ECLI:NL:TGZCTG:2022:84 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2021.018
ECLI: | ECLI:NL:TGZCTG:2022:84 |
---|---|
Datum uitspraak: | 13-04-2022 |
Datum publicatie: | 13-04-2022 |
Zaaknummer(s): | C2021.018 |
Onderwerp: | Onjuiste verklaring of rapport |
Beslissingen: | Ongegrond, kennelijk ongegrond |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen arts. Klager heeft een aanvraag gedaan bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven en aan hem is een uitkering behorend bij letselcategorie 5 toegekend. Klager heeft tegen deze beslissing bezwaar gemaakt en verweerder, als medisch adviseur verbonden aan de dienst justitiële inrichtingen, is naar aanleiding van dat bezwaar door het Schadefonds gevraagd te adviseren over de letselcategorie waarbinnen het letsel van klager past. Verweerder heeft op basis van het dossier van klager ook letselcategorie 5 geadviseerd. Klager verwijt verweerder dat hij op basis van onvoldoende onderzoek een onjuist rapport heeft opgesteld, een verkeerd advies heeft gegeven, zijn klachten bagatelliseert en niet onafhankelijk is. Ook is het voor klager niet duidelijk of de arts bevoegd is medisch advies uit te brengen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht deels van onvoldoende gewicht en voor het overige kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager. |
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
zaaknummer Centraal Tuchtcollege: C2021.018
zaaknummer Regionaal Tuchtcollege in Eindhoven: 2063 (ECLI:NL:TGZREIN:2020:85)
beslissing in de zaak van:
A., wonende in B., appellant, klager in eerste aanleg,
hierna: klager,
tegen
C., arts, werkzaam in D., verweerder in beide instanties,
hierna: de arts.
1. Procesverloop
Klager heeft op 20 mei 2020 een klacht ingediend tegen de arts bij het Regionaal Tuchtcollege
in Zwolle. De klacht is doorgestuurd naar het Regionaal Tuchtcollege in Eindhoven
en daar ontvangen op 16 juni 2020. Dit College heeft in zijn beslissing van
21 december 2020 de klacht gedeeltelijk van onvoldoende gewicht en voor het overige
kennelijk ongegrond verklaard. Klager heeft tegen die beslissing beroep ingesteld.
De arts heeft een verweerschrift in beroep ingediend. De zaak is in beroep behandeld
op de zitting van 16 maart 2022. Klager is op de zitting verschenen. De arts heeft
de zitting in verband met medische omstandigheden via een digitale verbinding bijgewoond.
Partijen hebben hun standpunten op de zitting verder toegelicht.
2. Waar gaat deze zaak over?
2.1 Klager heeft op 26 juni 2019 een aanvraag bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven
gedaan. Dit schadefonds hanteert zes letselcategorieën. De Commissie Schadefonds Geweldsmisdrijven
(verder: de Commissie) heeft klager op 27 november 2019 een uitkering van € 20.000
toegekend, behorend bij letselcategorie 5.
2.2 Klager heeft op 25 december 2019 bezwaar gemaakt tegen deze beslissing omdat
hij van mening is dat zijn letsel thuishoort in letselcategorie 6. Deze categorie
geeft recht op een uitkering van € 35.000.
2.3 De arts is als medisch adviseur verbonden aan de Dienst Justitiële Inrichtingen.
Naar aanleiding van het bezwaar van klager heeft de Commissie de arts in die hoedanigheid
gevraagd te adviseren over de letselcategorie waarbinnen het letsel van klager past.
2.4 De arts heeft op basis van het dossier van klager in een rapport van 9 januari
2020 letselcategorie 5 geadviseerd. Bij dit advies heeft de arts behandelgegevens
van onder andere de psycholoog, de huisarts en de psychiater betrokken.
2.5 Op 14 januari 2020 heeft een hoorzitting bij de Commissie plaatsgevonden. Klager
heeft zijn bezwaar tegen de beslissing van 27 november 2019 daar toegelicht. Bij beslissing
van 6 maart 2020 heeft de Commissie het bezwaar van klager ongegrond verklaard.
2.6 De klacht zoals klager die heeft ingediend bestond uit acht onderdelen. Klager
verwijt de arts daarmee in de kern dat hij op basis van onvoldoende onderzoek een
onjuist rapport heeft opgesteld en ten onrechte heeft geadviseerd dat het letsel van
klager binnen letselcategorie 5 past. Klager vindt dat de arts zijn klachten bagatelliseert.
Klager stelt dat de arts niet onafhankelijk is omdat hij in dienst is bij het Schadefonds
en het is voor klager niet duidelijk of de arts bevoegd is medisch advies uit te brengen.
2.7 Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat een deel van de klacht van
onvoldoende gewicht is en de klacht verder afgewezen. De bedoeling van het beroep
van klager is dat de klacht door het Centraal Tuchtcollege alsnog gegrond wordt verklaard.
3. Het oordeel van het Centraal Tuchtcollege
3.1 Het Centraal Tuchtcollege zal het beroep van klager hierna bespreken. De conclusie
zal zijn dat de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege in stand blijft.
3.2 Klager vindt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege niet duidelijk en
voelt zich niet serieus genomen waar dat college een deel van de klacht van onvoldoende
gewicht heeft bevonden. In zijn beroep herhaalt hij de klacht. Klager maakt bezwaar
tegen het feit dat de zaak door het Regionaal Tuchtcollege niet op een zitting is
behandeld. Tenslotte verzoekt klager het Centraal Tuchtcollege te bepalen dat de arts
de door klager gemaakte kosten voor de reis naar de zitting en de kosten van het griffierecht
aan hem vergoedt.
Behandeling bij het Regionaal Tuchtcollege
3.3 Met betrekking tot het bezwaar van klager tegen het feit dat de zaak door het
Regionaal Tuchtcollege in raadkamer is afgedaan overweegt het Centraal Tuchtcollege
het volgende. Als er op dit punt sprake zou zijn geweest van een tekortkoming in de
behandeling van de zaak dan is dit hersteld door de behandeling van de zaak in beroep.
Partijen zijn op 16 maart 2022 in de gelegenheid gesteld tijdens de zitting hun standpunten
naar voren te brengen en hebben van die gelegenheid ook gebruik gemaakt.
Het rapport voldoet aan de daarvoor geldende criteria
3.4 Volgens vaste jurisprudentie van het Centraal Tuchtcollege moet een rapportage
voldoen aan de volgende criteria:
1. Het rapport vermeldt de feiten, omstandigheden en bevindingen waarop het berust;
2. Het rapport geeft blijk van een geschikte methode van onderzoek om de voorgelegde
vraagstelling te beantwoorden;
3. In het rapport wordt op inzichtelijke en consistente wijze uiteengezet op welke
gronden de conclusies van het rapport steunen;
4. Het rapport vermeldt de bronnen waarop het berust, daaronder begrepen de gebruikte
literatuur en de geconsulteerde personen;
5. De rapporteur blijft binnen de grenzen van zijn deskundigheid.
Het college beoordeelt of het onderzoek zoals dat door de rapporteur is verricht vakkundig
en voldoende zorgvuldig was. Voor wat betreft de conclusie van de rapportage beoordeelt
het college of de rapporteur in redelijkheid tot die conclusie heeft kunnen komen.
3.5 Het rapport van de arts was opgesteld in het kader van een in omvang beperkte
adviesvraag. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat dit rapport voldoet aan
de hiervoor onder 3.4 genoemde criteria. Het Centraal Tuchtcollege is het hiermee
eens. De arts heeft voldoende onderzoek verricht. Gelet op de uitgangspunten zoals
die door het Schadefonds in de Letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven worden gehanteerd
heeft de arts ook in redelijkheid kunnen concluderen dat het letsel van klager valt
binnen letselcategorie 5. Het Regionaal Tuchtcollege heeft dit onderdeel van de klacht
terecht ongegrond verklaard.
De arts is onafhankelijk
3.6 De stelling van klager dat de arts niet onafhankelijk is omdat hij in dienst
is van het Schadefonds is niet juist. De arts is als medisch adviseur verbonden aan
de Dienst Justitiële Inrichtingen. Hij heeft tijdens de zitting in beroep uitgelegd
dat deze dienst op basis van een met het Schadefonds afgesloten convenant een aantal
uur per week een medisch adviseur beschikbaar stelt voor het geven van advies.
De overige klachtonderdelen zijn ongegrond
3.7 Het Regionaal Tuchtcollege heeft in zijn beslissing onder 5.6 en 5.7 goed onderbouwd
geoordeeld dat de klachtonderdelen over het bagatelliseren van de klachten van klager
en de bevoegdheid van de arts ongegrond zijn. Het Centraal Tuchtcollege is het eens
met deze overwegingen en dit oordeel, zodat het beroep van klager ook hier niet slaagt.
Conclusie
3.8 Het beroep van klager wordt verworpen. Aangezien de klacht ook in beroep in
zijn geheel ongegrond is bevonden kan het verzoek van klager om vergoeding van zijn
kosten niet worden toegewezen.
4. De beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verwerpt het beroep.
Deze beslissing is gegeven door: R. Prakke-Nieuwenhuizen, voorzitter; R.C.A.M. Philippart
en L.F. Gerretsen-Visser, leden-juristen en J.H.M. de Brouwer en E.H. Groenewegen,
leden- beroepsgenoten en M.D. Barendrecht-Deelen, secretaris.
Uitgesproken ter openbare zitting van 13 april 2022.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.