januari 2022;
  • de dupliek van 15 februari 2022;
  • het proces-verbaal van het op 4 april 2022 gehouden mondeling vooronderzoek en de hierbij gevoegde verklaring van 1 april 2021;
  • de reactie op het proces-verbaal van het mondeling vooronderzoek van 6 mei 2022.

2. DE FEITEN

Beklaagde is werkzaam bij een praktijk voor psychotherapie in D. In de brievenbus van de praktijk wordt op (vermoedelijk) 4 oktober 2021 een verwijzingsbrief aangetroffen die ogenschijnlijk afkomstig was van de praktijk van de huisarts van klaagster. Omdat de brief niet voldeed aan de criteria voor een verwijzing, heeft de kantoormanager van de praktijk voor psychotherapie op 7 oktober 2021 contact gezocht met de huisartsenpraktijk om te overleggen wat te doen met de brief en om deze eventueel aan te vullen zodat deze wel zou voldoen aan de vereisten voor een verwijzing. Zowel de huisarts als klaagster hebben toen aangegeven dat de brief niet door hen was verstuurd.

3. DE KLACHT

Klaagster verwijt beklaagde dat zij zonder klaagsters toestemming, onder valse voorwendselen, heeft geprobeerd informatie van klaagsters huisarts te krijgen. Haar ex-partner is de halfbroer van beklaagde. Het kan geen toeval zijn dat de praktijk van beklaagde aan de huisartsenpraktijk van klaagster om informatie over klaagster vraagt.

4. HET VERWEER

Beklaagde ontkent de door klaagster gemaakte verwijten. Zij heeft geen verklaring voor de ontvangst van de brief en is bij de afhandeling niet betrokken geweest. Zij verzoekt klaagster niet-ontvankelijk dan wel de klacht ongegrond te verklaren.  

5. DE OVERWEGINGEN

Inhoudelijk oordeelt het college als volgt. Beklaagde heeft de klacht gemotiveerd betwist. Klaagster heeft haar klacht niet (alsnog) met feiten onderbouwd die concreet kunnen wijzen op enige betrokkenheid van beklaagde bij de totstandkoming of de bezorging van de brief of de afhandeling daarvan. Weliswaar is komen vast te staan dat er een brief over klaagster in de brievenbus van beklaagdes praktijk is aangetroffen en dat hierover door de kantoormanager van beklaagdes praktijk contact is opgenomen met de huisarts van klaagster, maar van enige betrokkenheid van beklaagde hierbij is het college niet gebleken. Dat de brief bij klaagster grote vragen oproept, is begrijpelijk, maar onvoldoende om te concluderen dat beklaagde daar wel de hand in moet hebben gehad. De feitelijke grondslag voor de klacht ontbreekt. De klacht is daarmee kennelijk ongegrond.

6. DE BESLISSING

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk ongegrond.

Aldus gedaan door P.A.H. Lemaire, voorzitter, in tegenwoordigheid van M.D. Moeke, secretaris.

                                                                                                                 voorzitter

                                                                                                                 secretaris                                                                                                                   

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op de klachtonderdelen waarop die beslissing betrekking heeft.

b. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.