ECLI:NL:TGZRAMS:2022:126 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2021/3427

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2022:126
Datum uitspraak: 30-09-2022
Datum publicatie: 30-09-2022
Zaaknummer(s): A2021/3427
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie: Klaagster niet-ontvankelijk in haar klacht tegen een huisarts. Verweerder is de huisarts van de ouders van klaagster. Klaagster verwijt de huisarts dat hij in een e-mail aan haar vader een oordeel heeft gegeven over haar mentale gesteldheid zonder haar gezien te hebben. Klaagster is niet klachtgerechtigd als patiënt. Hoewel klaagster familierechtelijk bezien ‘naaste’ is van haar vader, kan zij naar het oordeel van het college niet worden aangemerkt als een naaste betrekking in de zin van artikel 47 lid 1 onder a Wet BIG, omdat niet is gebleken dat klaagster als naaste op enige wijze betrokken was bij de behandeling van haar vader. Ook de tweede tuchtnorm is niet van toepassing. De e-mail van de huisarts kan naar het oordeel van het college niet worden gezien als een geneeskundige verklaring. Er zijn geen aanwijzingen dat de huisarts wist of kon weten dat zijn e-mail zou worden verspreid en/of ingebracht zou worden in de echtscheidingsprocedure van klaagster. Niet is gebleken dat de huisarts enig ander doel had dan zijn eigen patiënt desgevraagd te informeren over het contact dat hij met de dochter had gehad en hem gerust te stellen. Klaagster is niet-ontvankelijk in de klacht.


REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG
AMSTERDAM


Beslissing van 30 september 2022 naar aanleiding van de klacht van:


A,
wonende te B,
klaagster,


tegen


C,
huisarts,
werkzaam te B,
verweerder, hierna ook: de huisarts,
gemachtigde: K.P. Schuchhard-Van Os, werkzaam te Amsterdam.


1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het klaagschrift met de bijlage, ontvangen op 2 december 2021;
- het verweerschrift;
- het proces-verbaal van het op 24 mei 2022 gehouden mondelinge vooronderzoek;
- de e-mails van 16 en 17 juni 2022 van klaagster, met als bijlage een usb-stick met een geluidsfragment;
- de brief met bijlagen van 22 juli 2022, binnengekomen op 25 juli 2022, van de gemachtigde van verweerder.
De zaak is behandeld op de openbare zitting van 19 augustus 2022. Partijen zijn verschenen. Verweerder werd bijgestaan door zijn gemachtigde. Alle aanwezigen hebben hun standpunten mondeling toegelicht. De gemachtigde van verweerder heeft pleitnotities voorgelezen en deze aan het college en de andere partij overgelegd.

2. Waar gaat de zaak over en wat is de beslissing?
2.1 Verweerder is de huisarts van de ouders van klaagster. Klaagster heeft al jaren een problematische relatie met haar ouders. Klaagster verwijt de huisarts dat hij in een e-mail aan haar vader een oordeel heeft gegeven over haar mentale gesteldheid zonder haar gezien te hebben. Klaagster zou hierdoor zijn benadeeld in een gerechtelijke procedure en haar zoon zou haar nu als verward beschouwen.

2.2 Het college komt tot de conclusie dat de klaagster niet kan worden ontvangen in haar klacht. Het college licht dat hierna toe.


3. Wat is er precies gebeurd?
3.1 Verweerder is de huisarts van de ouders van klaagster.

3.2 Klaagster heeft op 30 oktober 2019 telefonisch een zorgmelding gedaan bij de huisarts. Klaagster heeft daarna nog meerdere keren naar de praktijk van de huisarts gebeld.

3.3 Met een e-mail van 30 oktober 2019 schreef de vader van klaagster aan de huisarts dat hij een lange e-mail van zijn dochter had ontvangen. Zijn dochter zou al geruime tijd grote problemen hebben. De vader gaf aan begrepen te hebben dat de huisarts informatie van klaagster had ontvangen. Hij zou hierover graag met hem spreken.

3.4 Met een e-mail van 2 november 2019 heeft de huisarts als volgt naar de vader van
klaagster gereageerd:
“(…)
Een familielid die in de war is kan zeer veel impact hebben.
Ik weet dat als huisarts heel goed.
Dat is begrijpelijk ook bij u aan de hand.
Ik heb uw dochter gesproken en aangegeven dat ik denk dat zij zorg nodig heeft.
(…)
Uiteraard welkom voor een gesprekje; komende week ben ik wat minder beschikbaar.
(…)”.


3.5 Deze e-mail van de huisarts van 2 november 2019 is volgens klaagster gebruikt in een gerechtelijke procedure. Dit zou nadelige gevolgen voor haar hebben gehad. Ook zou haar vader haar zoon deze e-mail hebben laten lezen. De zoon zou klaagster hierdoor nu als verward beschouwen.

4. Wat houdt de klacht in?
Klaagster verwijt de huisarts dat hij, zonder dat klaagster patiënte van hem is, een oordeel over haar mentale gesteldheid heeft geveld en dit oordeel naar een derde (de vader van klaagster) heeft gestuurd.

5. Wat is het verweer?
De huisarts heeft een beroep gedaan op niet-ontvankelijkheid en voor het geval het college de klacht wel inhoudelijk behandelt de klacht bestreden. Het verweer wordt voor zover nodig hierna verder besproken.

6. Wat zijn de overwegingen van het college?

6.1 Op grond van artikel 47 lid 1 onder a van de Wet op de Beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) is een zorgverlener onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van handelen ten opzichte van de patiënt of de naaste betrekkingen van de patiënt (de eerste tuchtnorm). Er bestaat in dit geval tussen klaagster en de huisarts geen behandelrelatie. Klaagster is dus niet klachtgerechtigd als patiënt. Dan komt de vraag aan de orde of klaagster kan worden aangemerkt als naaste betrekking van de patiënt (haar vader). Hoewel klaagster familierechtelijk bezien ‘naaste’ is van haar vader, kan zij naar het oordeel van het college niet worden aangemerkt als een naaste betrekking in de zin van artikel 47 lid 1 onder a Wet BIG. Immers niet is gebleken dat klaagster als naaste op enige wijze betrokken was bij de behandeling van haar vader. Dat zij zelf een zorgmelding bij de huisarts heeft gedaan over haar vader is daarvoor niet genoeg. Hieruit volgt dat de eerste tuchtnorm niet van toepassing is.
6.2 Het college dient vervolgens de vraag te beantwoorden of hetgeen klaagster de huisarts verwijt onder de tweede tuchtnorm valt en zo ja, of de huisarts in strijd met die norm heeft gehandeld. De tweede tuchtnorm betreft gedragingen die niet door de eerste norm worden bestreken maar in strijd zijn met hetgeen een behoorlijk beroepsbeoefenaar betaamt. Als algemene voorwaarde van het toepassen van de tweede tuchtnorm geldt het weerslagcriterium. Het handelen moet zijn weerslag hebben op de individuele gezondheidszorg. Hieronder kan mede worden begrepen de situatie waarin een derde wordt benadeeld door handelen of nalaten van de beroepsbeoefenaar, wat bijvoorbeeld het geval kan zijn indien iemand nadelige gevolgen ondervindt van het afgeven van een verklaring door een BIG-ingeschreven beroepsbeoefenaar, de zogenoemde geneeskundige verklaring. De e-mail van de huisarts van 2 november 2019 kan naar het oordeel van het college echter niet worden gezien als een dergelijke geneeskundige verklaring. De huisarts reageerde enkel via een privé-bericht op het verzoek tot contact van zijn patiënt. Er zijn geen aanwijzingen dat de huisarts wist of kon weten dat zijn e-mail zou worden verspreid en/of ingebracht zou worden in de echtscheidingsprocedure van klaagster. Niet is gebleken dat de huisarts enig ander doel had dan zijn eigen patiënt – die zelf spreekt over grote problemen van zijn dochter – desgevraagd te informeren over het contact dat hij met de dochter had gehad en hem gerust te stellen. Als er al gevolgen zijn geweest voor klaagster van deze e-mail, dan zijn die niet aan de huisarts te wijten. Dat betekent dat ook de tweede tuchtnorm niet van toepassing is.

6.3 De conclusie is dat klaagster niet kan worden ontvangen in haar klacht. Aan de inhoudelijke beoordeling van de klacht kom het college daarom niet toe.

7. De beslissing
Het college verklaart klaagster niet-ontvankelijk in de klacht.
Deze beslissing is gegeven door A. van Maanen, voorzitter, S. Colsen, lid-jurist,

G.J. Dogterom, M. van Bergeijk en A.D.J. van Empel, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door E.A. Weiland, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 30 september 2022.