ECLI:NL:TGZRAMS:2022:60 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2021/3446
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2022:60 |
---|---|
Datum uitspraak: | 03-05-2022 |
Datum publicatie: | 03-05-2022 |
Zaaknummer(s): | A2021/3446 |
Onderwerp: | Grensoverschrijdend gedrag |
Beslissingen: | Gegrond, doorhaling inschrijving register |
Inhoudsindicatie: | Gegronde klacht tegen een fysiotherapeut. Klaagster vindt dat de fysiotherapeut zich schuldig heeft gemaakt aan seksueel overschrijdend gedrag. Het college is van oordeel dat de fysiotherapeut zich inderdaad schuldig heeft gemaakt aan seksueel grensoverschrijdend gedrag en legt hem daarvoor de maatregel van doorhaling van zijn inschrijving in het BIG-register op. |
Kenmerk: A2021/3446
Datum uitspraak: 3 mei 2022
Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam heeft de volgende
beslissing gegeven inzake de klacht van:
A,
wonende te B,
klaagster,
tegen:
C, fysiotherapeut,
werkzaam te B,
beklaagde, hierna: de fysiotherapeut.
1. Kern van de klacht en de beslissing
Klaagster vindt dat de fysiotherapeut tijdens haar behandeling op 11 juni 2021 seksueel
grensoverschrijdend heeft gehandeld. Het college is van oordeel dat de fysiotherapeut
zich inderdaad schuldig heeft gemaakt aan seksueel grensoverschrijdend gedrag en legt
hem daarvoor de maatregel van doorhaling van zijn inschrijving in het BIG-register
op.
2. Het verloop van de procedure
2.1 Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het klaagschrift, ontvangen op 8 september 2021;
- een brief van de fysiotherapeut, ontvangen op 10 november 2021;
- een schriftelijke reactie van de fysiotherapeut, ontvangen op 9 december 2021;
- een e-mail van de fysiotherapeut, ontvangen op 8 februari 2022, met het bericht
dat hij niet op de zitting zal komen.
2.2 De partijen hebben afgezien van de mogelijkheid om in het vooronderzoek mondeling
te worden gehoord.
2.3 Het college heeft vastgesteld dat in het BIG-register bij de fysiotherapeut de
volgende aantekening is gemaakt:
“Bij de inschrijving in het register van fysiotherapeuten is per 17 november 2021
aangetekend dat de bevoegdheid van deze zorgverlener om dit beroep uit te oefenen
voor onbepaalde tijd geheel beperkt is. De maatregel is opgelegd vanwege: grensoverschrijdend
gedrag.”
2.4 De fysiotherapeut heeft op 10 november 2021 per brief aan het college gemeld dat
hem in het kader van een strafrechtelijke procedure een contactverbod en een werkverbod
is opgelegd, met toezicht van de reclassering. Hij schrijft verder: “[…] Vanuit beroep
wordt momenteel niet gewerkt, en voor de toekomst is er ook geen behoefte meer om
mijn vak nog uit te voeren. Maatregelen tegen zorgverlener omtrent het uitvoeren van
mijn beroep vanuit tuchtcollege zijn dan voor mij ook niet van belang. Na een gesprek
met mijn advocaat is het mij duidelijk gemaakt dat u de afloop van de strafzaak af
dient te wachten. Mocht u verder bewijs van bovenstaand beschreven willen dan kunt
u informatie opvragen bij mijn advocaat de heer […]”.
2.5 Op 15 februari 2022 heeft de secretaris van het college, namens de voorzitter, de fysiotherapeut per brief opgeroepen om in persoon op de zitting van 8 maart 2022 te verschijnen.
2.6 De mondelinge behandeling door het college heeft plaatsgevonden op de openbare zitting op 8 maart 2022. Klaagster was hierbij aanwezig, met haar moeder en heeft haar standpunten mondeling toegelicht. De fysiotherapeut is zonder bericht niet verschenen. Het college heeft geen nader uitstelverzoek of andere informatie ontvangen van de fysiotherapeut en heeft de klacht tijdens deze zitting behandeld.
3. De klacht, het verweer en het oordeel van het college
3.1 Klaagster heeft naar voren gebracht dat zij in 2021 onder behandeling is gekomen
van de fysiotherapeut in verband met migraineklachten. De fysiotherapeut heeft zich
bij de behandeling -onder meer- gericht op ontspanningsoefeningen en op de behandeling
van het nek- en schoudergebied. Klaagster was al tien keer door de fysiotherapeut
naar tevredenheid behandeld toen hij op 11 juni 2021 zonder uitleg, een heel andere
behandeling toepaste. In tegenstelling tot de eerdere behandelingen vroeg de fysiotherapeut
klaagster haar bh uit te doen. Hij legde haar uit dat hij er dan beter bij kon. Klaagster
vond dit ongemakkelijk, maar deed haar bh uit. Klaagster werd vervolgens na de behandeling
gevraagd om op haar rug op de behandeltafel te gaan liggen voor ontspanningsoefeningen.
Haar bh was toen nog steeds uit. De fysiotherapeut legde zijn handpalm (over haar
onderbroek) op haar schaamstreek/vagina waarbij hij wrijvende bewegingen maakte ter
hoogte van haar clitoris. Zij moest daarbij bij herhaling haar bekken naar voren en
naar achter bewegen. Na deze oefening volgden er nog twee min of meer dezelfde oefeningen
(in andere houdingen) waarbij de fysiotherapeut de ene keer klaagsters eigen handen
op haar schaamstreek/vagina legde en de tweede keer nogmaals zijn eigen hand daar
legde. Klaagster voelde zich totaal overvallen door dit handelen en wilde alleen maar
dat het zou stoppen. Alles in haar was erop gericht om zo snel mogelijk de behandelkamer
te verlaten. Na dit gebeuren was klaagster helemaal van streek. De behandeling had
ook veel langer geduurd dan de eerdere tien behandelingen. Zij voelde zich aangerand
en dit heeft nog steeds grote impact op het dagelijkse leven van klaagster, zo heeft
zij aangevoerd.
3.2 Klaagster verwijt de fysiotherapeut, samengevat, dat hij tijdens de behandeling
op 11 juni 2021 seksueel overschrijdend heeft gehandeld, waarbij hij -onder meer-
zonder haar toestemming zijn hand op haar schaamstreek/vagina heeft gelegd waar hij
haar niet mocht aanraken. Daarbij heeft hij haar ook geen uitleg gegeven over wat
hij zou gaan doen.
3.3 De vraag die het college moet beantwoorden is of de fysiotherapeut de zorg heeft
verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een ‘redelijk bekwame
en redelijk handelende’ fysiotherapeut. Het college houdt daarbij rekening met de
voor de fysiotherapeut geldende beroepsnormen.
3.4 De fysiotherapeut heeft geen patiënten- of behandeldossier overgelegd. Hij heeft
in zijn schriftelijke reactie, ontvangen op 9 december 2021, beschreven dat zijn behandelstijl
holistisch is en gericht op het oplossen van oorzaken in plaats van alleen symptomen
te behandelen. Hij doet dit vanuit de visie/kennis van Anatomy Trains van Tom Myers.
In de schriftelijke reactie staat:
“Volgens holistische ketendiagnose was de diagnose bij mevrouw […] als volgt (gesimplificeerd
uitgelegd):
-pelvis stond geblokkeerd/verkleefd in anterior tilt (bekken te ver naar voren gekanteld),
in combinatie met lichte scheefstand bekken links
-als gevolg hiervan compensatie in de wervelkolom en borstkas, borstkas verkleefd,
met name rondom de borst, superfiscial frontline pulled down verkleefd (zie anatomy
trains myofiscial meridians, ik behandel langs deze myofascale meridianen); -als gevolg
hiervan is er continue mechanische druk en trekbelasting op de nek en schoudergordels,
mevrouw koos ervoor om te compenseren door de schoudergordels continu naar achteren
en omhoog te trekken, door deze aanhoudend belasting ontwikkeld zich chronische nekspanning
en nekklachten. –De behandeling is erop gericht de patronen in disfunctie van bekken/borstkas/schoudergordels/nek
in volgorde van beneden naar boven te balanceren en zowel de oorzaken als symptomen
van klachten te verhelpen.[…]”
3.5 De fysiotherapeut heeft verder toegelicht dat zijn behandeltechnieken zich richten op plaatsen in de omgeving van het bekken en de borstkas, maar nooit gericht zijn op het betasten van de vagina of de borsten. Betasten van of wrijven over de geslachtsdelen heeft volgens hem niet plaatsgevonden tijdens de behandeling. Ook meldt hij dat hij klaagster duidelijk heeft geïnformeerd over wat alle disfunctiepatronen waren en hoe deze behandeld zouden worden. Hij heeft ook toegelicht dat hij niet gemerkt had dat klaagster de behandeling als niet prettig had ervaren. In een telefoongesprek nadien heeft hij aan klaagster verteld dat hij het vervelend vond en dat hij geen enkele kwade bedoeling had.
3.6 Desondanks acht het college het aannemelijk dat de weergave van klaagster van
wat er op 11 juni 2021 is gebeurd tijdens haar behandeling en, meer specifiek, tijdens
de ontspanningsoefeningen een realistische weergave is van het handelen van de fysiotherapeut.
Haar verklaring en toelichting tijdens de mondelinge behandeling komen het college
authentiek voor. Wat door klaagster tijdens de mondelinge behandeling aan het tuchtcollege
is verteld is door de fysiotherapeut niet weersproken, omdat hij ervoor heeft gekozen
niet naar de zitting te komen.
3.7 Het college acht het aannemelijk dat de fysiotherapeut tijdens de ontspanningsoefeningen
zijn hand, zonder daarvoor vooraf toestemming te hebben gevraagd, op de schaamstreek/vagina
van klaagster heeft gelegd en daarover enige tijd heeft gewreven. Dit terwijl klaagster,
nog steeds zonder bh, op haar rug op de behandeltafel lag, met haar ogen dicht, en
kantelende bewegingen met haar bekken moest maken. Het college is van oordeel dat
dit handelen op geen enkele manier valt onder wat van een redelijk bekwame en redelijk
handelende fysiotherapeut verwacht mag worden, welke behandelmethode een fysiotherapeut
ook aanhangt of toepast. De fysiotherapeut heeft klaagster, voor haar volstrekt onverwacht,
langere tijd aangeraakt op een heel intieme plek. Hierbij heeft de fysiotherapeut
nagelaten klaagster enige uitleg over dit aanraken te geven, laat staan haar toestemming
hiervoor te vragen. Daarmee heeft hij gehandeld in strijd met de voor fysiotherapeuten
geldende gedragsregels en beroepsethiek. Gelet op de plaats (schaamstreek/vagina)
waar hij zijn hand legde en daarmee wrijvende bewegingen maakte in combinatie met
de instructie aan klaagster hierbij het bekken heen en weer te kantelen is sprake
geweest van seksueel grensoverschrijdend handelen. De klacht is gegrond.
maatregel
3.8 Het college ziet in de aard van het gebeurde aanleiding de fysiotherapeut een
maatregel op te leggen. Bij de keuze van de op te leggen maatregel is het volgende
van belang. Klaagster heeft duidelijk gemaakt dat zij nog steeds last van het gebeurde
ondervindt in haar dagelijks leven. Zo heeft zij nog steeds moeite met zich te ontspannen
en durft zij bijvoorbeeld niet meer naar yoga. Zij wordt bang als iemand haar zegt
haar ogen te sluiten en zich te ontspannen. Zij heeft geen enkel vertrouwen meer in
de beroepsgroep van fysiotherapeuten en durft zich niet meer door een fysiotherapeut
te laten behandelen. Het college is van oordeel dat het handelen van de fysiotherapeut
zo ernstig grensoverschrijdend is dat toekomstige cliënten/patiënten hiertegen moeten
worden beschermd. De fysiotherapeut is niet ter zitting verschenen om verantwoording
af te leggen van zijn handelen. Uit zijn schriftelijke berichten blijkt niet van inzicht
in de ernst van zijn handelen of van stappen die hij uit eigen beweging heeft ondernomen
om herhaling te voorkomen. Het college ziet daarom geen andere mogelijkheid dan de
fysiotherapeut de maatregel van doorhaling van zijn inschrijving in het BIG-register
op te leggen. Het college weegt hierbij mee dat heden uitspraak wordt gedaan naar
aanleiding van een min of meer gelijkluidende klacht tegen de fysiotherapeut met als
kenmerk (A2021/3469), die eveneens gegrond wordt verklaard.
3.9 Een maatregel van doorhaling van een inschrijving in het BIG-register is pas van
kracht als de beslissing onherroepelijk is geworden. De brief van de fysiotherapeut
waarin hij schrijft niet langer het vak van fysiotherapeut te willen uitvoeren en
waarin hij meldt dat hij maatregelen van het tuchtcollege tegen een zorgverlener niet
van belang vindt, is voor het college een onvoldoende waarborg dat hij niet alsnog
zijn werkzaamheden als fysiotherapeut zal oppakken en daarbij in herhaling zal vallen.
Uit de hiervoor onder 2.3 vermelde aantekening in het BIG-register blijkt weliswaar
dat op dit moment, kennelijk op grond van een maatregel in het kader van de tegen
de fysiotherapeut lopende strafprocedure, de bevoegdheid om zijn beroep uit te oefenen
voor onbepaalde tijd geheel beperkt is. Omdat het college geen inzicht heeft in het
verloop van die procedure, kan echter niet worden uitgesloten dat deze beperking wordt
opgeheven voordat de doorhaling onherroepelijk wordt. Gelet hierop zal het college
bij wijze van voorlopige voorziening de fysiotherapeut ook een schorsing van de bevoegdheid
om de aan de inschrijving verbonden bevoegdheden uit te oefenen opleggen. Het belang
van de individuele gezondheidszorg, in het bijzonder de veiligheid van cliënten/patiënten,
vordert ook de oplegging van deze schorsing.
3.10 De voorlopige voorziening van schorsing van de bevoegdheid de aan de inschrijving verbonden bevoegdheden uit te oefenen wordt volgens artikel 48 lid 9 Wet BIG terstond van kracht en blijft gelden totdat de beslissing tot doorhaling van de inschrijving onherroepelijk is geworden of in beroep is vernietigd.
4. De beslissing
Het college:
- verklaart de klacht gegrond;
- legt de fysiotherapeut de maatregel van doorhaling van de inschrijving in het BIG-register
op;
- legt de fysiotherapeut bij wijze van voorlopige voorziening schorsing op van de
bevoegdheid de aan zijn inschrijving in het BIG-register verbonden bevoegdheden uit
te oefenen.
Deze beslissing is gegeven door E.P. de Beij, voorzitter, B.S. Abdoelkariem, lid-jurist,
D. van Poppel, J.M. Uijen en J.L. Keijzer, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door
L.B.M. van ‘t Nedereind, secretaris, en uitgesproken in het openbaar op 3 mei 2022.