ECLI:NL:TGZRSGR:2022:36 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag D2021/3252
ECLI: | ECLI:NL:TGZRSGR:2022:36 |
---|---|
Datum uitspraak: | 15-02-2022 |
Datum publicatie: | 15-02-2022 |
Zaaknummer(s): | D2021/3252 |
Onderwerp: | Overige klachten |
Beslissingen: | Niet-ontvankelijk |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen kinderarts. Klager verwijt beklaagde dat hij zonder medeweten en toestemming een onderzoek heeft laten uitvoeren. Klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard wegens strijd met ne bis in idem-beginsel. |
Kenmerk: D2021/3252
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing
gegeven inzake de klacht van:
A,
wonende te B,
klager,
gemachtigde: C, wonende te B
tegen:
D, kinderarts,
werkzaam te E,
beklaagde,
gemachtigde: mr. S. Slabbers, werkzaam te Utrecht.
1. Het verloop van de procedure
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 12 juli 2021;
- het verweerschrift met bijlagen;
- de repliek, met bijlagen; en
- de dupliek.
1.2 Partijen hebben afgezien van de mogelijkheid om in het vooronderzoek mondeling
te worden gehoord.
1.3 Het College heeft de klacht op 11 januari 2021 in raadkamer behandeld.
2. De feiten
2.1 Klager, geboren op september 2002, heeft obesitas en andere lichamelijke klachten.
Klager is daarvoor onder behandeling geweest bij beklaagde, die kinderarts-endocrinoloog
in het F (hierna: het ziekenhuis) is.
2.2 Klager is op 3 en 4 mei 2018 in het ziekenhuis opgenomen geweest. Toen is diagnostiek
en onderzoek (cortisol, hormonaal en klinisch genetisch) uitgevoerd.
2.3 Na een laatste consult bij beklaagde op 17 mei 2018, is klager terugverwezen naar
een ziekenhuis in B.
3. De klacht
De klacht luidt - zakelijk weergegeven - als volgt. Beklaagde heeft zonder medeweten
en toestemming van klager en zijn ouders een onderzoek op 3 en 4 mei 2018 laten uitvoeren.
Beklaagde heeft klager en zijn ouders niet dan wel onvoldoende over het onderzoek
geïnformeerd, zodat zij hierover geen weloverwogen beslissing hebben kunnen nemen.
4. Het standpunt van beklaagde
Beklaagde stelt zich primair op het standpunt dat de klacht niet-ontvankelijk is.
Subsidiair zijn de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden.
Voor zover nodig wordt daarop hierna ingegaan.
5. De beoordeling
5.1 Bij uitspraak van 14 januari 2020 heeft het College de eerder door klager tegen
beklaagde ingediende klacht kennelijk ongegrond verklaard. In die uitspraak is onder
meer overwogen dat op 3 en 4 mei 2018 diagnostiek en onderzoek (inclusief cortisol,
hormonaal en klinisch genetisch onderzoek) zijn verricht. Ook is overwogen dat dit
onderzoek is verricht volgens een in september 2017 opgesteld diagnostisch plan, waarmee
ouders van klager in april 2018 alsnog hebben ingestemd. Deze uitspraak is door het
Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (C2020.058) bevestigd op 15 januari
2021.
5.2 Ook in het medisch tuchtrecht geldt het beginsel dat aan iemand niet tweemaal
voor dezelfde gedraging tuchtrechtelijk kan worden onderzocht en een maatregel opgelegd
kan krijgen (het zogenaamde ne bis in idem-beginsel). Nu de eerdere klacht ook betrekking
had op het op 3 en 4 mei 2018 uitgevoerde onderzoek en de afwijzing van die klacht
in rechte vaststaat, zal het College de onderhavige klacht kennelijk niet-ontvankelijk
verklaren.
6. De beslissing
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag beslist als volgt:
verklaart de klacht kennelijk niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven op 15 februari 2022 door P.M. de Keuning, voorzitter,
A.C. Hendriks, lid-jurist, A.L.M. Mulder, A.A.M. Leebeek-Groenewegen en V.M. Schijf,
leden-beroepsgenoten, bijgestaan door R. van der Vaart, secretaris.