ECLI:NL:TGZREIN:2022:69 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven E2021/3557

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2022:69
Datum uitspraak: 14-02-2022
Datum publicatie: 15-08-2023
Zaaknummer(s): E2021/3557
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing tegen een huisarts. De klacht is ingediend door de zoon van een patiënte en heeft betrekking op haar behandeling. Er is niet gebleken dat de patiënte wilsonbekwaam is. De patiënte heeft schriftelijk verklaard dat zij klager geen toestemming heeft gegeven om namens haar tegen de huisarts bij het college een klacht in te dienen. De handtekening op de verklaring is identiek aan die op het identiteitsbewijs van de patiënte en niet aan de handtekeningen op het klaagschrift, bij het identiteitsbewijs en op de machtiging. Laatstgenoemde drie stukken heeft klager het college toegestuurd. Daaruit kan worden afgeleid dat de patiënte niet instemt met (voortzetting van) de klacht door klager. De klacht is kennelijk niet-ontvankelijk

Uitspraak: 14 februari 2022

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 13 oktober 2021 binnengekomen klacht van:

[A]

wonende te [B]

klager

tegen:

[C]

Huisarts

werkzaam te [B]

verweerder

gemachtigde mr. D. Benamari te Utrecht

1.         Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

-           het klaagschrift, dat klager indient namens of voor zijn moeder (hierna: ‘patiënte’)

-           de brief van 9 november 2021, waarin de secretaris klager verzoekt om een door patiënte ondertekend machtigingsformulier, met kopie van haar identiteitsbewijs op te sturen;

  • de brieven van 6 en 16 december 2021, waarmee de secretaris de ontvangst van de

e-mail van klager (waarin hij schrijft dat patiënte niet weet dat hij de klacht namens haar heeft ingediend) bevestigt en weer verzoekt om een ondertekende machtiging en kopie van het identiteitsbewijs van patiënte, of onderbouwing van haar wilsonbekwaamheid;

  • de kopie van de identiteitskaart van patiënte, waar een extra handtekening bij staat, ontvangen van klager op 21 december 2021;
  • de ondertekende machtiging, ontvangen van klager op 30 december 2021;
  • de brief van 12 januari 2022, waarin de secretaris aan klager laat weten dat het haar is opgevallen dat de handtekeningen onder het klaagschrift, in de machtiging, op en bij het identiteitsbewijs van elkaar verschillen en bevestigt dat zij beklaagde desondanks heeft gevraagd op de klacht te reageren;
  • het verweerschrift van 3 februari 2022, met de door patiënte op 20 januari 2022 aan beklaagde afgegeven verklaring.

2.         De overwegingen

2.1       De klacht heeft betrekking op de behandeling van patiënte door verweerder (hierna: ‘de huisarts’). Klager verwijt de huisarts dat hij patiënte gezondheidsschade heeft berokkend door teveel medicatie voor te schrijven, patiënte zonder begeleiding nicotinepleisters heeft voorgeschreven, onprofessioneel heeft gehandeld door geen/onjuiste zorg te leveren, zijn beroepsgeheim heeft geschonden en zijn zorgplicht niet is nagekomen.

2.2       Een tuchtzaak kan alleen aanhangig worden gemaakt door een schriftelijke klacht van een rechtstreeks belanghebbende (artikel 65 lid 1 sub a Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg). Patiënte zelf is in elk geval rechtstreeks belanghebbende. Het uitgangspunt is dat, als (de volwassen) patiënte daartoe behoorlijk in staat is, zij zelf – met uitsluiting van anderen – beslist over het indienen van de klacht. Zonder toestemming van patiënte wordt een door een ander ingediende klacht over haar behandeling niet-ontvankelijk verklaard. Als patiënte wilsonbekwaam is, kan een naaste betrekking (bijvoorbeeld een zoon) rechtstreeks belanghebbende zijn en dus een klacht indienen.

2.3       Het is niet gebleken dat de patiënte wilsonbekwaam is. Dit betekent dat klager in dit geval alléén kan klagen als patiënte daarvoor toestemming geeft. Patiënte heeft schriftelijk verklaard dat zij klager geen toestemming heeft gegeven om namens haar tegen de huisarts bij het college een klacht in te dienen. Die verklaring heeft patiënte gedagtekend en van haar handtekening voorzien.

2.4       Het is de voorzitter gebleken dat die handtekening op de verklaring identiek is aan die op het identiteitsbewijs. Die handtekening is niet gelijk aan de handtekeningen op het klaagschrift, bij het identiteitsbewijs en op de machtiging. De voorzitter leidt daaruit af dat patiënte niet instemt met (voortzetting van) de klacht door klager. Daarom is de voorzitter van oordeel dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is.  

3.         De beslissing

De voorzitter verklaart de klacht kennelijk niet-ontvankelijk.

Aldus gedaan op 14 februari 2022 door E.P. van Unen, voorzitter, in tegenwoordigheid van C.I.M. de Haan, secretaris.