ECLI:NL:TGZREIN:2022:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven E2021/3294

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2022:11
Datum uitspraak: 01-03-2022
Datum publicatie: 14-04-2022
Zaaknummer(s): E2021/3294
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie: Huisarts. Huisartsenpost. HAP. Klacht: onzorgvuldig gehandeld en tekortgeschoten in behandeling door klager niet serieus te nemen maar aan lot over te laten terwijl huisarts wist dat hij vanaf bijna bovenste trede van de trap was gevallen, veel pijn leed en veel moeite had met ademhalen.College: huisarts is te veel meegegaan in aannames assistente, heeft anamnestische gegevens niet / onvoldoende uitgevraagd en gegevens díe bekend waren, hadden aanleiding moeten geven assistente terug te laten bellen of zelf contact op te nemen. Waarschuwing.

Uitspraak: 1 maart 2022

HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE EINDHOVEN

heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 28 juli 2021 ingekomen klacht van:

[A]

wonende te [B]

klager

gemachtigde mr. R. Lonterman te Amsterdam

tegen:

[C]

huisarts

werkzaam te [D]

verweerster

gemachtigde mr. S.J. Muntinga te Utrecht

1. De kern van de zaak en de beslissing

Klager is thuis van de trap gevallen. De volgende ochtend hebben hij en zijn echtgenote contact opgenomen met de huisartsenpost (HAP). De assistente van de HAP heeft de informatie die zij tijdens het telefoongesprek van klager heeft gekregen vervolgens met verweerster besproken en aan klager is pijnstilling voorgeschreven. Naar het oordeel van het college heeft verweerster de anamnestische gegevens niet, dan wel onvoldoende uitgevraagd, is zij te veel meegegaan in de aannames van de assistente en hadden de gegevens díe bekend waren, zoals het feit dat klager had aangegeven buiten bewustzijn te zijn geweest, aanleiding moeten geven de assistente terug te laten bellen of zelf contact op te nemen. Het college verklaart de klacht gegrond en legt aan verweerster de maatregel van waarschuwing op.

2. Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

  • het klaagschrift
  • het verweerschrift
  • de brief van 6 januari 2022 van de gemachtigde van verweerster, met als bijlage een CD-rom met geluidsfragmenten
  • de pleitnotitie van de gemachtigde van klager, overhandigd ter zitting
  • de pleitnotitie van de gemachtigde van verweerster, overhandigd ter zitting.

Partijen hebben geen gebruik gemaakt van het aangeboden mondelinge vooronderzoek.

De klacht is ter openbare zitting van 21 januari 2022 behandeld. Partijen waren aanwezig,  bijgestaan door hun gemachtigden.

3. De feiten

3.1 Op 23 mei 2021 om 08.19 uur heeft de echtgenote van klager telefonisch contact opgenomen met de Huisartsenpost. Zij heeft bij de assistente gemeld dat klager die nacht van de trap is gevallen. Zij heeft daarbij aangegeven dat klager zich ernstig had bezeerd, het uitschreeuwde van de pijn en zij hem niet kon vervoeren. Zij dacht dat het ernstig was, omdat hij niet kon doorademen, het reutelde van alle kanten en zijn rug bont en blauw zag. Vervolgens heeft klager in hetzelfde telefoongesprek aan de assistente aangegeven dat hij van bijna de bovenste tree van de trap was gevallen, hij even buiten bewustzijn was geweest en hij pijn had bij ademhalen, hoesten en bewegen.  

3.2 De assistente heeft op 23 mei 2021 in het dossier genoteerd (alle citaten inclusief taal- en typfouten):
“S Mw belt: Afgelopen nacht van de trap gevallen. Schreeuwt van de pijn. Dhr aan de lijn; gevallen met de hond naar boven brengen, voorover gevallen van bijna bovenaan, met rug van de trap gegleden deze is blauw, geen HET, even buiten bewustzijn geweest?, pijn schouder, hoofd gb, geen hematomen of builen op schedel. Hoofdpijn- Veel pijn ribben bij ademen bewegen en hoesten, hematoom ribben+, Is zelf opgestaan. Ligt op bed, amper geslapen. Pcm genomen. Hoesten-, bloed ophoesten-, kortademig-, volzinnen+. Bang voor breuk/ kneuzing van de ribben. Herkent de klachten van een eerder ongeval. Precies als toen. Pijnstilling?
E Borstkas symptomen/klachten                            L04
P iom dkt
[naam], Pcm 4x2tn, daarnaast naproxen 2x 500mg, Haalt hopelijk de scherpe kantjes er vanaf. Indien onvoldoende verbetering tb
P R/6 st naproxen tabl 500mg (2.1T)”

3.3 Verweerster is die dag om 10.00 uur aan haar dienst als consultarts voor de HAP begonnen. Om 10.11 uur vond het eerste telefonisch overleg plaats tussen de assistente (hieronder: As) en verweerster (hieronder: Ha) waarbij verweerster bovenstaande notities van de assistente doornam:

“(…)
As: wil jij heel even kijken naar de overlegjes want ik heb er eentje die wacht al heel erg lang
(…)
Ha: ehh afgelopen nacht van de trap gevallen, even kijken, schreeuwt van de pijn dhr aan de lijn, gevallen met de hond naar boven brengen, gevallen van bijna boven aan, voorover gevallen met rug van de trap gegleden, even buiten bewu O, euh pijn schouder hoofd , veel pijn bij ademen,bewegen en hoesten hematoom ribben, is zelf opgestaan, ligt op bed, amper geslapen paracetamol genomen euh bang voor  breuken kneuz  pijnstill  ja ja euh moeten wij daar niet gaan kijken
As: ja nou ik denk dat het echt wel meevalt want het is echt alleen z’n ribben waar tíe last van heeft en ja dat buiten bewustzijn , dat roept z’n vrouw maar ik twijfel daar een beetje over of dat wel ehh echt zo is
Ha: oke,
As: want hij heeft dus helemaal niks, wacht nou gaat de spoedlijn, (…) ik bel jou zo terug
(…)”.

3.4 Het vervolg van het gesprek is om 10:18 uur:
“(…)
As: sorry daar ben ik weer

(…)
Ha: euhh ja ik twijfel een beetje hoor eerlijk gezegd, er is wel een hoog energetisch ding he van boven naar beneden
As: ja,ja dat is niet zo want hij is van de trap af gegleden , wel van boven af
Ha: oke
As: maar hij is niet, het is niet zo dat ie van boven af in een streep naar beneden en daar op de grond smakte
Ha: oke en ook niet op zijn hoofd he?
As: nee nee nee want hij is over zijn rug is ie van de trap afgegleden want heel zn rug is ook bont en blauw
Ha: ja
As: en hij zegt euh volgens mij ben ik even buiten bewustzijn geweest maar ik denk dat ie gewoon even niet kon praten van de pijn dat ie dat bedoeld want
Ha: oke
As: hij heeft dus echt 0,0 letsel aan zijn hoofd, hij heeft geen pijn, hij heeft geen bulten, hij heeft geen krassen, hij heeft helemaal niks op zn nek schedel
Ha: oke ja
As: daar die regionen zeg maar
Ha: ja oke  je vraagt pijnstilling he

As: hmm”.

Ha: en wat had hij aan pijnstill paracetamol zelf genomen, hoeveel? Weet jij dat

As: nee paracetamol dat heb ik hem gezegd dat ie dat 4x per dag 2 moet gaan slikken zo wie zo

Ha: oke, ja ja even kijken dat infarct is oud he ja weet je je kunt 2 dingen doen we kunnen zeggen Naproxen erbij euu

As: mmh

Ha: Ik weet niet wat hij zelf aan andere medicatie gebruikt euh

As: Acetyl Omeprazol en Atovast ine

Ha: ja doe mar een Naproxen 2x 500 erbij en niet op nuchtere maag even zeggen, en dan, check even of hij die Omeprazol netjes gebruikt

As: ja

(…)

As: ja is goed, ik maak zo, ik heb hem zelf gesproken en hij,  o ja staat er ook bij he, mijnheer aan de lijn maar is prima cognitief bij de pinken zeg maar.

Ha: ja, zou je daar nog wel een beetje euh een notitie van willen maken, dat we  we daar straks als tíe onwel wordt geen gezeik mee krijgen zeg maar

As: ja ja nee doe ik doe ik

Ha: oke dank je”.

3.5 Verweerster heeft het contact van klager met de HAP vervolgens geautoriseerd en is daarna verder gegaan met andere zorgvragen van die dag.

3.6 Er hebben die dag nog verschillende contacten plaatsgevonden tussen de assistente(s) van de HAP en klager, zijn echtgenote en familie, te weten om 10.24, 10.37, 10,53 en 11.02 uur.

3.7 Om 15.30 uur kwam verweerster de assistente van de HAP tegen. De assistente vertelde dat de echtgenote van klager had gebeld en zij erg ontevreden was over het beleid. Daarop heeft verweerster de echtgenote van klager gebeld. Zij vertelde dat klager op dat moment werd onderzocht door haar schoonzus, die klinisch geriater is. De schoonzus heeft vervolgens haar bevindingen doorgegeven, waarbij ze aangaf zich zorgen te maken. Zij dacht niet dat klager wat had gebroken, maar wel dat hij cardiaal gedecompenseerd was. Verweerster heeft daarop voorgesteld dat de visite-arts bij klager zou gaan kijken. De schoonzus gaf aan dat dit niet nodig was en zij zelf wel met de Eerste Hulp (EH) kon overleggen. Verweerster stelde voor klager te vragen wat hij wilde. Ze heeft daarbij aangegeven dat het in haar ogen geen schoonheidsprijs verdiende hoe het die dag was gegaan. Verweerster heeft het telefoonnummer van het ziekenhuis doorgegeven en aangegeven graag terug te horen wat er met klager zou gaan gebeuren.

3.8 Om 16.31 uur heeft de ambulancedienst telefonisch contact opgenomen met de HAP. De ambulanceverpleegkundige sprak daarbij over een forse zwelling en subcutaan emfyseem bij de thorax. Volgens de verpleegkundige had klager “wel iets meer een serieuze klap gemaakt (…) dan verwacht”. Er was een hoge verdenking op een ribfractuur en klager werd meegenomen naar het ziekenhuis. De assistente heeft verweerster verteld dat klager naar het ziekenhuis werd gebracht op verdenking van een ribfractuur. Hierbij werd niet overgedragen dat er sprake was van een forse zwelling en aanwezigheid van subcutaan emfyseem. Evenmin werd benoemd dat de ambulanceverpleegkundige had uitgesproken dat de klap serieuzer was dan verwacht.

3.9 In het ziekenhuis werd geconstateerd dat klager ribfracturen had, te weten 3, 4, 6 en 7 rechts, met 3, 4 zijwaartse dislocatie. Klager werd opgenomen voor pijnstilling en zuurstoftoediening. Na vijf dagen werd klager ontslagen.

3.10 Op 15 juni 2021 heeft verweerster contact opgenomen met de directeur van de HAP om aan te geven dat de gebeurtenis intern moest worden onderzocht. Verweerster had die dag namelijk vernomen dat er tijdens de overdracht tussen de ambulanceverpleegkundige en de assistente van de HAP was gesproken over subcutaan emfyseem, terwijl dit niet aan verweerster was overgedragen.

3.11 Op 16 juni 2021 heeft verweerster de geluidsopnames van de gesprekken tussen klager

en zijn echtgenote en de assistente van de HAP beluisterd. Het beeld dat klager en zijn echtgenote schetsten, was anders dan het beeld dat door de assistente aan verweerster was geschetst. Verweerster heeft direct een brief aan de familie geschreven en nogmaals bij de directeur van de HAP aangedrongen op een onderzoek.

4. Het standpunt van klager en de klacht

Klager verwijt verweerster dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld en volstrekt is tekortgeschoten in haar behandeling van klager door:

  • klager een groot deel van de dag aan zijn lot over te laten terwijl verweerster ervan op de hoogte was dat klager, een 68-jarige man, een forse val vanaf bijna de bovenste trede van een wenteltrap had doorgemaakt, verschrikkelijk veel pijn leed en veel moeite had met ademhalen;
  • de hulpvraag van de echtgenote van klager niet serieus te nemen. Het heeft uren geduurd voordat zij zelf enige actie heeft ondernomen.

5. Het standpunt van verweerster

5.1 Verweerster vindt het heel vervelend hoe een en ander is verlopen. Zij is echter van mening dat zij zorgvuldig heeft gehandeld.

5.2 Na het gesprek dat verweerster met de assistente had om 10.18 uur, heeft verweerster geen bemoeienis meer gehad met de casus tot 15.30 uur. De gebeurtenissen in de tussenliggende periode, kunnen niet aan haar worden tegengeworpen.

5.3 Verweerster had al vaker samengewerkt met de assistente met wie ze om 10.11 uur en 10.18 uur overleg had. Het betreft een ervaren assistente. Verweerster heeft haar beleid om 10.18 uur bepaald op basis van de volgende factoren:

  • de stelligheid waarmee de assistente doorgaf dat het echt alleen de ribben waren waar klager last van had;
  • dat hij op zijn rug gefaseerd van de trap was afgegleden zonder smak op de grond en niet op zijn hoofd was gevallen;
  • de mededeling dat de assistente klager zelf aan de lijn had gehad en hierbij sprak met volzinnen;
  • de mededeling dat klager zelf was opgestaan;
  • de mededeling dat er geen sprake was van pulmonale klachten;
  • de mededeling dat klager bang was voor een breuk/kneuzing van de ribben, omdat hij de klachten exact herkende van een eerder ongeval;
  • de hulpvraag die pijnbestrijding was;
  • dat de assistente bij herhaling aangaf te twijfelen of klager buiten westen was geweest, omdat hij “0,0 letsel aan zijn hoofd had”, alleen last had van zijn ribben en verder “helemaal niks”. Zij vermoedde dat hij even niet kon praten van de pijn;
  • het feit dat er niet direct na de val was gebeld, de val de nacht ervoor was gebeurd, er werd gebeld om 08.19 uur.

Verweerster vond de hulpvraag voor pijnstilling voor de bewegingsafhankelijke pijn plausibel. Ze heeft pijnstilling voorgeschreven waar klager niet pijnvrij mee zou worden, maar waarmee de scherpe randjes er vanaf zouden gaan. Ze heeft het bericht geautoriseerd.

5.4 Verweerster heeft later de geluidsopnames van de verschillende telefoongesprekken kunnen beluisteren. Naar aanleiding daarvan heeft verweerster een heel ander beeld gekregen dan dat zij op 23 mei 2021 geschetst kreeg. Zo vernam ze destijds dat klager kon praten met volzinnen zonder kortademigheid of hoesten (‘hoesten-, bloed ophoesten-, kortademig-, volzinnen+’). Uit de bandopname maakt verweerster echter op dat klager niet goed kon doorademen en dat de echtgenote vertelde dat ‘het van alle kanten reutelt’.

Ook was verweerster er niet van op de hoogte dat de echtgenote aan de assistente had aangegeven dat de situatie ernstig was, dat zij klager niet kon vervoeren en dat zij had overwogen 112 te bellen maar dat klager dat niet wilde. Als verweerster deze informatie op de betreffende ochtend wel had gehad, dan had zij zeker besloten een visite te laten rijden of wellicht, na overleg met klager, direct een ambulance laten rijden.

5.5 Verweerster heeft bij herhaling laten zien de situatie serieus te nemen. Zij was niet op de hoogte van het feit dat er na 10.18 uur nog vervolgcontacten met de HAP waren geweest. Zij was er daarom niet van op de hoogte dat er nog een hulpvraag bestond.

5.6 Ter zitting heeft verweerster desgevraagd door het college aangegeven geen niet-pluisgevoel te hebben gehad.

6. De overwegingen van het college

6.1 Het college leest en begrijpt de klacht aldus dat klager verweerster verwijt dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld en tekort is geschoten op 23 mei 2021, in ieder geval om 10.11 uur en 10.18 uur, door klager en zijn echtgenote niet serieus te nemen en klager aan zijn lot over te laten. Voor zover al was bedoeld het handelen/nalaten als twee aparte klachtonderdelen uiteen te laten vallen, lenen deze zich voor een gezamenlijke behandeling.

6.2 Op een HAP moet een arts zich, in eerste instantie, bij zijn beoordeling baseren op de informatie die de triage-assistente over een patiënt verstrekt. Deze assistentes zijn opgeleid om situaties telefonisch te beoordelen en triage te plegen. Dit neemt echter niet weg dat de arts een eigen verantwoordelijkheid heeft om zelf voldoende informatie te bemachtigen teneinde adequate zorg te kunnen leveren.

6.3 Naar het oordeel van het college heeft verweerster in dit geval deze verantwoordelijkheid onvoldoende genomen. Tijdens het telefoongesprek dat zij voerde met de assistente had voor verweerster duidelijk moeten zijn dat de assistente de informatie die zij van klager en zijn echtgenote had gekregen op een bepaalde manier interpreteerde en dat er op punten onduidelijkheid bestond. Het college wijst daarbij onder andere op het gedeelte van het gesprek over het buiten bewustzijn raken van klager ‘(…) As: ja nou ik denk dat het echt wel meevalt want het is echt alleen z’n ribben waar tíe last van heeft en ja dat buiten bewustzijn , dat roept z’n vrouw maar ik twijfel daar een beetje over of dat wel ehh echt zo is Ha: oke,(…)’, ‘(…) As: en hij zegt euh volgens mij ben ik even buiten bewustzijn geweest maar ik denk dat ie gewoon even niet kon praten van de pijn dat ie dat bedoeld (…)’, en het gedeelte van het gesprek over de aanwezigheid van hoogenergetisch trauma ‘(…) Ha: euhh ja ik twijfel een beetje hoor eerlijk gezegd, er is wel een hoog energetisch ding he van boven naar beneden As: ja,ja dat is niet zo want hij is van de trap af gegleden , wel van boven af Ha: oke (…)’. Verweerster heeft de informatie die zij kreeg onvoldoende kritisch getoetst door niet aan de assistente te vragen waarom zij twijfelde aan de juistheid van een gedeelte daarvan en waarom zij de informatie op deze manier uitlegde, maar mee te gaan in haar aannames.

6.4 Daarnaast blijkt uit de eigen verklaringen van verweerster dat haar relevante informatie is onthouden. Voor zover dit al aan de assistente zou kunnen worden verweten, waarover het college geen uitspraak kan doen nu de assistente geen partij is in deze procedure en hierover onvoldoende informatie bekend is, kan het in ieder geval niet alléén aan de assistente worden verweten. Naar het oordeel van het college heeft verweerster de anamnestische gegevens niet, dan wel onvoldoende uitgevraagd. Verweerster heeft daardoor nagelaten die informatie te verzamelen die nodig was om tot een goede (werk)diagnose en beleid te komen.

6.5 Voorts hadden de anamnestische gegevens díe aan verweerster bekend waren, zoals het feit dat klager had aangegeven buiten bewustzijn te zijn geweest, voor verweerster aanleiding moeten zijn om de assistente terug te laten bellen of om zelf contact op te nemen met klager. Dit geldt eveneens voor zover hierover onduidelijkheid bestond.

6.6 Concluderend heeft verweerster aan klager niet de zorg verleend die van haar mocht worden verwacht. De klacht is daarom gegrond.

De maatregel

6.7 Nu de klacht gegrond is, zal het college verweerster een maatregel opleggen. Bij het bepalen van de hoogte van de maatregel, houdt het college rekening met het feit dat verweerster openheid van zaken heeft gegeven, dat zij zich ervan bewust is dat een en ander niet goed is gegaan, dat zij zich dit erg aantrekt, dat zij binnen de HAP heeft aangedrongen op onderzoek en dat zij daar heeft geprobeerd maatregelen te treffen om herhaling te voorkomen. Het college is gezien het voorgaande van oordeel dat kan worden volstaan met een waarschuwing.

Publicatie

6.8 Zodra deze beslissing onherroepelijk is geworden, zal deze worden gepubliceerd in de Staatscourant en ter publicatie worden aangeboden aan het tijdschrift Medisch Contact. De reden daarvoor is dat het college het van belang acht nog eens te benadrukken dat een arts op een HAP de hulpvraag van de patiënt en de informatie van de triage-assistent kritisch dient te beoordelen en niet zonder meer mag vertrouwen op de afweging van de assistent, maar een eigen verantwoordelijkheid heeft om voldoende informatie te bemachtigen teneinde adequate zorg te kunnen leveren.

7. De beslissing

Het college:

  • verklaart de klacht gegrond;
  • legt aan verweerster de maatregel van waarschuwing op;
  • bepaalt dat deze beslissing, nadat deze onherroepelijk is geworden, in geanonimiseerde vorm in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan het tijdschrift Medisch Contact.

Aldus beslist door J. Iding, voorzitter, W.G.H. Corté, lid-jurist, J.D.M. Schelfhout,

E. Jansen en N.B. van der Maas, leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van M. van der Hart, secretaris, en uitgesproken door E.P. van Unen op 1 maart 2022 in aanwezigheid van de secretaris.