ECLI:NL:TGZCTG:2022:225 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1384

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2022:225
Datum uitspraak: 12-12-2022
Datum publicatie: 20-12-2022
Zaaknummer(s): C2022/1384
Onderwerp: Overige klachten
Beslissingen: Niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie: Klacht van apotheker tegen drie apothekers. Klager is apotheker en eigenaar van twee apotheken. Klager verwijt de beklaagde apothekers dat zij zich in de hoedanigheid van bestuurder van de apothekersvereniging bewust schuldig hebben gemaakt aan machtsmisbruik en misbruik van de apothekersvereniging. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht niet-ontvankelijk. Klager komt van die beslissing in beroep, maar trekt dit beroep later in. Klager kan met het oog op de rechtszekerheid buiten de beroepstermijn niet terugkomen op deze intrekking. Het Centraal Tuchtcollege verklaart klager niet-ontvankelijk.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2022/1384 van:
A., wonende te B., appellant, klager in eerste aanleg,
gemachtigde: C.,
tegen
E., apotheker, werkzaam te B., verweerster in beide instanties,
gemachtigde: mr. A.F. Geerts te Zeist.
1.    Verloop van de procedure
A. - hierna klager - heeft op 12 januari 2022 bij het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle tegen E. - hierna de apotheker - een klacht ingediend. Bij voorzittersbeslissing van 
2 juni 2022, onder nummer Z2022/3785 heeft dat College de klacht kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Klager is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. De apotheker heeft een verweerschrift in beroep ingediend. 
De zaak is in beroep tegelijkertijd maar niet gevoegd met de zaken C2022/1383 en C2022/1385 behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 12 december 2022, waar zijn verschenen klager, bijgestaan door zijn gemachtigde, en namens de apotheker haar gemachtigde. 
Na de mondelinge behandeling op 12 december 2022 heeft het Centraal Tuchtcollege, na beraadslaging in raadkamer, in het openbaar mondeling uitspraak gedaan. Hetgeen hierna volgt is een schriftelijke uitwerking van die uitspraak.
2.    Beoordeling van het beroep
2.1    Bij brief van 11 juli 2022 heeft de gemachtigde namens klager het beroepschrift ingetrokken. 
2.2    Daarop heeft de griffie van het Centraal Tuchtcollege bij brief van 12 juli 2022 verzocht om uiterlijk op 9 augustus 2022 een door klager ondertekende verklaring toe te zenden waarin klager de intrekking van het beroepschrift bevestigt. 
2.3    Bij ondertekende brief van 8 augustus 2022 heeft klager geschreven dat hij terugkomt op zijn opdracht aan gemachtigde het beroep in te trekken en dat hij het beroep dus toch voortzet.
2.4    Het Centraal Tuchtcollege stelt vast dat de gemachtigde van klager - zijn echtgenote – die ook in deze procedure als zijn gemachtigde optreedt bevoegd is het beroepschrift namens klager in te trekken. Klager heeft in de brief van 8 augustus 2022 bevestigd dat hij zijn gemachtigde opdracht had gegeven om het beroepschrift in te trekken. 
2.5    Klager heeft in die brief ook vermeld dat hij het beroep bij nader inzien wenst voort te zetten, maar deze mededeling is gedaan buiten de beroepstermijn van zes weken. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat een bevoegdelijk gedane intrekking van een beroep uit een het oogpunt van rechtszekerheid na het verstrijken van de beroepstermijn niet meer ongedaan kan worden gemaakt. Omdat de brief van 
8 augustus 2022 is ingekomen na het verstrijken van de beroepstermijn, kan de intrekking niet meer ongedaan gemaakt worden. 
2.6    De gemachtigde van klager heeft tijdens de mondelinge behandeling op 
12 december 2022 aangevoerd dat het Centraal Tuchtcollege met de brief van 
12 juli 2022 het vertrouwen heeft gewekt dat de termijn voor het voortzetten van het beroep tot 9 augustus 2022 liep dan wel dat het beroep alsnog inhoudelijk zou worden behandeld. In deze brief is uitsluitend gevraagd de intrekking van het beroepschrift schriftelijk te bevestigen, waarbij de reactie uiterlijk 9 augustus 2022 tegemoet werd gezien. Uit de inhoud van deze brief heeft klager niet kunnen afleiden dat de beroepstermijn werd verlengd dan wel dat de zaak in beroep in weerwil van de intrekking inhoudelijk zou worden behandeld. In zoverre kan dus geen sprake zijn van opgewekt vertrouwen. De mondelinge behandeling op 12 december 2022 heeft vervolgens plaatsgevonden om hoor en wederhoor toe te passen over de intrekking van het beroepschrift, waarop de apotheker zich had beroepen, zodat klager in de gelegenheid was daarop te reageren. 
2.7    Het voorgaande leidt tot de conclusie dat klager niet ontvankelijk in het beroep. 
3.    Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
verklaart klager niet-ontvankelijk in het beroep.
Deze beslissing is gegeven door: C.H.M. van Altena, voorzitter; 
A.S. Gratama en M.P. den Hollander, leden-juristen en H.J.R. Derksema en 
A.J.S. van Hattum, leden-beroepsgenoten en M. van Esveld, secretaris.
Uitgesproken ter openbare zitting van 12 december 2022. 
        Voorzitter   w.g.            Secretaris  w.g.