ECLI:NL:TGZCTG:2022:42 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2020.268

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2022:42
Datum uitspraak: 16-03-2022
Datum publicatie: 16-03-2022
Zaaknummer(s): C2020.268
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Klacht tegen KNO-arts. Verweerder heeft bij klager in verband met klachten aan en scheefstand van de neus een in- en uitwendige neuscorrectie uitgevoerd. Na de operatie heeft klager benauwdheidsklachten gekregen, met name in de nacht waardoor klager problemen heeft gekregen met slapen. Klager verwijt de KNO-arts in de kern dat hij bij de operatie verkeerd heeft gehandeld met als gevolg dat klager nog altijd klachten aan zijn neus heeft. Deze klachten worden door klager geduid als het lege neus syndroom. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg

zaaknummer Centraal Tuchtcollege: C2020.268
zaaknummer Regionaal Tuchtcollege Amsterdam: 20/095 (ECLI:NL:TGZRAMS:2020:138)
Beslissing in de zaak van:
A., wonende in B., appellant, klager in eerste aanleg,
hierna: klager,
tegen
C., KNO-arts, werkzaam in D., verweerder in beide instanties,
hierna: de KNO-arts, gemachtigde: mr. R.J. Peet, verbonden aan de stichting VvAA Rechtsbijstand in Utrecht.
1. Procesverloop
Klager heeft op 15 april 2020 bij het Regionaal Tuchtcollege in Amsterdam een klacht ingediend tegen de KNO-arts. Dat College heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard
in zijn beslissing van 26 oktober 2020. Klager heeft tegen die beslissing beroep ingesteld. De KNO-arts heeft een verweerschrift in beroep ingediend. Klager heeft daarna nog aanvullende stukken ingestuurd, waaronder foto’s en geluidsopnamen.
De zaak is in beroep behandeld op de zitting van 26 januari 2022. Klager en de KNO-arts zijn beiden verschenen, de laatste bijgestaan door zijn gemachtigde mr. Peet. Partijen hebben hun standpunten op de zitting verder toegelicht. Klager heeft daarbij gebruik gemaakt van notities. Het Centraal Tuchtcollege heeft een kopie van die notities ontvangen.
2. Waar gaat deze zaak over?
2.1 Klager kwam in februari 2018 bij de KNO-arts in verband met scheefstand van zijn neus, waardoor de rechterneusgang weinig lucht doorliet. De KNO-arts heeft in mei 2018 een in- en uitwendige neuscorrectie bij klager uitgevoerd.
2.2 Na de operatie heeft klager benauwdheidsklachten gekregen, met name in de nacht waardoor klager problemen heeft gekregen met slapen. Klager heeft pijn, een gevoel van droogheid in zijn neus en ook bloederige korsten in zijn neus. Deze klachten heeft klager nog altijd en hij duidt zijn klachten als horend bij het lege neus syndroom.
2.3 Klager verwijt de KNO-arts dat hij met de operatie het lege neus syndroom heeft veroorzaakt doordat hij de rechter neusschelp van klager heeft aangetast. Verder verwijt hij de KNO-arts dat die ontkent dit te hebben gedaan en dat hij die aantasting niet in het operatieverslag heeft opgenomen. Ook verwijt klager de KNO-arts dat hij steeds heeft verklaard dat de klachten van klager mentaal waren, dat hij met de inhoud van zijn doorverwijzing een second-opinion arts heeft beïnvloed en dat hij klager boos uit zijn kantoor heeft gezet. Door dit optreden heeft hij aan klager niet de noodzakelijke nazorg gegeven.
2.4 Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht op alle punten afgewezen. De bedoeling van het beroep van klager is dat de klacht door het Centraal Tuchtcollege alsnog (gedeeltelijk) gegrond wordt verklaard.
3. Het oordeel van het Centraal Tuchtcollege
3.1 Het Centraal Tuchtcollege zal het beroep van klager hierna bespreken. De conclusie zal zijn dat de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege in stand blijft.
De operatie is goed verlopen en het operatieverslag oogt compleet
3.2 De belangrijkste vraag die in beroep beantwoord moet worden is of de KNO-arts bij de operatie verkeerd heeft gehandeld met als gevolg dat klager nog altijd klachten aan zijn neus heeft. Deze klachten worden door klager geduid als het lege neus syndroom. Net als het Regionaal Tuchtcollege vindt het Centraal Tuchtcollege dat de arts niet onjuist heeft gehandeld bij de operatie.
3.3 Uit het uitgebreide operatieverslag en uit dat wat de KNO-arts tijdens de zitting heeft verklaard blijkt dat de operatie goed is verlopen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft in zijn beslissing onder 5.2 en 5.3 goed onderbouwd dat er geen aanleiding is te oordelen dat tijdens de operatie de rechterneusschelp is aangetast en dat de KNO-arts dit ten onrechte uit het verslag heeft weggelaten. Het Centraal Tuchtcollege is het met dat oordeel van het Regionaal Tuchtcollege eens. Er is geen aanknopingspunt voor de vaststelling dat de door klager ervaren klachten, die hij aanduidt als het lege neus syndroom, worden veroorzaakt door bij de operatie gemaakte fouten.
De KNO-arts heeft de klachten niet alleen als mentaal geduid
3.4 Het verwijt van klager dat de KNO-arts steeds heeft verklaard dat de klachten van klager mentaal waren blijkt niet uit het dossier en uit wat de KNO-arts heeft verklaard op de zitting over de gang van zaken na de operatie. De KNO-arts heeft meerdere malen onderzoek gedaan en uitgebreid gesproken met klager en heeft ook een anesthesist en een internist laten beoordelen of er toch sprake was van fysieke oorzaken van de klachten. Het Regionaal Tuchtcollege heeft dit klachtonderdeel terecht afgewezen.
Klachten over second opinion, bejegening en nazorg zijn ongegrond
3.5 Tegen de overwegingen 5.5 en 5.6 en het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege over – kort gezegd – de second opinion, de bejegening en de nazorg heeft klager in beroep niet geprotesteerd. Het Centraal Tuchtcollege is het eens met de overwegingen en het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege op dit punt.
Conclusie
3.6 Het beroep van klager wordt verworpen.
4. De beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verwerpt het beroep.
Deze beslissing is gegeven door: E.J. Daalder, voorzitter; R.C.A.M. Philippart en J. Legemaate, leden-juristen en R.J. Baatenburg de Jong en H.M. Blom, leden-beroepsgenoten en
M.D. Barendrecht-Deelen, secretaris.
Uitgesproken ter openbare zitting van 16 maart 2022.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.