ECLI:NL:TGZRZWO:2022:18 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2021/3648, 3649, 3650
ECLI: | ECLI:NL:TGZRZWO:2022:18 |
---|---|
Datum uitspraak: | 11-02-2022 |
Datum publicatie: | 17-02-2022 |
Zaaknummer(s): | Z2021/3648, 3649, 3650 |
Onderwerp: | Overige klachten |
Beslissingen: | |
Inhoudsindicatie: | Voorzittersbeslissing. Klachten tegen leden van het RTG Zwolle. Deze leden zouden bij de behandeling van een andere tuchtzaak op een röntgenfoto wortelpunten hebben gezien die daarop volgens klager niet zichtbaar zijn. De voorzitter overweegt dat deze leden niet hebben gehandeld als beroepsbeoefenaren in de zin van artikel 47 Wet BIG, maar als leden van het tuchtcollege. In die hoedanigheid kunnen zij niet tuchtrechtelijk worden aangesproken. Een andere uitleg zou namelijk een doorbreking betekenen van het door de wet opengestelde hoger beroep. In hoger beroep kunnen ten overstaan van het CTG grieven worden ingebracht tegen de beslissing van het regionaal tuchtcollege en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE TE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG ZWOLLE
Voorzittersbeslissing kennelijk niet-ontvankelijk
Voorzittersbeslissing d.d. 11 februari 2022 naar aanleiding van de op 23 november 2021 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle ingekomen klacht van
A , wonende te B,
k l a g e r
-tegen-
C. ,
D. ,
E. ,
b e k l a a g d e n
1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Het verloop van de procedure blijkt uit het volgende:
- het klaagschrift.
2. DE FEITEN
Dit college heeft in de zaak 081/2019 op 31 oktober 2019 uitspraak gedaan in de zaak van klager tegen een tandarts. Beklaagden waren leden-beroepsgenoten in het college dat deze zaak heeft behandeld en uitspraak deed.
3. DE KLACHT
Klager voert – kort gezegd – aan dat beklaagden als leden-beroepsgenoten in genoemde tuchtzaak op een röntgenfoto wortelpunten hebben gezien die daarop volgens hem niet zichtbaar zijn. Dit acht klager in strijd met de eerste en de tweede tuchtnorm van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG).
4. DE OVERWEGINGEN VAN DE VOORZITTER
4.1
Ingevolge artikel 47 Wet BIG zijn geregistreerde beroepsbeoefenaren aan de tuchtrechtspraak onderworpen voor – kort gezegd – hun handelen of nalaten jegens patiënten en hun naaste betrekkingen en voor ander handelen in strijd met hetgeen een behoorlijk beroepsbeoefenaar betaamt.
4.2
In de onderhavige zaak hebben beklaagden niet gehandeld als beroepsbeoefenaren in de zin van artikel 47 Wet BIG, doch als leden van het tuchtcollege. In die hoedanigheid kunnen zij niet tuchtrechtelijk worden aangesproken. Een andere uitleg zou namelijk een door de wetgever niet beoogde doorbreking betekenen van het tegen uitspraken van een regionaal tuchtcollege door de wet opengestelde hoger beroep. In hoger beroep kunnen ten overstaan van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidzorg (CTG) grieven worden ingebracht tegen de beslissing van het regionaal tuchtcollege en de daaraan ten grondslag liggende overwegingen. De voorzitter verwijst in dit verband naar een soortgelijk oordeel van het CTG, dat is gepubliceerd op tuchtrecht.nl onder nummer: ECLI:NL:TGZCTG:2021:161.
4.3
Voor de volledigheid wordt nog het volgende opgemerkt. Nu beklaagden niet hebben gehandeld als beroepsbeoefenaren in de zin van artikel 47 Wet BIG is artikel 3, vijfde lid, van het Tuchtrechtbesluit BIG niet van toepassing.
4.4
Uit het voorgaande volgt dat klager in zijn klacht niet kan worden ontvangen. Om redenen aan het algemeen belang ontleend, zal worden beslist dat deze uitspraak in geanonimiseerde vorm zal worden gepubliceerd. Beslist wordt derhalve als volgt.
5. DE BESLISSING
De voorzitter:
- verklaart dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is;
- bepaalt dat deze beslissing nadat deze onherroepelijk is geworden in geanonimiseerde vorm in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan de tijdschriften ‘Medisch Contact’, ‘Tijdschrift voor Gezondheidsrecht’ en ‘Gezondheidszorg Jurisprudentie’.
Aldus gegeven door P.A.H. Lemaire, voorzitter, in tegenwoordigheid van
L.C. Commandeur, secretaris.
voorzitter
secretaris
Tegen deze beslissing kan in de volgende gevallen schriftelijk beroep worden ingesteld bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
a. Heeft u de klacht ingediend? Dan kunt u in beroep als
- het college u of uw klacht geheel of gedeeltelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard of
- als de klacht geheel of gedeeltelijk ongegrond is verklaard.
Bij een gedeeltelijke niet-ontvankelijkverklaring of een gedeeltelijke ongegrondverklaring kan uw beroep alleen betrekking hebben op dat deel van de beslissing.
b. Is de klacht tegen u gericht? Dan kunt u altijd in beroep.
c. Ook de inspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd kan beroep instellen.
U moet het beroepschrift richten aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, maar opsturen naar de secretaris van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle. Daar moet het zijn ontvangen binnen zes weken nadat de beslissing aan u is verstuurd.
Als u beroep instelt, moet u € 50,- griffierecht betalen aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg. U ontvangt hierover bericht. Als u geheel of gedeeltelijk in het gelijk wordt gesteld, wordt het griffierecht aan u terugbetaald.