ECLI:NL:TGZRAMS:2022:152 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2021/3741

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2022:152
Datum uitspraak: 04-11-2022
Datum publicatie: 04-11-2022
Zaaknummer(s): A2021/3741
Onderwerp: Onjuiste declaratie
Beslissingen: Gegrond, (voorwaardelijke) schorsing inschrijving register
Inhoudsindicatie: Gegronde klacht tegen een tandarts. De tandarts heeft over de periode 2015-2018 declaraties ingediend bij klagers (drie zorgverzekeraars). Klagers verwijten de tandarts dat hij niet meewerkt aan een materiële controle door klagers van de ingediende declaraties over de genoemde periode. Volgens de tandarts is het hem op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens niet toegestaan om zonder de toestemming van zijn patiënten persoonsgegevens aan klagers te verstrekken. Er is in het licht van artikel 87 lid 1 Zorgverzekeringswet (Zvw) geen overeenkomst tussen de tandarts en klagers zodat er geen verplichting bestaat voor de tandarts om de persoonsgegevens aan klagers te verstrekken, aldus de tandarts. Het college overweegt dat er wel sprake is van een overeenkomst zoals bedoeld in de Zvw, ook bij gebreke aan een schriftelijke vastlegging. Het college concludeert dat artikel 87 lid 1 Zvw van toepassing is, dat de tandarts dus gehouden is de gevraagde persoonsgegevens aan klagers te verstrekken en dit ten onrechte weigert. De tandarts stelt zich op geen enkele manier toetsbaar op en stelt alles in het werk om onder het onderzoek van klagers uit te komen. Klacht gegrond, schorsing van een jaar.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM

Beslissing van 4 november 2022 naar aanleiding van de klacht van:

1. A,
gevestigd te D,
2. B,
gevestigd te D, en
3. C,
gevestigd te E, klagers,
gemachtigde: mr. J. Ekelmans, werkzaam te Den Haag,


tegen


F,
tandarts, werkzaam te G,
verweerder, hierna ook: de tandarts.

1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 28 december 2021;
- het verweerschrift met de bijlagen;
- de brief met de bijlagen van 5 juli 2022, binnengekomen op 6 juli 2022, van (de gemachtigde van)
klagers;
De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college met
elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.
De zaak is behandeld op de openbare zitting van 23 september 2022. De tandarts is verschenen.
Namens klagers waren aanwezig de heer H, en mevrouw I, van A, bijgestaan door hun gemachtigde. De
partijen hebben hun standpunten mondeling toegelicht.
De gemachtigde van klagers heeft pleitnotities voorgelezen en aan het college en de andere partij
overgelegd.

2. Waar gaat de zaak over en wat is de beslissing?
2.1 De tandarts is via zijn vennootschap J, werkzaam als tandarts. De tandarts heeft over de
periode 2015-2018 declaraties ingediend bij klagers. Klagers verwijten de tandarts dat hij niet
meewerkt aan een materiële controle door A, van de ingediende declaraties over de genoemde periode.

2.2 Het college komt tot de conclusie dat de klacht gegrond is. Het college licht dat hierna toe.

3. Wat is er precies gebeurd?
3.1 Klagers zijn zorgverzekeraars in de zin van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Zij verrichten
werkzaamheden die door of krachtens de Zvw aan hen zijn opgedragen. Een van de taken die de
uitvoering van de Zvw met zich meebrengt, is het verwerven van voldoende zekerheid omtrent de
rechtmatigheid en doelmatigheid van gedeclareerde zorg.

3.2 De tandarts heeft over de periode 2015-2018 kosten in rekening gebracht aan klagers voor zorg
die hij volgens die declaraties aan patiënten, verzekerd bij klagers, zou hebben verleend. De
tandarts liet deze declaraties door Fa-med digitaal bij klagers indienen via het platform van
IT-dienstverlener Vecozo. Hierbij werd gebruik gemaakt van de AGB- code van de tandarts, een unieke
code waarvan een zorgaanbieder zich kan bedienen bij de gebruikmaking van de diensten van Vecozo.
Klagers hebben de declaraties van de tandarts voldaan.

Materiële controle of alternatieve afwikkeling
3.3 Naar aanleiding van een data-analyse van de bij klagers ingediende declaraties voor de door
de tandarts verleende zorg, heeft A, de tandarts geselecteerd voor een controle naar terechte en
feitelijke levering van gedeclareerde zorg, en hem per brief in oktober 2018 uitgenodigd voor een
gesprek. Nadat de tandarts antwoordde wegens privéomstandigheden niet beschikbaar te zijn voor een
gesprek, heeft A, hem als alternatief de mogelijkheid voorgelegd om een bedrag te betalen gelijk
aan de toename van de door hem gedeclareerde zorgkosten jeugd voor de jaren 2015-2018 ten opzichte
van de gedeclareerde zorgkosten over het jaar 2014, waarna zou worden afgezien van verder
detailonderzoek. Het door A, berekende terug te betalen bedrag bedroeg € 292.324,24.

3.4 Na herhaald verzoek om een inhoudelijke reactie, heeft A, de tandarts uiteindelijk tot in
maart 2019 gelegenheid gegeven om (alsnog) te reageren en aangekondigd bij gebreke van een reactie
een terugvorderingsprocedure te zullen starten. Hierop heeft de tandarts een advocaat om advies
gevraagd, die namens hem inhoudelijk heeft gereageerd op het afwikkelingsvoorstel van A. De
tandarts verklaarde daarbij onder meer niet in staat te zijn het door A, gevorderde bedrag te
betalen. In april 2019 zegde de advocaat van de tandarts toe spoedig met een alternatief voorstel
te komen, maar dat bleef -volgens de advocaat wegens familieomstandigheden- uit tot september 2019.
De tandarts stelt dan voor het terug
te betalen bedrag te matigen, direct € 25.000 aan A, te voldoen en voor het overige een
overeenstemming bereikt over de afwikkeling van hun geschil, waarbij de tandarts een bedrag van €
150.000 in 17 maandelijkse termijnen aan klagers dient te betalen en een bedrag van € 140.000
alleen onder bepaalde voorwaarden dient te betalen. In dit verband heeft de tandarts voorts
toegezegd uiterlijk in juli 2022 een notariële verklaring te verstrekken met de onvoorwaardelijke
toestemming van zijn echtgenote en haar instemming met de getroffen regeling. Deze verklaring is
door de tandarts niet verstrekt, waardoor de regeling is vervallen.

3.10 Partijen waren ten tijde van de mondelinge behandeling van deze tuchtklacht nog in afwachting
van het (eind)vonnis van de rechtbank. De voorzitter van het college heeft het verzoek van klagers
om de behandeling van deze tuchtzaak aan te houden in afwachting van dat vonnis, afgewezen.

4. Wat houdt de klacht in?
Klagers verwijten de tandarts dat hij niet meewerkt aan een materiële controle door A, van de over
de jaren 2015-2018 door de tandarts aan klagers gedeclareerde zorg.

5. Wat is het verweer?
De tandarts heeft de klacht bestreden. Het verweer wordt voor zover nodig hierna verder besproken.

6. Wat zijn de overwegingen van het college?
6.1 De vraag is of de tandarts heeft gehandeld in strijd met hetgeen een behoorlijk
beroepsbeoefenaar betaamt. Voor de beoordeling van deze vraag overweegt het college het volgende.

6.2 Het college stelt vast dat de financiële afwikkeling tussen zorgverzekeraar en zorgverlener
onderdeel is van de individuele gezondheidszorg. Daaronder valt ook de kwaliteit van dossiervoering
en het meewerken aan onderzoek naar vermeende onregelmatigheden bij het indienen van declaraties.
Ook daarmee is de kwaliteit van de individuele gezondheidszorg immers direct gemoeid.

6.3 Het college heeft onderzocht of de tandarts naar zijn oordeel dient mee te werken aan de door
A, geïnitieerde materiële controle door aan A, persoonsgegevens van zijn patiënten te verstrekken
die nodig zijn voor de uitvoering van die materiële controle.

6.4 Het eerste lid van artikel 87 van de Zorgverzekeringswet (Zvw) bepaalt:

“Een zorgaanbieder die aan een verzekerde zorg of andere diensten, bedoeld in artikel 11, heeft
verleend, en die de kosten daarvan krachtens een door hem met de zorgverzekeraar gesloten
overeenkomst rechtstreeks bij die zorgverzekeraar in rekening brengt, verstrekt die zorgverzekeraar
of een door die zorgverzekeraar aangewezen persoon de persoonsgegevens van de verzekerde, waaronder persoonsgegevens betreffende de gezondheid als bedoeld in de Wet bescherming persoonsgegevens, die
noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de zorgverzekering of van deze wet, dan wel stelt hem deze
gegevens voor dit doel voor inzage of het nemen van afschrift ter beschikking.”

6.5 De tandarts heeft betoogd dat het hem op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens niet
toegestaan is om zonder hun toestemming persoonsgegevens van zijn patiënten aan A, te verstrekken.
Volgens de tandarts zou hij daartoe alleen verplicht (kunnen) zijn als hij de kosten voor zijn
diensten -zoals artikel 87 lid 1 Zvw bepaalt- op grond van een door hem met de zorgverzekeraar
gesloten overeenkomst rechtstreeks aan de verzekeraar in rekening zou brengen. Een dergelijke
overeenkomst tussen de tandarts en klagers ontbreekt en dus kan hij die persoonsgegevens niet
zonder toestemming van zijn patiënten verstrekken, aldus de tandarts. Tijdens de zitting heeft de
tandarts desgevraagd verklaard niet voornemens te zijn om zijn patiënten om die toestemming te
vragen.

6.6 Het college volgt de tandarts niet in zijn betoog. Vast staat dat de tandarts de zorgkosten
niet aan zijn patiënten in rekening bracht, maar de declaraties voor deze behandelingen via Fa-med
bij klagers indiende, die deze declaraties vervolgens betaalden. Het college acht in dit verband
van belang dat de declaraties werden ingediend onder vermelding van de AGB-code van de tandarts.
Alsdan is naar het oordeel van het college sprake van een overeenkomst zoals bedoeld in de Zvw, ook
bij gebreke aan een schriftelijke vastlegging. De Zvw stelt geen eisen aan de manier waarop een
dergelijke overeenkomst tot stand komt. De overeenkomst is in dit geval tot stand gekomen door een
reeks van gedragingen waarin aanbod en aanvaarding besloten liggen.

6.7 De enkele omstandigheid dat de tandarts zijn declaraties bij klagers heeft ingediend door
tussenkomst van Fa-med (door de tandarts ingeschakeld) en Vecozo (door klagers ingeschakeld) maakt
dat niet anders. Immers, dat betreffen slechts (financiële) dienstverleners die indiening en
betaling faciliteren, en dat doet niet af aan het declareren door de tandarts bij klagers voor zijn
werkzaamheden, en de verplichting van klagers om de tandarts te betalen voor (indien en voor zover
daar sprake van is) zijn medische behandeling van de verzekerden van klagers. De stelling van de
tandarts dat sprake is van factoring (en vervolgens incasso voor eigen rekening en risico door
Fa-med) treft geen doel – reeds omdat ter onderbouwing slechts verouderde overeenkomsten zijn
overgelegd, en de declaraties door Fa-med werden ingediend onder gebruikmaking van de
(persoonlijke) AGB-code van de tandarts.

6.8 Het college concludeert dat artikel 87 lid 1 Zvw van toepassing is, dat de tandarts dus
gehouden is de gevraagde persoonsgegevens aan klagers te verstrekken en dit ten onrechte weigert.

6.9 De conclusie is dat de klacht gegrond is.

Maatregel
6.10 Het college schorst de bevoegdheid van de tandarts om de aan de inschrijving in het register
verbonden bevoegdheden uit te oefenen voor de duur van één jaar.

6.11 De overwegingen van het college om de genoemde maatregel op te leggen zijn de volgende. De
tandarts heeft telkens verklaard overal aan mee te willen werken. In eerste instantie aan een
regeling, later aan de materiële controle. Uit het dossier blijkt dit echter geenszins. Ook ter
zitting hield de tandarts vol wel mee te willen werken, maar ook daar is het college gebleken dat
hij daartoe feitelijk niet bereid is. Het college kan dan ook niet anders concluderen dan dat de
tandarts zich op geen enkele manier toetsbaar opstelt en -ten onrechte- alles in het werk stelt om
onder het onderzoek van klagers uit te komen.
Dit klemt te meer nu uit het onderzoek door de NZa is gebleken dat de tandarts niet voldoet aan de
administratie-, declaratie- en transparantievoorschriften en zorg in rekening heeft gebracht die
niet (aantoonbaar) is geleverd. Het belang van klagers om een (eigen) onderzoek in te stellen is
daarmee gegeven. De weigering van de tandarts om daaraan mee te werken raakt aan zijn (financiële)
integriteit en daarmee aan het vertrouwen in de individuele gezondheidszorg en de beroepsgroep.

Publicatie
6.12 Om redenen, aan het algemeen belang ontleend, zal deze beslissing zonder vermelding van namen
of andere herleidbare gegevens worden gepubliceerd. Dit algemeen belang is erin gelegen dat andere
zorgverleners mogelijk lering kunnen trekken uit wat hiervoor is overwogen.

7. De beslissing
Het college:
- verklaart de klacht gegrond;
- legt de tandarts de maatregel op van schorsing van de bevoegdheid de aan de inschrijving
verbonden bevoegdheden uit te oefenen voor de duur van één jaar;
- bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding van namen
of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter
publicatie zal worden aangeboden aan de tijdschriften Tijdschrift voor Gezondheidsrecht,
Gezondheidszorg Jurisprudentie, Medisch Contact en NT/Dentz.

Deze beslissing is gegeven door A.M.J.G. van Amsterdam, voorzitter, C.C.B.M. van Kimmenade,
lid-jurist, J.M.W. Croes, E.C.L. Fritschij en H.C. van Renswoude, leden- beroepsgenoten, bijgestaan
door L.B.M. van ‘t Nedereind, secretaris, en in het openbaar
uitgesproken op 4 november 2022.