ECLI:NL:TGZRSGR:2022:12 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag D2021/3159

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2022:12
Datum uitspraak: 04-01-2022
Datum publicatie: 04-01-2022
Zaaknummer(s): D2021/3159
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een tandarts. Klager verwijt de tandarts onder meer dat zij nalatig heeft gehandeld doordat een vijl tijdens de wortelkanaalbehandeling is afgebroken. Dat dit is gebeurd, betekent niet dat de tandarts een fout heeft gemaakt. Er is hier sprake van een onbedoelde en ongewenste gebeurtenis, waarvan binnen de beroepsgroep bekend is dat deze kan voorkomen tijdens een wortelkanaalbehandeling, ook als die zorgvuldig wordt uitgevoerd. Nu van bijkomende omstandigheden niet is gebleken, kan de tandarts van het optreden van deze complicatie – het afbreken van de vijl – geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. De tandarts heeft klager vervolgens uitgelegd dat hij kon worden doorverwezen om de vijl te laten verwijderen door een endodontoloog of om de hele kies te laten verwijderen door een kaakchirurg. De tandarts heeft klager daarna verwezen naar de endodontoloog, omdat die de vijl het beste zou kunnen verwijderen. Het college is van oordeel dat de tandarts met deze informatie aan klager volledig is geweest over het vervolgtraject en de herstelmogelijkheden, zodat haar niet kan worden verweten dat zij klager onvoldoende heeft geïnformeerd. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A ,

wonende te B,

klager,

tegen:

C , tandarts,

werkzaam te B,

verweerster, hierna: de tandarts,

gemachtigde: mr. D. Benamari, werkzaam te Utrecht.

NaN. De procedure

1.1       Het college heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

  • het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 1 juni 2021;
  • het verweerschrift;
  • de brief van mr. Benamari van 12 augustus 2021 met bijlagen, ontvangen op 17 augustus 2021.

1.2       De partijen hebben de gelegenheid gekregen om samen met een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.

1.3       Het college heeft de klacht op basis van de stukken beoordeeld.

NaN. Waar gaat de zaak over?

NaN. Klager is op 30 maart 2021 bij de tandarts geweest in verband met pijnklachten bij het kauwen. Na onderzoek heeft de tandarts een wortelkanaalbehandeling uitgevoerd aan element 46, waarbij een vijl brak en een gedeelte achterbleef in een van de kanalen van de kies. Het lukte de tandarts niet de vijl zelf uit het wortelkanaal te verwijderen. Daarop heeft de tandarts klager verwezen naar een endodontoloog om de vijl te verwijderen. Daar kon klager niet op korte termijn terecht. Op verzoek van klager is hij vervolgens dezelfde dag verwezen naar een kaakchirurg. Op 12 april 2021 is de kies van klager door een kaakchirurg verwijderd.

NaN. Klager verwijt de tandarts dat zij nalatig heeft gehandeld doordat de vijl tijdens de wortelkanaalbehandeling is afgebroken. Daarna heeft zij hem onvoldoende geïnformeerd over de verschillende herstelbehandelmethoden. Ook verwijt klager de tandarts dat zij in de verwijsbrief aan de kaakchirurg heeft aangegeven dat de kies getrokken moest worden, zonder dat duidelijk aan klager kenbaar te maken en tegen de wens van klager in.

NaN. De tandarts stelt zich op het standpunt dat het afbreken van de vijl bij een wortelkanaalbehandeling een vaker voorkomende complicatie is, die niet kan leiden tot de conclusie dat zij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Verder stelt de tandarts dat zij klager duidelijk heeft geïnformeerd over de verschillende verdere behandelmogelijkheden, namelijk het verwijderen van de vijl (door een endodontoloog) of het verwijderen van de kies (door een kaakchirurg). De verwijzing naar de kaakchirurg is volgens de tandarts op uitdrukkelijk verzoek van klager opgesteld, waarbij hij heeft aangegeven dat de kies getrokken mocht worden, aldus de tandarts.

NaN. Wat is het oordeel van het college?

3.1       Het college is van oordeel dat de tandarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Voor die beslissing acht het college het volgende van belang.

Aan welke criteria toetst het college?

3.2       Het college moet beoordelen of de tandarts de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende tandarts. Het college houdt bij de beoordeling rekening met de wetenschappelijke inzichten op het moment van de zorgverlening en met de toen voor de tandarts geldende beroepsnormen. De tandarts is verder slechts tuchtrechtelijk aansprakelijk voor haar eigen medische handelen en niet voor dat van andere zorgverleners.

Het afbreken van de vijl tijdens de wortelkanaalbehandeling op 30 maart 2021 en informatie over de herstelmogelijkheden

3.3       Het college merkt allereerst op dat het – zowel voor klager als voor de tandarts – erg vervelend is dat tijdens de wortelkanaalbehandeling op 30 maart 2021 de vijl is afgebroken in het zogenaamde mesio-linguale kanaal. Dat dit is gebeurd, betekent niet dat de tandarts een fout heeft gemaakt. Er is hier sprake van een onbedoelde en ongewenste gebeurtenis, waarvan binnen de beroepsgroep bekend is dat deze kan voorkomen tijdens een wortelkanaal-behandeling, ook als die zorgvuldig wordt uitgevoerd. Nu van bijkomende omstandigheden niet is gebleken, kan de tandarts van het optreden van deze complicatie – het afbreken van de vijl – geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt.

3.4       Verder is gebleken dat de tandarts klager direct op de hoogte heeft gebracht van de complicatie en ook heeft geprobeerd om de vijl zelf te verwijderen, wat niet lukte. Uit zowel het klaagschrift als het verweerschrift volgt dat de tandarts klager vervolgens heeft uitgelegd dat hij kon worden doorverwezen om de vijl te laten verwijderen door een endodontoloog of om de hele kies te laten verwijderen door een kaakchirurg. De tandarts heeft klager daarna verwezen naar de endodontoloog, omdat die de vijl het beste zou kunnen verwijderen. Het college is van oordeel dat de tandarts met deze informatie aan klager volledig is geweest over het vervolgtraject en de herstelmogelijkheden, zodat haar niet kan worden verweten dat zij klager onvoldoende heeft geïnformeerd.

De verwijsbrief naar de kaakchirurg

3.5       Klager is dezelfde dag nog teruggegaan naar de praktijk van de tandarts, omdat hij niet snel bij de endodontoloog terecht kon. Daarop heeft klager een verwijsbrief naar de kaakchirurg meegekregen. In het tandheelkundig dossier is hierover opgenomen (alle citaten voor zover van belang en inclusief eventuele taal- en typefouten): “(…) Zei aan de balie dat hij veel pijn had en wilde verwijzing voor kc ziekenhuis, dat de kies eruit getrokken werd.Dit is ook meerdere maken herhaald door de heer,besproken met C ta zij vroeg ook of de kies eruit moest, wat het geval was idd en verwijsbrief gemaakt. Naast pat gebeld met KC voor een spoedsafspraak en de heer uitgelegd dat hij dag erna terecht kon voor het laten trekken van de kies.”

3.6       In de verwijsbrief aan de kaakchirurg staat opgenomen: “Hierbij verwijs ik u bovengenoemde patiënt voor verwijdering van het volgende gebitselement: 46
Advies was endo en de heer doorverwezen naar endodontoloog i.v.m. afgebroken vijl, echter wenst patiënt extractie
.”

3.7       De kaakchirurg die de kies van klager op 12 april 2021 heeft verwijderd, heeft daarover in zijn brief aan de tandarts genoteerd: “Komt voor verwijdering van de 46, afgebroken vijl na endostart, en patiënt wil de kies verwijderen.
Na verwijdering van de kies zegt patiënt dat hij helemaal niet wil dat de kies zou worden verwijderd. Als ik aangeef dat we dit zo van te voren hebben besproken, en dat ik thans heb gevraagd of hij zeker is of die kies eruit moet waarop hij antwoordde: “ja” want ik heb veel pijn.’ Beaamt hij dit echter zegt hij daarbij dat het dan een misverstand was. Patiënt heeft ook bij de TOP niet aangegeven dat hij niet de kies er uit wilde hebben
. (…).”

3.8       Klager stelt dat hij ten tijde van de verwijzing naar de kaakchirurg (en ook uit de verwijsbrief) niet had begrepen dat de verwijzing plaatsvond om de kies te trekken. Ook in het gesprek met de kaakchirurg in het ziekenhuis dacht klager dat de afgebroken vijl eruit zou worden gehaald. Kennelijk is er sprake geweest van een groot misverstand. Het college ziet echter geen aanwijzingen dat dit misverstand overwegend aan de tandarts te wijten is. Het college vindt het, gelet op de informatie over de vervolgbehandelingen die de tandarts aan klager heeft gegeven, de aantekeningen in het tandheelkundig dossier en de aantekening van de kaakchirurg op 12 april 2021, aannemelijk dat klager op verschillende momenten is geïnformeerd en bevraagd over de verwijdering van de kies. Dat dit uiteindelijk toch tegen de wens van klager in heeft plaatsgevonden, vindt het college erg spijtig. Dit valt de tandarts echter niet aan te rekenen. Gelet op de aantekeningen in het dossier van klager, zoals hiervoor opgenomen in alinea 3.5 tot en met 3.7, kan de tandarts niet worden verweten dat zij klager onvoldoende duidelijk heeft gemaakt dat de kaakchirurg de kies zou verwijderen.

Conclusie

3.9       Het voorgaande leidt tot de beslissing dat de tandarts met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg kan worden gemaakt. De klacht is daarom kennelijk ongegrond.

NaN. De beslissing

De klacht is kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 4 januari 2022 door N.B. Verkleij, voorzitter,

W.R. Kastelein, lid-jurist, H.C. van Renswoude, J.M.W. Croes en M.M.L.F. Smulders, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door R.C. Kruit, secretaris.