ECLI:NL:TGZRZWO:2022:76 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3604

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2022:76
Datum uitspraak: 03-06-2022
Datum publicatie: 07-06-2022
Zaaknummer(s): Z2021/3604
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie: Klager is bedrijfsarts. De klacht is ingediend tegen een UWV-arts die betrokken is geweest bij een deskundigenoordeel. Hij verwijt beklaagde onder meer dat deze negatieve kwalificaties over het medisch handelen van klager bezigt. Professioneel verschil van inzicht. De voorzitter verklaart klager niet ontvankelijk.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG ZWOLLE

Voorzittersbeslissing

Beslissing van de voorzitter d.d. 3 juni 2022 naar aanleiding van de op 1 november 2021 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , wonende te B,

k l a g e r 

-tegen-

C , arts, (destijds) werkzaam te D,

bijgestaan door F,

b e k l a a g d e  

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:

  • het klaagschrift met bijlagen;
  • het verweerschrift;
  • de repliek met bijlagen;
  • de dupliek.
  •  

2. DE KLACHT

Klager is bedrijfsarts. Beklaagde werkte destijds als arts onder supervisie van een verzekeringsarts bij G.

In zijn functie van bedrijfsarts verleende klager bedrijfskundige zorg aan een werknemer die wegens ziekte was uitgevallen voor zijn werk.

De betreffende werknemer vroeg bij het G een ‘deskundigenoordeel re-integratie-inspanningen werkgever’ aan. Op 23 augustus 2021 legde de arbeidsdeskundige aan beklaagde de vraag voor of de door de bedrijfsarts vastgestelde beperkingen (inclusief urenbeperking tot 20 uur) plausibel waren en of andere interventies tot een sneller/beter resultaat konden leiden.

Na het opvragen van nadere informatie bij klager, concludeerde beklaagde dat de door de bedrijfsarts (klager) vastgestelde beperkingen, inclusief de urenbeperking tot 20 uur niet te toetsen was op basis van de beschikbare informatie.

De arbeidsdeskundige concludeerde vervolgens dat de re-integratie-inspanningen van de werkgever onvoldoende waren.

Klager verwijt beklaagde dat:

1. zij negatieve kwalificaties over zijn medisch handelen bezigt, terwijl zij daartoe niet bevoegd is;

2. zij deze negatieve en ongefundeerde kwalificaties heeft gedeeld met de arbeidsdeskundige, wetende dat deze de uitspraken zonder meer over zou nemen en daarmee de goede naam van klager en zijn relatie met de klant heeft beschadigd;

4. zij haar zorgplicht voor de werknemer heeft verzaakt door niet zelf contact op te nemen met de werknemer zoals wel vaker gebeurt en wat zeker aan de orde was omdat het hier gaat om een werknemer met een zeer zeldzame aandoening;

7. de verzekeringsgeneeskundige rapportage bij het deskundigenoordeel niet voldoet aan de eisen zoals die worden gesteld aan een deskundigenrapport.  

3. DE OVERWEGINGEN

Klager kan alleen in zijn klacht worden ontvangen als hij klachtgerechtigd is.

In artikel 65, eerste lid onder a, van de Wet BIG staat dat een klacht kan worden ingediend door een rechtstreeks belanghebbende. Daarmee wordt in ieder geval de patiënt zelf bedoeld (in dit geval de werknemer). Klager is niet door de werknemer gemachtigd namens hem een klacht in te dienen. Klager klaagt ook niet namens de werknemer maar als collega van de betrokken arts. Onder omstandigheden kunnen ook collega’s van beroepsbeoefenaren als rechtstreeks belanghebbende worden beschouwd. Uit vaste jurisprudentie volgt dat dit alleen kan als de klagende collega een concreet eigen belang heeft, dat bovendien verband houdt met de individuele gezondheidszorg.

Daarvan is geen sprake. Er is sprake van een professioneel verschil van mening. Voorstelbaar is dat klager de conclusie dat er onvoldoende informatie was om de vastgestelde beperkingen te toetsen, als kritiek op zijn werk heeft beschouwd. Professionele verschillen van inzicht kunnen in de gegeven context voorkomen. Het is in ieder geval niet op een manier verwoord die onnodig laatdunkend of beschadigend was voor klager.    

Dit leidt tot de volgende beslissing.  

4. DE BESLISSING

De voorzitter verklaart klager kennelijk niet-ontvankelijk.

Aldus gedaan door P.A.H. Lemaire, voorzitter, in tegenwoordigheid van

M. Keukenmeester, secretaris.

secretaris                                                                                               voorzitter

Tegen deze beslissing kan binnen zes weken na de dag van verzending van het afschrift ervan schriftelijk hoger beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg door:

a. de klager en/of klaagster, voor zover de klacht is afgewezen, of voor zover hij/zij niet-ontvankelijk is verklaard;

b. degene over wie is geklaagd;

c. de hoofdinspecteur of de regionale inspecteur van de volksgezondheid, wie de aangelegenheid uit hoofde van de hun toevertrouwde belangen aangaat.

Het tot het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg gerichte beroepschrift wordt ingezonden bij de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle, door wie het binnen de beroepstermijn moet zijn ontvangen. Degene die beroep instelt, is € 50,- griffierecht verschuldigd aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht van het Centraal Tuchtcollege. Als degene die in beroep is gegaan geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht terugbetaald.