ECLI:NL:TGZRSGR:2022:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag D2021/3158

ECLI: ECLI:NL:TGZRSGR:2022:11
Datum uitspraak: 04-01-2022
Datum publicatie: 04-01-2022
Zaaknummer(s): D2021/3158
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een tandarts. Volgens klaagster is er door de gebitsreiniging door de tandarts schade aan haar gebit ontstaan, waaronder breuken en slijtage tussen haar tanden, blootliggende tandhalzen en teruggetrokken tandvlees. De tandarts heeft voor de gebitsreiniging een air-flow en ultrasoon apparaat gebruikt. Het college overweegt dat deze apparatuur ertoe kan hebben geleid dat klaagster de gebitsreiniging anders heeft ervaren dan zij gewend was, maar het komt het college onwaarschijnlijk voor dat deze behandeling heeft geleid tot de schade aan het gebit zoals klaagster stelt. Ook uit het tandheelkundig dossier volgt niet dat er zich tijdens de gebitsreiniging bijzonderheden hebben voorgedaan. Klaagster heeft ook niet verder onderbouwd welk handelen van de tandarts tot de gestelde schade heeft geleid. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag heeft de volgende beslissing gegeven inzake de klacht van:

A ,

wonende te B,

klaagster,

tegen:

C , tandarts,

werkzaam te B,

verweerster, hierna: de tandarts,

gemachtigde: mr. R. Kroes, werkzaam te Amsterdam.

NaN. De procedure

NaN. Het college heeft kennisgenomen van de volgende stukken:

  • het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 1 juni 2021;
  • het verweerschrift met bijlagen;
  • de e-mail van klaagster van 30 september 2021;
  • de aanvullende stukken van klaagster, ontvangen op 19 oktober 2021;
  • de aanvullende stukken van klaagster, ontvangen op 22 oktober 2021;
  • de brief met bijlagen van klaagster, ontvangen op 25 oktober 2021.

1.2       De partijen hebben de gelegenheid gekregen om samen met een secretaris van het college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.

1.3       Het college heeft de klacht op basis van de stukken beoordeeld.

NaN. Waar gaat de zaak over?

NaN. Klaagster is op 7 oktober 2019 voor een gebitsreiniging bij de praktijk geweest waar de tandarts werkzaam is. De tandarts heeft aanslag en tandsteen verwijderd, het gebit van klaagster gepolijst met polijstpasta en reinigingsinstructies gegeven. Op 11 november 2019 is de tandarts overgestapt naar een andere praktijk. Zij heeft klaagster verder niet behandeld.

Klaagster is daarna door andere tandartsen behandeld in verband met aanhoudende pijnklachten aan haar gebit. Er zijn onder andere vullingen aangebracht.

NaN. Volgens klaagster is er door de gebitsreiniging door de tandarts op 7 oktober 2019 schade aan haar gebit ontstaan, waaronder breuken en slijtage tussen haar tanden, blootliggende tandhalzen en teruggetrokken tandvlees. Hierdoor heeft zij dagelijks pijnklachten. Verder houdt de klacht van klaagster in dat de praktijk haar patiëntendossier heeft gewijzigd, waaronder een gemaakte röntgenfoto uit 2016.

NaN. De tandarts stelt zich allereerst op het standpunt dat klaagster niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar klacht, omdat het klaagschrift niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Verder stelt de tandarts dat zij de gebitsreiniging geheel volgens protocol heeft uitgevoerd en daarbij de professionele normen in acht heeft genomen. Volgens de tandarts is het vrijwel onmogelijk dat de gebitsreiniging schade aan het gebit van klaagster heeft veroorzaakt.

NaN. Wat is het oordeel van het college?

3.1       Het college is van oordeel dat klaagster ontvankelijk is in haar klacht, maar dat de tandarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Voor die beslissing acht het college het volgende van belang.

Is de klacht ontvankelijk?

3.2       Klaagster heeft voldoende duidelijk gemaakt dat de klacht betrekking heeft op de door de tandarts uitgevoerde gebitsreiniging, die volgens klaagster heeft geleid tot schade aan haar gebit en aanhoudende pijnklachten. Ook de tandarts heeft de klacht op deze manier samengevat in het verweerschrift en daarop gereageerd. Het college zal de klacht daarom inhoudelijk behandelen.

Aan welke criteria toetst het college?

3.3       Het college moet beoordelen of de tandarts de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende tandarts. Het college houdt bij de beoordeling rekening met de wetenschappelijke inzichten op het moment van de zorgverlening en met de toen voor de tandarts geldende beroepsnormen. De tandarts is verder slechts tuchtrechtelijk aansprakelijk voor haar eigen medische handelen en niet voor dat van andere zorgverleners.

De gebitsreiniging op 7 oktober 2019

3.4       De tandarts heeft in het verweerschrift uiteengezet dat zij voor de gebitsreiniging op 7 oktober 2019 een air-flow en ultrasoon apparaat heeft gebruikt. Het college overweegt dat deze apparatuur ertoe kan hebben geleid dat klaagster de gebitsreiniging anders heeft ervaren dan zij gewend was, maar het komt het college onwaarschijnlijk voor dat deze behandeling heeft geleid tot de schade aan het gebit zoals klaagster stelt. Ook uit het tandheelkundig dossier volgt niet dat er zich tijdens de gebitsreiniging bijzonderheden hebben voorgedaan. Klaagster heeft ook niet verder onderbouwd welk handelen van de tandarts tot de gestelde schade heeft geleid. Bovendien heeft klaagster na 7 oktober 2019 nog andere tandheelkundige behandelingen ondergaan. Het college merkt op dat uit het dossier verder volgt dat klaagster zich na de behandeling op 7 oktober 2019 pas weer op 8 februari 2020 bij de praktijk heeft gemeld, waarbij zij heeft aangegeven dat het onderfront van haar gebit erg gevoelig was voor koud en warm en dat dit twee maanden na de gebitsreiniging was ontstaan. Het college vindt het erg vervelend voor klaagster dat zij nog steeds (pijn)klachten heeft aan haar gebit. Gelet op het voorgaande kan het college echter niet vaststellen dat de tandarts tijdens de gebitsreiniging op 7 oktober 2019 fouten zou hebben gemaakt.

Het patiëntendossier

3.5       Voor zover sprake zou zijn van wijziging van (de röntgenfoto in) het patiëntendossier van klaagster door de praktijk, valt dit de tandarts niet aan te rekenen. Niet is gebleken dat de tandarts daarbij persoonlijk betrokken is geweest, zodat haar daarvan geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.

Conclusie

3.6       Het voorgaande leidt tot de beslissing dat de tandarts geen verwijt als bedoeld in artikel 47 lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg kan worden gemaakt. De klacht is daarom kennelijk ongegrond.

NaN. De beslissing

De klacht is kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 4 januari 2022 door N.B. Verkleij, voorzitter,

W.R. Kastelein, lid-jurist, H.C. van Renswoude, J.M.W. Croes en M.M.L.F. Smulders, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door R.C. Kruit, secretaris.