ECLI:NL:TGZRAMS:2022:178 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4031
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2022:178 |
---|---|
Datum uitspraak: | 06-12-2022 |
Datum publicatie: | 06-12-2022 |
Zaaknummer(s): | A2022/4031 |
Onderwerp: | Overige klachten |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Kennelijk ongegronde klacht tegen een neuroloog. Klager brengt naar voren dat hij ernstige functionele hersenklachten heeft. Hij verwijt de neuroloog dat zij tijdens het telefonisch consult zonder nadere onderbouwing heeft gezegd dat zij de klachtenomschrijving van klager niet gelooft en er geen onderzoek (een SPECT-scan) zal worden gedaan. Het college overweegt dat omdat alleen klager en de neuroloog bij het telefonisch gesprek aanwezig waren, het voor het college niet mogelijk is om vast te stellen hoe het gesprek nu precies is verlopen. Het college kan daarom niet uitgaan van de juistheid van wat klager over dit gesprek zegt. Het college vindt verder dat de neuroloog op de juiste gronden heeft besloten om geen verdere (SPECT-) scan(s) te maken. Zij heeft de klachten van klager serieus genomen, onderzoek gedaan naar zijn voorgeschiedenis en terecht geoordeeld dat een SPECT-scan geen aanvullende waarde zou hebben ten opzichte van de eerdere resultaten van de PET-scan. Klacht kennelijk ongegrond verklaard. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM
Beslissing in raadkamer van 6 december 2022 naar aanleiding van de klacht van:
A,
destijds wonende te B,
klager,
tegen
C,
neuroloog, werkzaam te D,
verweerster, hierna ook: de neuroloog,
gemachtigde: mr. H.J.C. Smink, werkzaam te Amsterdam.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het klaagschrift, ontvangen op 10 maart 2022;
- het aanvullende klaagschrift met de bijlagen;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- het proces-verbaal van het op 7 oktober 2022 gehouden mondelinge vooronderzoek.
Het college
heeft de klacht op basis van de stukken beoordeeld.
2. Waar gaat de zaak over?
2.1 Klager, geboren in 1997, is zowel door een huisarts (niet zijn eigen huisarts)
als door een
neuroloog van E, (verweerder in de zaak A2022/4030) naar de polikliniek van het F
(hierna: het
ziekenhuis) verwezen voor een beoordeling van het verzoek van klager om een cerebrale
SPECT-scan
uit te voeren in verband met zijn klachten. De neuroloog heeft klager uitgenodigd
voor een
telefonisch consult op 22 februari 2022.
2.2 Klager brengt naar voren dat hij ernstige functionele hersenklachten heeft,
die zijn ontstaan
door veelvuldig gebruik van harddrugs en intensief bodybuilden en kickboksen. Hij
ervaart krakende
geluiden in zijn hoofd en eerder ook tikkende geluiden. Hij verwijt de neuroloog dat
zij tijdens
het telefonisch consult zonder nadere onderbouwing heeft gezegd dat zij de klachtenomschrijving
van
klager niet gelooft en er geen onderzoek (een SPECT- scan) zal worden gedaan.
2.3 De neuroloog betwist dat zij dit tijdens het telefonisch consult heeft gezegd.
In haar
verweerschrift heeft zij toegelicht dat de SPECT-scan waar klager om verzocht, niet
geïndiceerd is voor zijn klachten en daarom ook geen aanvullende waarde heeft ten
opzichte van de eerder verrichte PET-scan op 27 juli 2020. De neuroloog heeft aan
klager uitgelegd dat het door hem voorgestelde onderzoek niet zinvol is, omdat daarmee
zijn klachten niet verklaard kunnen worden. Zij stelt dat zij zorgvuldig heeft gehandeld
door geen onderzoek aan te vragen dat niet geïndiceerd
is.
3. Wat zijn de overwegingen van het college?
3.1 Het college komt tot het oordeel dat de neuroloog niet tuchtrechtelijk verwijtbaar
heeft
gehandeld. Het college licht dat als volgt toe.
3.2 Allereerst stelt het college vast dat sprake is van het ene woord tegen het
andere. Volgens
klager heeft de neuroloog tijdens het telefonisch consult op 22 februari 2022 gezegd
dat zij zijn
klachtomschrijving niet geloofde en hem daarom niet wilde onderzoeken, waarna zij
de telefoon
ophing. De neuroloog weerspreekt dat. In het dossier heeft zij genoteerd dat klager
zich niet
gehoord voelde en later in een e-mail heeft opgemerkt dat de neuroloog zijn klachtenomschrijving
niet gelooft. Nu alleen klager en de neuroloog bij dit gesprek aanwezig waren, is
het voor het
college niet mogelijk om vast te stellen hoe het gesprek nu precies is verlopen. Het
college kan
daarom niet uitgaan van de juistheid van wat klager over dit gesprek zegt. Alleen
hierom al kan de
klacht niet slagen.
3.3 Het college vindt verder dat de neuroloog op de juiste gronden heeft besloten
om geen verdere
(SPECT-) scan(s) te maken. Zij heeft de klachten van klager serieus genomen, onderzoek
gedaan naar
zijn voorgeschiedenis en terecht geoordeeld dat een SPECT-scan geen aanvullende waarde
zou hebben
ten opzichte van de eerdere resultaten van de PET- scan van 27 juli 2020. Zoals de
neuroloog in het
verweerschrift en tijdens het mondelinge vooronderzoek heeft uitgelegd, wordt het
verminderde
metabolisme dat op de PET-scan te zien is, veroorzaakt door een zogenaamd ‘artefact’,
(mogelijk)
als gevolg van een technische storing in de scan. Dat leidt tot een bedrieglijk beeld
en dient dus
los te worden gezien van de klachten die klager ervaart. Dit ‘artefact’ geeft ook
geen verklaring
voor die klachten. Een SPECT-scan geeft – anders dan klager verwacht – geen informatie
over een
mogelijk zuurstoftekort in de hersenen.
3.4 Het college is dan ook van oordeel dat de neuroloog heeft gehandeld zoals van
haar verwacht
mocht worden en dat haar geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt.
Conclusie
3.5 De conclusie is dat de klacht kennelijk ongegrond is.
4. De beslissing
De klacht is kennelijk ongegrond.
Deze beslissing is gegeven door N.B. Verkleij, voorzitter, E.M. Deen, lid-jurist,
J.A. Carpay,
R.H. Boerman en M.V. Huisman, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door R.C. Kruit,
secretaris.