ECLI:NL:TGZRAMS:2022:141 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4442

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2022:141
Datum uitspraak: 11-10-2022
Datum publicatie: 11-10-2022
Zaaknummer(s): A2022/4442
Onderwerp: Schending beroepsgeheim
Beslissingen: Niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie: Voorzittersbeslissing kennelijk niet-ontvankelijk tegen een huisarts. Klager is de ex-partner van verweerster. Geen sprake van een behandelrelatie. Verder is niet aannemelijk geworden dat verweerster informatie in juridische procedures over de zorg voor de kinderen van partijen als arts heeft ingebracht; zij zal dit gedaan hebben in haar hoedanigheid van echtgenote en moeder. Er zijn geen aanwijzingen dat zij zich heeft gepresenteerd als arts. Dit is dan ook geen zaak voor de tuchtrechter.

A2022/4442


REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE AMSTERDAM

Voorzittersbeslissing van 11 oktober 2022 naar aanleiding van de op 21 juni 2022 bij het college 
ingekomen klacht van

A,
wonende te B, klager,

tegen:

C,
huisarts, wonende te D, beklaagde,
gemachtigde: mr. M.E.M. van Eeden.

1. HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-  het klaagschrift;
-  de e-mail van klager van juli 2022 met bijlage;
-  de brief van klager met bijlage, ontvangen in augustus 2022;
-  het verweerschrift met bijlagen, ontvangen in september 2022.

2. DE OVERWEGINGEN
2.1   De voorzitter moet beoordelen of klager in zijn klacht kan worden ontvangen. De voorzitter is 
van oordeel dat de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is. Voor die beslissing is het volgende van 
belang.

2.2   Klager klaagt over het handelen van zijn ex-echtgenote, die werkzaam is als huisarts. Klager 
en verweerster zijn getrouwd geweest. Zij hebben samen kinderen en zijn verwikkeld in juridische 
procedures over onder andere de omgang met de kinderen. Klager stelt dat verweerster zijn medische 
dossiers van de psycholoog, psychiater en GGZ-instelling heeft ingebracht in deze juridische 
procedures. Ook zou zij tijdens rechtszittingen verklaringen omtrent zijn gezondheid en zijn 
medicatiegebruik hebben gedaan.

De eerste tuchtnorm
2.3   Ten eerste moet worden beoordeeld of er sprake is van een behandelrelatie onder de eerste 
tuchtnorm. De eerste tuchtnorm staat omschreven in artikel 47 lid 1 sub a van de Wet op de beroepen 
van de individuele gezondheidszorg (Wet BIG). Klager is geen patiënt van verweerster en verweerster 
heeft gesteld dat zij in de hoedanigheid van arts geen bemoeienis heeft gehad met de
behandeling, diagnose of medicatie van klager.

2.4   Op basis van de stukken zijn er onvoldoende aanknopingspunten dat er tussen klager en 
verweerster een behandelingsovereenkomst of een arts-patiëntrelatie is geweest. De eerste tuchtnorm 
is daarom niet van toepassing op deze klacht.

De tweede tuchtnorm
2.5   De voorzitter toetst ten tweede of de handelingen van verweerster die in de privésfeer 
plaatsvinden wel onder de tweede tuchtnorm (artikel 47 lid 1 sub b van de Wet BIG) kunnen vallen. 
Daarbij gaat het om handelen of nalaten buiten een behandelrelatie in strijd met hetgeen een 
behoorlijk beroepsbeoefenaar betaamt.

2.6   Nu niet is gebleken van een behandelrelatie tussen klager en verweerster moet worden 
aangenomen dat zij als partner – en dus in de privésfeer – met de door klager bedoelde informatie 
bekend is geworden. Verder is niet aannemelijk geworden dat zij die informatie in juridische 
procedures over de zorg voor de kinderen van partijen als arts heeft ingebracht; zij zal dit gedaan 
hebben in haar hoedanigheid van echtgenote en moeder. Er zijn geen aanwijzingen dat zij zich 
daarbij nadrukkelijk heeft gepresenteerd als arts en de voorzitter ziet dan ook geen aanleiding om 
aan te nemen dat zij dit in de hoedanigheid van huisarts heeft gedaan. Dit is dan ook geen zaak 
voor de tuchtrechter.

3. DE BESLISSING
De klacht is kennelijk niet-ontvankelijk.


Deze beslissing is gegeven op 11 oktober 2022 door N.B. Verkleij, voorzitter, in tegenwoordigheid 
van T.C. Brand, secretaris.