ECLI:NL:TGZRAMS:2022:176 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/3883
ECLI: | ECLI:NL:TGZRAMS:2022:176 |
---|---|
Datum uitspraak: | 02-12-2022 |
Datum publicatie: | 02-12-2022 |
Zaaknummer(s): | A2022/3883 |
Onderwerp: | Overige klachten |
Beslissingen: | Gegrond, waarschuwing |
Inhoudsindicatie: | Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een orthodontist. In de praktijk van de orthodontist heeft er een incident plaatsgevonden. Klaagster en haar partner verweten de echtgenoot van de orthodontist (die ook werkzaam is als orthodontist en samen met de orthodontist de praktijk voert) dat hij het behandelplan van klaagster zonder toestemming had aangepast. Nadat daarover discussie is ontstaan tussen de echtgenoot van de orthodontist en de partner van klaagster, zijn klaagster en haar partner door de orthodontist verzocht om de praktijk te verlaten, is de behandelingsovereenkomst opgezegd door de echtgenoot van de orthodontist en heeft de echtgenoot van de orthodontist de tandarts van klaagster geïnformeerd over het stoppen van de behandeling en de reden daarvoor. Klaagster beklaagt zich over de eenzijdige aanpassing van het behandelplan, de opzegging van de behandelingsovereenkomst en het ongevraagd en onjuist informeren van de tandarts. De klacht over de beëindiging van de behandelingsovereenkomst is gegrond. Het college kan niet vaststellen dat er sprake was een ernstig geval dat een onmiddellijke beëindiging rechtvaardigt. Wel staat vast dat er sprake was van verbale agressie. In zo’n geval kan de behandelingsovereenkomst worden beëindigd, maar dan moet in ieder geval wel aan concrete zorgvuldigheidseisen worden voldaan. Het college is van oordeel dat de orthodontist deze waarborgen niet in acht heeft genomen. Zij heeft de behandelingsovereenkomst per direct opgezegd, zonder enige waarschuwing of gesprek vooraf, zonder inachtneming van een opzegtermijn en zonder waarborgen met het oog op de continuïteit van de behandeling in te bouwen. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Waarschuwing. |
REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM
Beslissing van 2 december 2022 naar aanleiding van de klacht van:
A,
wonende te B,
klaagster,
gemachtigde: C, wonende te D,
tegen
E,
hoedanigheid: orthodontist,
werkzaam te B,
verweerster, hierna ook: de orthodontist,
gemachtigde: mr. E. Schmitt-Hoogeterp, werkzaam te Utrecht.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met de bijlage, ontvangen op 1 februari 2022;
- het verweerschrift met de bijlage, ontvangen op 12 april 2022;
- de e-mail van klaagster van 3 mei 2022 (15:54 uur), met bijlagen;
- de e-mail van klaagster van 3 mei 2022 (15:56 uur), met bijlagen;
- de schriftelijke reactie op het verweerschrift (repliek), ontvangen op 1 juli 2022;
- de schriftelijke reactie op de repliek (dupliek), ontvangen op 25 augustus 2022;
- de brief van 5 oktober 2022 van klaagster met bijlagen, ontvangen op 7 oktober 2022;
- de brief van 11 oktober 2022 van de gemachtigde van de orthodontist, met bijlagen,
ontvangen op 12 oktober 2022.
1.2. De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris
van het college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben
zij geen gebruik gemaakt omdat klaagster daartoe geen aanleiding zag.
1.3. De zaak is behandeld op de openbare zitting van 21 oktober 2022. De partijen
zijn verschenen. Klaagster werd bijgestaan door haar gemachtigde. De orthodontist
werd bijgestaan door mr. A.C. Beijering-Beck, kantoorgenote van haar gemachtigde.
Ook de echtgenoot van de orthodontist (F, verweerder in zaak A2022/3882) was aanwezig.
Alle aanwezigen hebben hun standpunten mondeling toegelicht.
De gemachtigde van de orthodontist heeft pleitnotities voorgelezen en aan het college
en de andere partij overgelegd.
2. Waar gaat de zaak over en wat is de beslissing?
2.1. Op 26 augustus 2020 heeft er een incident plaatsgevonden in de praktijk van de orthodontist. Klaagster en haar partner verweten de echtgenoot van de orthodontist (die ook werkzaam is als orthodontist en samen met de orthodontist de praktijk voert) dat hij het behandelplan van klaagster zonder toestemming had aangepast. Nadat daarover discussie is ontstaan tussen de echtgenoot van de orthodontist en de partner van klaagster, zijn klaagster en haar partner door de orthodontist verzocht om de praktijk te verlaten, is de behandelingsovereenkomst opgezegd door de echtgenoot van de orthodontist en heeft de echtgenoot van de orthodontist de tandarts van klaagster geïnformeerd over het stoppen van de behandeling en de reden daarvoor. Klaagster beklaagt zich over de eenzijdige aanpassing van het behandelplan, de opzegging van de behandelingsovereenkomst en het ongevraagd en onjuist informeren van de tandarts.
2.2. Het college komt tot de conclusie dat de klacht, voor zover deze de opzegging van de behandelingsovereenkomst betreft, gegrond is. Daarvoor wordt als maatregel een waarschuwing opgelegd. De klacht is voor wat betreft de overige klachtonderdelen ongegrond. Het college licht dat hierna toe.
3. Wat is er precies gebeurd?
3.1. Klaagster is eind 2018 door de polikliniek Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie
van G naar de praktijk van de orthodontist verwezen in verband met een in G voor een
latere datum geplande bimaxillaire osteotomie en een in dat kader noodzakelijke voor-
en nabehandeling.
3.2. De orthodontist voert haar praktijk samen met haar echtgenoot (die ook werkzaam is als orthodontist).
3.3. De orthodontist en haar echtgenoot hebben een behandelplan opgesteld. In het
medisch dossier van klaagster staat daarover:
“(..)
- doorgestuurd via kaakchirurg (..)
- hiaat 24 open houden voor implantaat
- (..)
- palatinale bar ter verankering
- tussentijdse gebitsmodellen ten behoeve van evaluatie voor chirurgie
- osteotomie bi-max
- klasse 2 elastieken ter verankering
- ter retentie zullen in het boven- en onderfront retentiespalken worden vervaardigd
icm Essix platen in de boven- en onderkaak
- implantaat regio 24
(..)”
3.4. In de eerste maanden van 2020 waren de tandbogen voldoende opgelijnd voor de osteotomie waarna de osteotomie daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Hierna kon de orthodontische behandeling van klaagster bij de orthodontist en haar echtgenoot worden voortgezet.
3.5. Op 26 augustus 2020 om 10:15 uur kwam klaagster naar de praktijk voor een consult. Zij werd vergezeld door haar partner. Voorafgaand aan haar komst heeft zij (in een e-mail van 10 augustus 2020) aangegeven dat zij een extra afspraak wilde, omdat bij de laatste behandeling was aangegeven dat zij de elastieken niet meer hoefde te dragen, maar dat haar tanden zich nu toch weer verplaatsten.
3.6. Tussen de echtgenoot van orthodontist, klaagster en haar partner is tijdens het consult discussie ontstaan over een (vermeende) wijziging van het behandelplan. Op enig moment is de echtgenoot van de orthodontist weggelopen uit de behandelkamer en heeft hij zijn assistent opdracht gegeven de behandeling af te ronden en ‘het dossier op te maken’. Ook heeft de partner van klaagster op enig moment zijn ‘ongezouten’ mening gegeven over de gang van zaken. De orthodontist, die op het ontstane lawaai was afgekomen, heeft klaagster en haar partner verzocht om de praktijk te verlaten. Dat hebben zij onder protest gedaan.
3.7. De assistente van de orthodontist heeft schriftelijk als volgt verklaard:
“(..) Bij binnenkomt zag ik al dat de partner van A geirriteerd was. Hij vertoonde
een onrustige houding en stond op het gangpad. Vervolgens ging hij zitten en werd
het verhaal besproken met F. Als ik het goed zeg ging het over een kleine spleet tussen
de tanden van mevrouw, zij hadden hierover de spoed telefoon gebeld omdat zij vonden
dat dit spoed was, want mevrouw zou bijna klaar zijn met de behandeling. (..) Vervolgens
ontstond er een discussie tussen F en de partner van mevrouw, waarbij de partner van
mevrouw zijn stem begon te verheffen, ook begon hij te vloeken. De behandelkamers
zijn open waardoor de patiënten in de wachtkamer en alle collega's dit konden horen.
Dit kwam heel intimiderend over. F wilde op deze manier niet verder praten met meneer
en liep daarom weg. Vervolgens kwam E uit haar kantoor op de verdieping erboven, om
de situatie op te lossen en meneer te kalmeren. Echter heeft dit niet geholpen en
ging meneer op E tekeer, ongeacht dat E op dat moment hoog zwanger was. Ik was hier
zo erg van geschrokken dat ik in tranen uitbarstte. De man kwam zodanig intimiderend
en agressief over dat E meerdere malen de man verzocht om uit de praktijk te gaan.”
3.8. Kort na vertrek van klaagster en haar partner uit de praktijk heeft klaagster
een e-mail gestuurd naar de praktijk (om 11:04 uur). Die houdt in:
“Vandaag heb ik niet de kans gekregen om aan te geven waarom ik op het moment minder
tevreden ben over de behandeling. Ik heb eerder, in onderstaande mailwisseling, aangegeven
dat ik opnieuw zie dat mijn tanden niet de juiste kant opgaan en dat met name de behandeling
met elastieken in voor een periode gevolgd door elastieken verwijderen leidt tot mijn
gebit dat heen en weer gaat. Daardoor kost het beugelen onnodig veel extra tijd en
zeker omdat er tijdens de zomervakantie niet een orthodontist of vervanger of waarnemer
beschikbaar was kon niet aangepast worden dat elastieken weer worden gedragen waardoor
het traject langer duurt en voor mij als cliënt frustrerend is. Ondanks dat mijn partner
begon met een kritische toon is het gesprek door de orthodontist direct afgesloten
en is geen kans gegeven of genomen om in gesprek te komen. Dat is niet professioneel,
niet wat ik verwacht na bijna twee jaar en zeker niet in het belang van mij als client.
Ondanks dat is aangegeven vanuit beide orthodontisten dat de behandeling wordt stopgezet
verwacht ik dat de behandeling wordt afgerond. Het kan en mag niet zo zijn dat een
behandelend orthodontist weigert in overleg te gaan over de behandeling of verantwoord
waarom keuzes worden gemaakt en waarom tijdens de zomervakantie niet een vervangend
of waarnemend orthodontist beschikbaar is.
Als laatste dien ik weer elastieken te dragen volgens het laatste consult maar heb
geen elastieken meegekregen en ook weet ik niet welke sterkte elastieken ik dien te
dragen. Graag verneem ik zo spoedig mogelijk welke sterkte elastieken ik dien te dragen
en op welke wijze de praktijk me die elastieken toe doet komen.”
3.9. Om 12:39 uur hebben de orthodontist en haar echtgenoot op de e-mail gereageerd.
Zij hebben geschreven:
“Vandaag waren u, alle andere personeelsleden in de praktijk, inclusief de patiënten
en ouders die aanwezig waren in de wachtkamer getuige van het agressieve gedrag van
uw partner in onze praktijk. Meerdere assistentes hebben zich behoorlijk onveilig
gevoeld en hebben daardoor het werk tijdelijk stil gelegd. Wij hebben een praktijk
waarin meerdere pubers en minderjarigen behandeld worden. Zijn gedrag was ongewenst
en zal zeker niet worden getolereerd. Dit is overigens niet de eerste keer dat er
ongewenst gedrag hetzij naar ons personeel hetzij naar orthodontisten is vertoont.
Vanwege onze professionaliteit vonden wij het eerder niet nodig om de behandeling
te staken, er is immers altijd ruimte voor een gesprek. Helaas was er vandaag geen
ruimte voor een normaal gesprek door het gedrag van uw partner. Uw behandeling verloopt
erg goed. Het resultaat wat tot zover bereikt is in minder dan 2 jaar heeft gemiddeld
3 tot 3,5 jaar nodig. Dat zegt iets over de kwaliteit van een behandeling en de voortgang
van een behandeling. Tijdens een orthodontische behandeling kunnen tandverplaatsingen
ontstaan die niet altijd gewenst en/of gepland zijn. Dat heeft met mechanica en de
krachten te maken wat niet perse een fout hoeft te zijn. Echter is er wel altijd een
oplossing voor een ongewenste verplaatsing. Dus wat u aan veranderingen heeft opgemerkt
is normaal voor een orthodontische behandeling.
Uit het bovenstaande hebben wij besloten dat ons vertrouwen in onze samenwerking en
ons gevoel voor veiligheid irriversibel is beschadigd. Daarom kunnen en willen wij
uw behandeling niet meer voortzetten. U bent vrij om een andere orthodontist te zoeken
voor het afronden van uw behandeling. (..) Ook is uw tandarts inmiddels op de hoogte
gesteld van het opzeggen van onze samenwerking. (..)”
3.10. Om 14:11 uur heeft klaagster geschreven:
“Uw bericht is volledig uit de lucht gegrepen. Zo is er beslist geen sprake geweest
van enige vorm van ongewenst gedrag, conflict of meer dan een gezonde kritische houding
van mijn partner voorafgaand aan het consult van vandaag. (..) Vandaag hebben ik en
mijn partner u aangesproken nadat u het behandelplan wilde veranderen zonder dat daar
vanuit kaakchirurgie of tandarts behoefte voor was gesteld. (..)
Zoals gesteld verwacht ik dat Orthodontiepraktijk H de gestarte behandeling alsnog
afmaakt. (..)”
3.11. In een e-mail van 17:07 uur hebben de orthodontist en haar echtgenoot nogmaals bevestigd dat de behandeling niet wordt voortgezet.
3.12. In het medisch dossier van klaagster d.d. 26 augustus 2020 staat:
“J per telefoon gesproken met [de tandarts van klaagster, college] en per mail bevestigd
dat wij de behandeling stoppen vanwege voorval met partner / machtiging wordt daarbij
ook ingetrokken is praktijk gebonden”
3.13. Op 28 augustus 2020 heeft klaagster een e-mail aan de orthodontiepraktijk gestuurd
waarin staat:
“Ik heb van I het volgende bericht gehad. “Ik heb inderdaad wat informatie gekregen
van H. Voor een eventuele aanvragen heb ik veel meer informatie nodig. Alle mond-
en profielfoto’s en ook een kopie van de machtiging.” Graag alsnog het volledige dossier
overzetten.”
3.14. Op 31 augustus 2020 heeft klaagster aan de orthodontiepraktijk geschreven:
“Graag bevestigen dat mijn volledig dossier beschikbaar wordt gesteld aan I.”
3.15. Het volledige dossier is op 4 september 2020 door de orthodontiepraktijk toegestuurd aan klaagster.
3.16. Klaagster heeft diezelfde dag verzocht om haar dossier te vernietigen. Ook heeft zij in de betreffende e-mail geschreven dat zij geen toestemming heeft verleend om haar dossier dan wel gegevens daaruit te delen met haar tandarts.
3.17. Het medisch dossier van klaagster is vernietigd. Klaagster heeft per e-mail
van 3 mei 2022 alsnog een duplicaat van (een deel van) het medisch dossier, dat zij
had bewaard, ingebracht in deze procedure.
4. Wat houdt de klacht in?
Klaagster verwijt de orthodontist dat:
a) haar echtgenoot het behandelplan heeft aangepast zonder dat te hebben besproken
met klaagster, of daarvoor toestemming van klaagster te hebben gekregen. Klaagster
stelt dat de orthodontist hier ook verantwoordelijk voor is omdat zij mede-behandelaar
is;
b) zij de behandeling voortijdig heeft beëindigd naar aanleiding van kritiek op de
behandeling en het zonder toestemming aanpassen van het behandelplan. Als gevolg daarvan
was er sprake van een uiterst moeizame overstap naar een andere zorgverlener, diende
de beugel onder vervangen te worden, werd het behandeltraject verlengd, met alle daarmee
gepaard gaande kosten en mentale belasting van dien;
c) de tandarts van klaagster ongevraagd en onjuist is geïnformeerd na de beëindiging
van de behandeling.
5. Wat is het verweer?
De orthodontist heeft de klacht bestreden. Het verweer wordt voor zover nodig hierna
verder besproken.
6. Wat zijn de overwegingen van het college?
Welke criteria gelden bij de beoordeling?
6.1. De vraag is of de orthodontist de zorg heeft verleend die van haar verwacht mocht
worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende orthodontist.
Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen
en de stand van de wetenschap ten tijde van het handelen. Ook geldt als uitgangspunt
dat zorgverleners alleen tuchtrechtelijk verantwoordelijk zijn voor hun eigen handelen.
Klachtonderdeel a) aanpassen behandelplan
6.2. Klaagster heeft gesteld dat de echtgenoot van de orthodontist het behandelplan
heeft aangepast zonder dit met haar te hebben besproken en zonder dat zij daarvoor
toestemming heeft verleend. Verweerster is daarvoor tuchtrechtelijk aansprakelijk
omdat zij samen met haar echtgenoot de praktijk voert en dus mede-behandelaar is,
zo stelt klaagster. Verweerster heeft betwist dat het behandelplan is aangepast. Bovendien,
zelfs al zou het plan wel zijn aangepast, dan kan haar daarvan geen persoonlijk verwijt
worden gemaakt omdat zij niet bij het vermeende aanpassen van het behandelplan betrokken
is geweest.
6.3. Dit klachtonderdeel is ongegrond. De orthodontist was in een andere ruimte op
de praktijk aan het werk toen discussie ontstond over de vermeende aanpassing van
het behandelplan door haar echtgenoot. Hoewel zij samen met haar echtgenoot de praktijk
voert en zij als mede-behandelaar moet worden beschouwd, is zij slechts tuchtrechtelijk
verantwoordelijk voor haar eigen handelen, en niet voor het handelen van haar echtgenoot.
Daarbij komt dat in de zaak tegen haar echtgenoot is vastgesteld dat het behandelplan
niet is aangepast.
Klachtonderdeel b) het opzeggen van de behandelingsovereenkomst en de vertraging in
het behandeltraject
De opzegging van de behandelingsovereenkomst
6.4. Tussen klaagster en de orthodontist bestond een geneeskundige behandelingsovereenkomst.
Een zorgverlener (de orthodontist) kan een behandelingsovereenkomst niet opzeggen,
tenzij sprake is van gewichtige redenen (artikel 7:460 Burgerlijk Wetboek). Dit hangt
onder meer samen met de afhankelijk positie die een patiënt ten opzichte van een zorgverlener
(de orthodontist) inneemt. In de notitie ‘Het beëindigen of niet-aangaan van een behandelingsovereenkomst’
van de KNMT uit 2012 (hierna: de KNMT-notitie) is nader uitgewerkt onder welke voorwaarden
een orthodontist de behandelingsovereenkomst kan beëindigen. In deze notitie wordt
verwezen naar de KNMG-richtlijn ‘Niet-aangaan of beëindiging van de geneeskundige
behandelingsovereenkomst’ van de KNMG (hierna: de KNMG-richtlijn). Ten tijde van het
handelen van de orthodontist gold de KNMG-richtlijn uit 2005. De voor deze casus relevante
punten uit de KNMT-notitie en KNMG-richtlijn worden hieronder besproken.
6.5. In de notitie staat dat de behandelingsovereenkomst met onmiddellijke ingang kan worden beëindigd als er sprake is van ernstige gevallen. Hieronder vallen volgens de notitie “grensoverschrijdend gedrag, lichamelijk geweld zoals slaan/spugen, dreigen met geweld om een behandeling af te dwingen.” In geval van “overige gewichtige redenen” (volgens de notitie valt hieronder “verbaal geweld, gebruik van krachttermen, onwelwillend, onbeleefd, lomp gedrag, seksuele intimidatie, etc.”) kan de behandelingsovereenkomst ook worden beëindigd, maar dan dient de orthodontist wel eerst ten minste twee maal aan te dringen bij de patiënt op verandering van het gedrag, dient hij te waarschuwen dat de behandelingsovereenkomst beëindigd kan worden als het gedrag niet verandert (en daarvan een schriftelijke bevestiging te sturen), en dient hij – als de behandelingsovereenkomst daarna daadwerkelijk beëindigd wordt - daarbij een opzegtermijn van een maand in acht te nemen. Bovendien zal de orthodontist acute tandheelkundige hulp voortzetten en dient hij in overleg met de patiënt voor hulp door een andere orthodontist te zorgen tot de patiënt een nieuwe orthodontist heeft gevonden.
6.6. Voorop staat dat het gedrag dat redengevend is geweest voor de directe beëindiging
van de behandelingsovereenkomst werd vertoond door de partner van klaagster, die op
dat moment een vertegenwoordigende rol speelde namens klaagster, en niet door klaagster
zelf. In dat geval zal er volgens genoemde KNMG-richtlijn niet snel sprake zijn van
gewichtige redenen om de behandelingsovereenkomst met de patiënt eenzijdig te beëindigen
omdat in dat geval de patiënt de dupe kan worden van dat gedrag.
6.7. Het college stelt vast dat partijen van mening verschillen over de feitelijke
gang van zaken in de praktijk tijdens het consult op 26 augustus 2020 (en in de maanden
daaraan voorafgaand). Het betreft hier ‘woord tegen woord’ zonder nadere duiding in
het beschikbare medisch dossier. Omdat in de gegeven situatie aan het woord van de
een niet meer waarde kan worden gehecht dan aan het woord van de ander, kan het college
niet vaststellen wat er precies is gebeurd.
Wel zijn partijen het erover eens dat de partner van klaagster op 26 augustus 2020
in de praktijk zijn ‘ongezouten mening’ heeft gegeven over het handelen van de echtgenoot
van de orthodontist (die naar zijn mening eenzijdig het behandelplan aanpaste en na
kritiek daarop de behandelingsovereenkomst beëindigde). Hij was naar eigen zeggen
erg boos en hij heeft tijdens de zitting erkend dat hij zich kan voorstellen dat iemand
angstig is geworden. Het college stelt dan ook vast dat er sprake was van verbale
agressie.
Wat er precies is gezegd en op welke wijze, is echter niet komen vast te staan. Dat
de partner zich fysiek intimiderend heeft opgesteld tijdens de woordenwisseling in
de praktijk stelt de orthodontist wel, maar klaagster betwist dit, zodat ook deze
omstandigheid, laat staan de wijze en mate waarop dit het geval was, niet vaststaat.
Dat dit gedrag van de partner moet worden geschaard onder de in 6.5. bedoelde ernstige
gevallen, die zonder meer een onmiddellijke beëindiging rechtvaardigen, kan het college
dus niet vaststellen.
6.8. Wel kan het gedrag van de partner gezien het voorgaande geschaard worden onder
de in 6.5 genoemde “overige gewichtige redenen”. Een zodanige reden kan mogelijk tot
eenzijdige beëindiging leiden, maar daarvoor moet in ieder geval wel aan concrete
zorgvuldigheidseisen worden voldaan. Het college is van oordeel dat de orthodontist
deze waarborgen niet in acht heeft genomen. Het volgende is hiervoor redengevend.
Allereerst was er sprake van een incident zonder precedent. Klaagster en haar partner
stonden weliswaar bekend als ‘kritisch’ binnen de praktijk, aldus de orthodontist,
maar dat eerder sprake was geweest van verbale agressie is niet gesteld of gebleken.
De orthodontist heeft voorafgaand aan de opzegging klaagster niet gewaarschuwd voor
de consequenties als het gedrag van haar partner niet zou veranderen. Concreet had
de orthodontist dit bijvoorbeeld kunnen doen door - na enige reflectie op het incident
- een nader gesprek af te spreken met klaagster en haar partner. Tijdens dit gesprek
had de orthodontist moeten onderzoeken of er een mogelijkheid was om de (vertrouwens)relatie
te herstellen en samen te bezien hoe deze gang van zaken voortaan voorkomen zou kunnen
worden, met schriftelijke bevestiging aan klaagster en vastlegging in het medisch
dossier. Het college rekent het de orthodontist aan dat zij zich niet hiervoor heeft
ingespannen. Dit had temeer van haar verlangd mogen worden, nu klaagster in haar e-mail
direct na het incident aandrong op nader overleg.
Bovendien heeft de orthodontist in haar e-mails van 26 oktober 2020 niet geschreven
dat zij noodzakelijke hulp zou blijven verlenen tot klaagster een andere orthodontist
gevonden had of dat zij in overleg met haar zou zorgen voor hulp door een andere orthodontist.
Integendeel. Na ontvangst van de e-mail van klaagster die zij kort na haar vertrek
uit de praktijk stuurde, waarin zij haar beklag deed over de gang van zaken maar wel
aangaf dat zij verwachtte dat de behandeling zou worden voortgezet, heeft zij geschreven
dat de behandeling niet zou worden voortgezet en dat het haar vrij stond om een andere
orthodontist te zoeken. Ook in een tweede e-mail diezelfde dag heeft zij bevestigd
dat de behandelingsovereenkomst niet zou worden voortgezet.
6.9. Uit het voorgaande volgt dat de orthodontist de in de beroepsgroep geldende normen
bij een eenzijdige voortijdige beëindiging van een behandelingsovereenkomst niet in
acht heeft genomen. Zij heeft de behandelingsovereenkomst per direct opgezegd, zonder
enige waarschuwing of gesprek vooraf, zonder inachtneming van een opzegtermijn en
zonder waarborgen met het oog op de continuïteit van de behandeling in te bouwen.
De orthodontist heeft aldus niet gehandeld zoals van een redelijk handelend beroepsgenoot
in de gegeven omstandigheden verlangd mag worden. Daardoor heeft zij onzorgvuldig
gehandeld jegens klaagster.
6.10. Concluderend is de klacht dat de behandelingsovereenkomst eenzijdig voortijdig
is beëindigd, gegrond.
Vertraging van het behandeltraject
6.11. Het tweede deel van de klacht, inhoudende dat door de voortijdige beëindiging
van de behandelingsovereenkomst (kort gezegd) het behandeltraject is vertraagd, is
ongegrond.
De vertraging is de orthodontist niet aan te rekenen. Hoewel het op haar weg had gelegen
om in overleg met klaagster een vervangende orthodontist te zoeken (wat zij niet heeft
gedaan, zie hierboven), heeft klaagster de orthodontist al op 28 augustus 2020 per
e-mail verzocht om het dossier van klaagster over te zetten naar I. Een week later,
op 4 september 2020, heeft zij verzocht haar dossier te vernietigen. De orthodontist
mocht er in die omstandigheden op vertrouwen dat de overname van de behandeling gewaarborgd
was. Pas tijdens onderhavige procedure is gebleken dat I de behandeling niet heeft
overgenomen en dat het enkele maanden heeft geduurd om een orthodontist te vinden
die de behandeling overnam. Omdat de orthodontist dit niet wist of kon weten, kan
haar geen verwijt worden gemaakt van de door klaagster gestelde moeizame overstap
naar de opvolgende orthodontist en de vertraging in de behandeling als gevolg daarvan.
Klachtonderdeel c) het ongevraagd en onjuist informeren van de tandarts
6.12. Klaagster verwijt de orthodontist dat zij de tandarts van klaagster ongevraagd
en onjuist heeft geïnformeerd na de beëindiging van de behandeling. Volgens klaagster
heeft zij van de bij de tandarts werkzame mondhygiëniste gehoord dat de tandarts van
de orthodontist (of haar echtgenoot) een e-mail heeft ontvangen waarin melding wordt
gemaakt van de beëindiging van de behandelingsovereenkomst en de reden daarvoor. Ook
stond daar volgens klaagster een waarschuwing in voor klaagster en haar partner.
6.13. Verweerster heeft gesteld dat haar geen persoonlijk verwijt treft, omdat haar
echtgenoot gesproken heeft met de tandarts over de beëindiging van de behandeling
en de reden daarvoor.
6.14. Het klachtonderdeel is ongegrond. Het college stelt vast dat uit het medisch
dossier en hetgeen tijdens de zitting is besproken, blijkt dat niet de orthodontist,
maar haar echtgenoot met de tandarts heeft gebeld. Tijdens dit gesprek heeft hij de
tandarts geïnformeerd over het beëindigen van de behandeling en de reden daarvoor
en daarna heeft hij per e-mail bevestigd dat de behandeling wordt stopgezet vanwege
het voorval met de partner van klaagster. De orthodontist treft ten aanzien van dit
klachtonderdeel dan ook geen persoonlijk verwijt. Bovendien hecht het college eraan
op te merken dat in de zaak tegen de echtgenoot van klaagster (kort gezegd) is geoordeeld
dat het in de tandheelkunde gebruikelijk is om andere behandelaars op de hoogte te
stellen over het einde van de behandeling en de reden daarvoor en dat het dan ook
van goede zorg getuigt dat de echtgenoot van de orthodontist de tandarts hiervan op
de hoogte heeft gesteld.
Conclusie
6.15. De conclusie is dat de klacht gedeeltelijk gegrond is. Maatregel
6.16. Aan de orthodontist wordt een waarschuwing opgelegd. De handelwijze van de orthodontist is voor wat betreft de eenzijdige voortijdige beëindiging van de behandeling onjuist geweest. Het is essentieel in de behandelrelatie tussen de orthodontist en de patiënt dat er pas sprake mag zijn van een zodanige beëindiging daarvan als voldaan is aan de daarvoor geldende beroepsnormen. Aan deze zorgvuldigheidswaarborgen heeft de orthodontist niet voldaan. Gezien het zeer korte tijdsbestek gaat het college ervan uit dat de orthodontist vooral vanuit emotie heeft gereageerd. Dat past niet bij een zorgvuldig handelend orthodontist. Hoewel de ernst van dit verwijt de zwaardere maatregel van berisping zou kunnen rechtvaardigen, volstaat de maatregel van een waarschuwing in dit geval. Daartoe wordt overwogen dat aannemelijk is dat er sprake is geweest van een beangstigende situatie voor zowel de orthodontist (die bovendien hoogzwanger was), haar echtgenoot, de medewerkers in de praktijk (van wie één in huilen is uitgebarsten als gevolg van het incident) en de patiënten (onder wie jonge kinderen) die in de praktijk aanwezig waren. Daarbij komt dat de orthodontist ter zitting desgevraagd op haar handelen heeft gereflecteerd en daarbij heeft aangegeven dat zij – achteraf bezien – beter eerst een gesprek had kunnen aanbieden. Het college neemt in de gegeven omstandigheden aan dat de orthodontist zich in de toekomst meer bewust zal zijn van de noodzaak tot meer bezinning na een dergelijk incident en het treffen van redelijke maatregelen in plaats van direct over te gaan tot een zeer ingrijpende voortijdige eenzijdige beëindiging van een behandelovereenkomst zoals hier is gebeurd. Het college is daarom van oordeel dat in dit geval een waarschuwing volstaat ter voorkoming van herhaling.
Publicatie
6.17. Om redenen aan het algemeen belang ontleend, in het bijzonder het belang van
het professionele debat over dit onderwerp binnen de beroepsgroep, zal deze beslissing
zonder vermelding van namen of andere herleidbare gegevens worden gepubliceerd zoals
hierna wordt toegelicht in de beslissing.
7. De beslissing
Het college:
- verklaart klachtonderdeel b gedeeltelijk gegrond;
- legt de orthodontist de maatregel op van waarschuwing;
- verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
- bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding
van namen of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden
bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan de tijdschriften Medisch
Contact en Nederlands Tandartsenblad Dentz.
Deze beslissing is gegeven door P.J. van Eekeren, voorzitter, M.M. van ‘t Nedereind,
lid-jurist, E.M.J. Muller, W.J.D.M. van Beers en H.C. van Renswoude, leden-beroepsgenoten,
bijgestaan door M.G. Verkerk, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 2 december
2022.