ECLI:NL:TGZRZWO:2022:24 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 2021/3263

ECLI: ECLI:NL:TGZRZWO:2022:24
Datum uitspraak: 15-03-2022
Datum publicatie: 17-03-2022
Zaaknummer(s): 2021/3263
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen plastisch chirurg, inhoudende dat tijdens de bovenooglidcorrectie teveel huid is weggehaald als gevolg waarvan de ogen niet goed meer sluiten. Het college oordeelt de klacht als ongegrond, daar twee verschillende huid- en oedeemtherapeuten hebben vastgesteld dat er tijdens de door hun verrichtte onderzoeken postoperatief geen afwijkingen waren en dat de oogleden volledig aansloten op de onderoogleden. Tevens geeft het dossier blijk van het feit dat de bovenoogleden mooi en soepel waren. Het voorgaande kan niet tot de conclusie leiden dat tijdens de bovenooglidcorrectie te veel huid is weggehaald. Voorts heeft klaagster geen documentatie aangeleverd waaruit anders zou blijken.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG ZWOLLE

Beslissing in raadkamer d.d. 15 maart 2022 naar aanleiding van de op 13 juli 2021 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van

A , te B,

bijgestaan door mr. J.B. de Jong, advocaat te Almere

k l a a g s t e r

-tegen-

C , plastisch chirurg, (destijds) werkzaam te B,

bijgestaan door mr. drs. S. Slabbers, verbonden aan de VvAA Rechtsbijstand te Utrecht,

b e k l a a g d e

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:

- het klaagschrift met de bijlagen;

- het verweerschrift met de bijlagen;

- proces-verbaal van het mondeling vooronderzoek.

2. DE FEITEN

Op grond van de stukken dient, voor zover van belang voor de beoordeling van de klacht, van het volgende te worden uitgegaan.

Klaagster – geboren in 1967 – is wegens hoofdpijnklachten op 31 mei 2018 voor het eerst op consult geweest bij beklaagde. Tijdens dit consult gaf klaagster aan tegen de zijkanten van haar ogen te kijken en zich hieraan te storen. Het medisch dossier geeft met betrekking tot voornoemd consult het volgende weer:

[…]

“Reden van                      blepharochalazie boven bdz

Anamnese                        allergie: huisstofmijt

                                      Kijkt tegen de zijkanten aan, stoort zich hieraan.

                                      Hoofdpijnklachten.

                                      Complicatie bovenooglidcorrectie besproken:

                                     -Nabloeding

                                      -zwellingen en blauwe plekken

                                      -Doof gevoel van het ooglid

                                      -Wondinfectie

                                      -Littekenvorming, milia’s

                                      -Kleurverschil van de huid

                                 -Asymmetrie

                                 -Tranen, droogheid van de ogen

                                 -Wonddehiscentie

                                 -Chirurgische anaesthesie  

                                 -Pijn

                                 -Extra operatie’s

                                 -Roken

                                 -Allergische reactie op hectdraad, tape, lokale preparaten of

                                 geïnjecteerde middelen

                                 - Ontevreden over resultaat

                                 -Reele verwachtingen

Lichamelijk onderzoek        lidspleet 5 mm bdz

                                 Huid hangt niet over de pupil heen

[…]

Conclusie                         Blepharochalazie boven bdz

Beleid                              Blepharochalazie boven bdz, poliklinisch onder lokale anesthesie. mits verzekering toestemming verleent voor deze ingreep.”

Op 14 september 2018 heeft de bovenooglidcorrectie aan beide zijden plaatsgevonden. Het medisch dossier vermeldt ten aanzien van de ingreep als volgt:

Verslag                            Time-out procedure

                                      Juiste patiënt Juiste ingreep / interventie ja

                                      Patiënt voorgelicht over de ingreep ja

                                      Juiste plaats en of zijde checken ja

                                      Stollingsstatus beoordeeld en correct bevonden ja

Patiënt heeft alles begrepen en gaat akkoord met de ingreep ja

                                 Extra controle gegevens in verband met PA ja

                                 Uitleg nazorg gegeven ja.”

Op 17 september 2018 heeft beklaagde klaagster poliklinisch gezien en beoordeeld. Indien noodzakelijk zou klaagster retour kunnen komen op de polikliniek. Op basis van het positieve herstel werd klaagster uit de behandeling ontslagen en terug verwezen naar de huisarts.

Klaagster heeft beklaagde op 4 oktober 2018 poliklinisch bezocht in verband met geïrriteerd en tranende ogen en vanwege het gevoel dat er wat in de ogen zat. Klaagster vermeldde tijdens het consult dat ze oogdruppels van de huisarts had voorgeschreven gekregen. Beklaagde heeft haar vervolgens liquifilm voorgeschreven.

Uit het medisch dossier volgt dat het gebruik van het middel liquifilm goed heeft geholpen, maar dat klaagster nog wel steeds wat irritatie van het rechteroog had.

Op 29 november 2018 is klaagster als gevolg van aanhoudende tranende ogen weer gezien door beklaagde. Het medisch dossier geeft het volgende weer:

“Reden van komst             tranende en branderige ogen

Anamnese                        blijft last houden van tranende ogen. Heeft nu ook vidisic carbogel ooggel van de huisarts gekregen. Heeft het gevoel dat dit onvoldoende werkt.

                                      littekens zijn nog rood en bovenooglid nog wat kleurverschil.

                                      Ogen kunnen goed sluiten. Zegt dat ze niet in de ogen wrijft?

                                      Naar de oogarts verwezen voor advies.”

Klaagster heeft op 11 december 2018 de oogarts geconsulteerd. Naar verwachting zou het beter gaan met de klachten als de oogleden beter hersteld zouden zijn. De klachten zouden kunnen blijven indien de ogen – met name ’s nachts – niet goed sluiten. Mocht dat het geval zijn, dan zou klaagster chronisch moeten druppelen met lubricantia.

Beklaagde heeft klaagster op 24 juni 2019 poliklinisch geconsulteerd. Klaagster had nog altijd last van tranen en door droge ogen zag ze wazig. Beklaagde heeft haar verwezen naar lymfetherapie voor massage van het littekenweefsel.

Klaagster heeft op verwijzing van beklaagde op 4 juli 2019 de huid- en oedeemtherapeut bezocht. Uit het verslag van de huidtherapeut volgt onder meer:

Tijdens anamnese komt naar voren: dat zij klachten heeft van wazig zien, droge ogen en traan ogen. Patiënte geeft zelf aan dat haar oogleden niet goed sluiten, haar dochter heeft dit tijdens slaap gezien.

Tijdens de inspectie komt naar voren: Ik ze dat de littekens op de bovenoogleden netjes zijn genezen, ik ze geen hypertrofie of ingetrokken littekens, ik zie dat haar bovenoogleden volledig aansluiten op haar onderoogleden zodra zij haar ogen sluit.

Tijdens palpatie: komt naar voren: dat er geen afwijkingen of iets bijzonders te palperen is.”

Voorts concludeert de huid- en oedeemtherapeut in haar brief van 31 juli 2019 – die is gericht aan beklaagde – dat tijdens de inspectie en palpatie van de littekens de oogleden er mooi en soepel uit zagen. De huid- en oedeemtherapeut heeft klaagster geadviseerd terug te gaan naar de huisarts om de klachten te bespreken.

3. HET STANDPUNT VAN KLAAGSTER EN DE KLACHT

Klaagster verwijt beklaagde - zakelijk weergegeven - dat er tijdens de bovenooglidcorrectie op 14 september 2018 te veel weefsel is weggehaald waardoor de ogen ’s nachts niet meer goed sluiten en zij klachten ervaart.

4. HET STANDPUNT VAN BEKLAAGDE

Beklaagde voert - zakelijk weergegeven en op gronden genoemd in het verweerschrift – aan dat zij binnen de grenzen van een redelijk bekwame en behoorlijke beroepsuitoefening heeft gehandeld. Beklaagde betwist hetgeen haar door klaagster wordt verweten en stelt dat de klacht als ongegrond dient te worden afgewezen. Voor zover nodig wordt hierna meer specifiek op het verweer ingegaan.

5. DE OVERWEGINGEN VAN HET COLLEGE

5.1 

Het college wijst er allereerst op, dat het bij de tuchtrechtelijke toetsing van professioneel handelen er niet om gaat of dat handelen beter had gekund, maar om het geven van een antwoord op de vraag of de beroepsbeoefenaar bij het beroepsmatig handelen is gebleven binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening, rekening houdend met de stand van de wetenschap ten tijde van het klachtwaardig geachte handelen en met hetgeen toen in de beroepsgroep ter zake als norm of standaard was aanvaard.

5.2

Klaagster voert aan dat tijdens de door beklaagde uitgevoerde bovenooglidcorrectie te veel huid is weggehaald als gevolg waarvan zij klachten ervaart, hetgeen door beklaagde wordt betwist. Het college merkt op dat het verwijt van klaagster geen steun vindt in het medisch dossier. Voorts heeft klaagster ook geen feiten- en omstandigheden aangevoerd om haar klacht te staven. Uit het proces-verbaal van het mondeling vooronderzoek, d.d. 23 december 2021, volgt bovendien dat klaagster gesteld heeft de beschikking te hebben over aanvullende documentatie van D teneinde haar klacht te staven. Op het verzoek van de secretaris om de aanvullende documentatie – ter onderbouwing van haar klacht - binnen twee weken na afloop van het mondeling vooronderzoek aan het college te doen toekomen is klaagster niet ingegaan. Het college is van oordeel dat het op de weg van klaagster – of haar gemachtigde – had gelegen om de gegevens aan te leveren teneinde haar klacht te onderbouwen.

Voorts volgt uit het medisch dossier, dat twee verschillende huid- en oedeemtherapeuten hebben vastgesteld dat er tijdens de door hun verrichtte onderzoeken postoperatief geen afwijkingen waren en dat de oogleden volledig aansloten op de onderoogleden. Tevens geeft het dossier blijk van het feit dat de bovenoogleden mooi en soepel waren. Het voorgaande kan niet tot de conclusie leiden dat tijdens de bovenooglidcorrectie te veel huid is weggehaald. Derhalve – zo acht het college – is van een beroepsfout geen sprake. Naar het oordeel van het college heeft beklaagde niet in strijd gehandeld met de zorg die van haar in de onderhavige omstandigheid mocht worden verwacht en kan het verwijt van klaagster daarom niet slagen. Het college acht de klacht kennelijk ongegrond.

5.3

Gelet op het voorgaande dient als volgt te worden beslist.

6.    DE BESLISSING

Het college verklaart dat de klacht kennelijk ongegrond is.

Aldus gegeven door P.A.H. Lemaire, voorzitter, P. Houpt en I.S. Krabbe-Timmerman, leden-beroepsgenoten, in tegenwoordigheid van V.R. Knopper, secretaris.

                                                                                                              voorzitter

secretaris

 

Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

a.         Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als

- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of

- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.

Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.

b.         Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.

c.         Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.

U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle/Groningen. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.

Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.