ECLI:NL:TGZREIN:2022:42 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2021/3674

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2022:42
Datum uitspraak: 05-08-2022
Datum publicatie: 08-08-2022
Zaaknummer(s): H2021/3674
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Kinderoncoloog wordt verweten dat zij als opvolgend hoofdbehandelaar een melding door haar collega bij Veilig Thuis (E2021/3672) niet heeft ingetrokken, de poging van de ouders om een second opinion te krijgen heeft doorkruist en de ouders van onjuiste en misleidende informatie heeft voorzien. Het college verklaart de klacht ongegrond. De reeds gedane melding kon niet worden ingetrokken, maar de kinderoncoloog heeft er wel voor gezorgd dat Veilig Thuis zich terughoudend heeft opgesteld in afwachting van de second opinion over de behandeling. De kinderoncoloog heeft met toestemming van de ouders alleen medische informatie opgestuurd naar het ziekenhuis dat de second opinion heeft afgegeven en daarmee de second opinion niet doorkruist. Dat zij de ouders onjuiste of misleidende informatie verstrekt zou hebben is het college niet gebleken.

Uitspraak: 5 augustus 2022

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE ’S-HERTOGENBOSCH

Beslissing over de op 7 december 2021 ontvangen klacht van:

[A]

wonende te [B]

klaagster

en

[C]
wonende te [B]
klager


gezamenlijk ook te noemen: de ouders

gemachtigde mr. I.E. Zwart te Amsterdam

tegen:

[D]
kinderoncoloog

werkzaam te [E]

verweerster, hierna ook de kinderoncoloog

gemachtigde mr. F. van Woerden-Poppe te Bilthoven

1.         De kern van de zaak en de beslissing

1.1       Bij de destijds 9-jarige zoon van de ouders (hierna: de zoon) is op 31 mei 2019 operatief een medulloblastoom (een kwaadaardige tumor in de kleine hersenen) verwijderd. Conform de internationale standaard (het behandelprotocol van de Children’s Oncology Group (COG) ACNS0331) is de zoon daarna voor een vervolgbehandeling met radiotherapie van het centrale zenuwstelsel en chemotherapie naar een collega van de kinderoncoloog (de collega) verwezen. Het protocol bepaalt dat met radiotherapie moet worden begonnen binnen 31 dagen na de operatie. De collega heeft op 20 juni 2019 een melding gedaan bij Veilig Thuis (VT), omdat zij vond dat de ouders zodanig twijfelden over de standaardtherapie, dat zij het een reëel gevaar achtte dat de ouders de therapie niet zouden accepteren, wat voor de zoon fatale gevolgen kon hebben. De kinderoncoloog heeft op 28 juni 2019 het hoofdbehandelaarschap overgenomen van haar collega.

1.2       De ouders verwijten de kinderoncoloog dat zij als opvolgend hoofdbehandelaar de melding van kindermishandeling bij VT niet heeft ingetrokken, de poging van de ouders om een second opinion te krijgen heeft doorkruist en de ouders van onjuiste en misleidende informatie heeft voorzien. De klacht van de ouders tegen de collega (E2021/3672) over het doen van de melding bij VT op 20 juni 2019 is gelijktijdig behandeld met hun klacht tegen de kinderoncoloog. Het college verklaart de klacht tegen de kinderoncoloog ongegrond. De reeds gedane melding bij VT kon niet worden ingetrokken, maar de kinderoncoloog heeft er wel voor gezorgd dat VT zich terughoudend heeft opgesteld in afwachting van de second opinion over de behandeling, waarbij zij VT steeds van de ontwikkelingen op de hoogte heeft gehouden. De kinderoncoloog heeft met toestemming van de ouders alleen medische informatie opgestuurd naar het ziekenhuis dat de second opinion heeft afgegeven en daarmee de second opinion niet doorkruist. Dat de kinderoncoloog de ouders onjuiste of misleidende informatie verstrekt zou hebben is het college niet gebleken.

1.3       Hieronder vermeldt het college eerst hoe de procedure is verlopen. Daarna legt het college de beslissing uit.

2.         Het verloop van de procedure

De gemachtigde van de ouders heeft de klacht op papier gezet en bij het college ingediend. Ook heeft het college dvd’s met een Tv-uitzending op NPO ontvangen. Namens de kinderoncoloog is een verweerschrift ingediend, waarop nog een aanvulling is gegeven. Van de mogelijkheid om het standpunt mondeling toe te lichten en vragen te beantwoorden bij een secretaris van het college (mondeling vooronderzoek), hebben partijen geen gebruik gemaakt.

De klacht is op de openbare zitting van 24 juni 2022 behandeld, gelijktijdig met de zaken met dossiernummers H2021/3672, H2021/3673 en H2021/3675. Partijen en hun gemachtigden waren daarbij aanwezig. De gemachtigden van beide partijen hebben gesproken aan de hand van pleitaantekeningen, die deel uitmaken van het dossier.

3. Uitleg van de beslissing

Waaraan toetst het college?

3.1       Het college moet beoordelen of de kinderoncoloog met inachtneming van de geldende beroepsnormen de zorg heeft verleend die van haar mocht worden verwacht. De norm daarvoor is ‘de redelijk bekwame en redelijk handelende’ kinderoncoloog.


Intrekking van de melding bij VT

3.2       De ouders hebben ter toelichting op de klacht aangevoerd dat de kinderoncoloog de dwingende lijn van haar voorgangster consequent heeft gevolgd en doorgezet door nauw contact te onderhouden met (medewerkers van) VT. Zij heeft de dreiging met VT drie maanden lang gebruikt in de communicatie met de ouders en geen eigen toetsing gedaan of de melding wel juist was. Op verzoeken van de ouders om de melding in te trekken heeft zij gezegd dat zij niet bij machte was om dat te doen, aldus de ouders.
 

3.3       Uit het dossier blijkt dat de ouders na 20 juni 2019 alsnog hebben ingestemd met het doen van aanvullend onderzoek (stageringsonderzoek) bij hun zoon. Dat onderzoek heeft op 26 juni 2019 plaatsgevonden, waarna de kinderoncoloog de uitslagen daarvan op 28 juni 2019 met de ouders heeft besproken. Ook is toen gesproken over de moeizame start van de behandelrelatie en over de wensen van de ouders om een second opinion te krijgen, waarbij de ouders twee ziekenhuizen in Amerika op het oog hadden. Op verzoek van de vader heeft de kinderoncoloog – na afstemming met de bestuurder die in het ziekenhuis verantwoordelijk is voor de zorg – op 28 juni 2019 contact opgenomen met VT met het verzoek de ouders de ruimte te gunnen eerst de second opinion af te wachten. VT heeft de kinderoncoloog toegezegd zich op de achtergrond te houden en geen contact met de ouders te zoeken totdat de second opinion was uitgebracht. De ouders hebben op 1 juli 2019 gezegd dat zij het fijn vonden dat VT zich had teruggetrokken. De kinderoncoloog heeft VT op de hoogte gehouden van de ontwikkelingen met betrekking tot de second opinion. Op 26 juli 2019 heeft zij VT bericht dat de second opinion geen nieuwe gezichtspunten had opgeleverd en dat de ouders besloten hadden alsnog met de radiotherapie te starten. Op 21 oktober 2019 heeft de kinderoncoloog VT bericht dat de radiotherapie op 20 september 2019 was afgerond en dat de ouders ervoor hadden gekozen om hun zoon immuuntherapie in Duitsland te geven en geen chemotherapie. Zij schrijft voorts: “Zij zijn goed geïnformeerd zowel door ons als door de behandelend arts uit (Duitse stad). Zij hebben weloverwogen deze keuze gemaakt. Wij hebben na uitgebreid intern overleg besloten hun keuze te respecteren en geen chemotherapeutische behandeling te forceren.” Op 28 oktober 2019 heeft VT de kinderoncoloog laten weten dat het dossier bij VT al enige weken eerder was afgesloten.

3.4       Naar het oordeel van het college is de kinderoncoloog zeer zorgvuldig omgegaan met de situatie die na de melding bij VT was ontstaan. Een melding bij VT kan niet worden ingetrokken: nadat zo’n melding is gedaan bepaalt VT geheel zelfstandig of en in hoeverre de bemoeienis van VT nodig is, welke stappen daarin moeten worden genomen en of het dossier al dan niet gesloten kan worden. De kinderoncoloog heeft de ouders de ruimte willen geven om de door hen gewenste second opinion in te winnen en met VT afgestemd dat VT ondertussen de ouders met rust zou laten. Om dat te ondersteunen heeft de kinderoncoloog VT regelmatig van de stand van zaken op de hoogte gehouden. Het contact van de kinderoncoloog met VT was er dus op gericht om de ouders verdere contacten met VT te besparen en niet om daarmee naar de ouders te dreigen.

De second opinion

3.5       De ouders stellen dat de kinderoncoloog de second opinion heeft doorkruist door uit eigen beweging het ziekenhuis te mailen over de situatie, waarbij zij het argument van tijdsdruk heeft gebruikt zonder volledig te zijn over de werkelijke reden van de ontstane vertraging. De ouders menen dat hierdoor de onafhankelijkheid van de second opinion teniet is gedaan en hun de kans is ontnomen om een gesprek te voeren met de artsen in het ziekenhuis van de second opinion.

3.6       Direct in het eerste contact met de ouders op 28 juni 2019 heeft de kinderoncoloog met hen afgesproken dat zij voor vragen van artsen in het kader van de second opinion aanspreekpunt zou zijn en gezegd dat zij van de ouders wilde weten welke vraagstelling zij in de second opinion brief opgenomen wilden zien. Op 22 juli 2019 heeft de kinderoncoloog de vader gesproken, die vertelde dat er een officiële second opinion in een Duits ziekenhuis werd aangevraagd. De kinderoncoloog bood aan om contact te leggen opdat de zoon met spoed gezien kon worden, waarmee de vader akkoord was. Vervolgens heeft de kinderoncoloog een e-mail gezonden aan haar contactpersoon in dat ziekenhuis met de medische informatie over de zoon. Zij verzocht de zoon zo snel mogelijk te zien, opdat op korte termijn radiotherapie zou kunnen worden gestart, omdat de operatie inmiddels zeven weken geleden was. Het advies van het ziekenhuis in Duitsland was om zo spoedig mogelijk te starten met de radiotherapie en de chemotherapie.

3.7       De kinderoncoloog heeft met toestemming van de ouders de medische informatie van hun zoon naar het ziekenhuis in Duitsland gemaild. Daarmee is de second opinion niet doorkruist, evenmin als door de enkele - zakelijke - mededeling dat er haast was geboden voor de start met radiotherapie, omdat de operatie al even geleden was.

Onjuiste informatie

3.8       De ouders stellen dat de kinderoncoloog in correspondentie met hen en hun verzekeraar onjuiste en misleidende informatie heeft gestuurd over de bewezen effectiviteit van de standaardbehandeling, terwijl die standaardbehandeling niet effectief is voor het SHH-medulloblastoom.

3.9       De steeds aan de ouders voorgestelde standaardbehandeling van radiotherapie en chemotherapie wordt op dit moment nog steeds beschouwd als de best mogelijke behandeling bij een medulloblastoom met een overlevingspercentage van ongeveer 75%. Door daarop te wijzen, met verwijzing naar relevante literatuur daarover, heeft de kinderoncoloog geen onjuiste of misleidende informatie gegeven. Daar doet niet aan af dat een verdere verbetering van behandelingsmogelijkheden onderwerp van onderzoek is.

Conclusie

3.10     De conclusie uit het voorgaande is dat de klacht in alle onderdelen ongegrond is. Omdat de klacht ongegrond is, bestaat geen aanleiding een proceskostenvergoeding ten behoeve van de ouders vast te stellen.

4.         De beslissing

Het college:

  • verklaart de klacht ongegrond.

Aldus beslist door E.C.M. de Klerk, voorzitter, A.P.A. Bisscheroux, lid-jurist, M.H.M. Bender, J. Poelen en A.A.M. Leebeek-Groenewegen, leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van N.A.M. Sinjorgo, secretaris, en uitgesproken door E.P. van Unen op 5 augustus 2022 in aanwezigheid van de secretaris.

.