ECLI:NL:TGZCTG:2022:167 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1226

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2022:167
Datum uitspraak: 26-10-2022
Datum publicatie: 26-10-2022
Zaaknummer(s): C2022/1226
Onderwerp: Grensoverschrijdend gedrag
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: Klacht tegen fysiotherapeut. De fysiotherapeut heeft gitaarles gehad van klager. Op enig moment hebben zij een seksuele relatie gekregen. Klager verwijt de fysiotherapeut dat zij 1. tijdens de behandelrelatie niet de professionele afstand heeft gehouden die zij in acht had moeten nemen door een seksuele relatie aan te gaan, 2. de behandeling niet heeft overgedragen aan een collega toen zij bemerkte dat zij niet de professionele afstand jegens klager in acht kon nemen en 3. dat de patiëntgegevens van klager niet in de boekhouding heeft opgenomen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klager kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht, omdat niet is gebleken dat sprake was van een behandelrelatie. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
Beslissing in de zaak onder nummer C2022/1226 van:
A., wonende te B., (C), appellant, klager in eerste aanleg,
tegen
D., fysiotherapeut, werkzaam te E., verweerster in beide instanties, gemachtigde: mr. M.A.W. Ketelaars te Helmond.
1    Verloop van de procedure
A. - hierna klager - heeft op 10 augustus 2021 bij het Regionaal Tuchtcollege te Eindhoven tegen D. - hierna de fysiotherapeut - een klacht ingediend. Bij beslissing van 17 januari 2022, onder nummer E2021/3347 heeft dat College klager kennelijk niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht. Klager is van die beslissing tijdig in beroep gekomen. De fysiotherapeut heeft een verweerschrift in beroep ingediend. De zaak is in beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 
14 september 2022, waar zijn verschenen klager en de fysiotherapeut, bijgestaan door haar gemachtigde. Klager heeft zijn standpunten toegelicht aan de hand van pleitnotities die aan het Centraal Tuchtcollege zijn overgelegd. Als getuige is F., echtgenote van klager, gehoord. 
2.    Beslissing in eerste aanleg
Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.
“2. De feiten
Klager heeft verweerster gitaarles gegeven. Dit vond plaats bij verweerster thuis. Op enig moment hebben klager en verweerster een seksuele relatie met elkaar gekregen. 
3. Het standpunt van klager en de klacht
Klager verwijt verweerster dat zij:
a.    tijdens de behandelrelatie niet de professionele afstand heeft gehouden die zij als zorgverlener in acht had moeten nemen door gedurende de behandelperiode een seksuele relatie met klager aan te gaan;
b.    de behandeling niet heeft overgedragen aan een collega toen zij bemerkte dat zij niet de professionele distantie jegens klager in acht kon nemen;
c.    de patiëntgegevens van klager niet in de boekhouding van de praktijk heeft opgenomen, waardoor klager geen klacht kon indienen. 
Volgens klager is er sprake geweest van een behandelrelatie met verweerster. Tijdens de gitaarlessen is ter sprake gekomen dat klager last had van rugklachten en op dat moment heeft verweerster aangegeven dat zij fysiotherapeut is en zijn klachten zou kunnen verhelpen. Verweerster heeft klager in de periode van augustus 2017 tot en met januari 2018 behandeld met massages van de rug, Pilates-training en hardloop-training. 
Klager heeft de behandelingen steeds contant betaald omdat hij slechts een basis-zorgverzekering had en fysiotherapie niet werd vergoed.
Op 22 mei 2021 heeft klager een klacht ingediend tegen verweerster bij de fysiotherapiepraktijk vanwege grensoverschrijdend gedrag. Zijn klacht is niet in behandeling genomen omdat hij niet als patiënt was geregistreerd bij de praktijk.
Ter onderbouwing van zijn klacht heeft klager naaktfoto’s van verweerster en gedeeltes van een erotische film van hem en verweerster overgelegd.
4. Het standpunt van verweerster 
In 2017 heeft verweerster gitaarlessen gevolgd bij klager. Dit contact heeft geleid tot een seksuele relatie. Deze relatie is door verweerster na korte tijd verbroken. Klager is verweerster daarna blijven benaderen en blijven lastigvallen. Verweerster heeft aangifte gedaan van stalking en klager is daarvoor veroordeeld.
Naar de mening van verweerster is de klacht niet-ontvankelijk. 
Verweerster heeft klager nooit behandeld en klager is nooit patiënt/cliënt bij verweerster geweest. Er heeft derhalve geen behandelrelatie tussen haar en klager bestaan. Het handelen van verweerster kan daarom niet worden getoetst aan de eerste tuchtnorm (artikel 47 lid 1 onder a van de Wet BIG). 
De kortdurende relatie heeft zich voorgedaan in de privésfeer tussen twee volwassenen. Haar handelen heeft onvoldoende weerslag op de individuele gezondheidszorg en kan daarom ook niet worden getoetst aan de tweede tuchtnorm (artikel 47 lid 1 onder b van de Wet BIG).
5. De overwegingen van het college
Vast staat dat er een seksuele relatie is geweest tussen klager en verweerster.
Uit de stukken in het dossier is niet gebleken dat er sprake is geweest van een behandelrelatie tussen klager en verweerster. Klager is niet als patiënt geregistreerd in de praktijk van verweerster, klager heeft geen rekeningen of betalingsbewijzen van de uitgevoerde behandelingen kunnen overleggen en ook niet op andere wijze kunnen aantonen of aannemelijk maken dat er sprake is geweest van een behandelrelatie. Het handelen waarover klager klaagt, kan derhalve niet worden getoetst aan de eerste tuchtnorm.
Naar het oordeel van het college valt het handelen van verweerster ook niet onder de tweede tuchtnorm. Er is geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen in strijd met de algemene zorgplicht, handelen dat de waarden van het beroep in de kern raakt of van handelen dat het vertrouwen in het handelen van een zorgverlener wezenlijk aantast. 
Aangezien de klacht geen betrekking heeft op een handelen of nalaten op het gebied van de individuele gezondheidszorg als bedoeld in artikel 47 lid 1 Wet BIG, zal klager zonder nader onderzoek in zijn klacht niet-ontvankelijk worden verklaard.”
3.    Vaststaande feiten en omstandigheden
Voor de beoordeling van het beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in beroep niet, althans onvoldoende, is bestreden.
4.    Beoordeling van het beroep
4.1    Klager voert in beroep aan dat tussen hem en de fysiotherapeut een behandelrelatie tot stand is gekomen, zodat het Regionaal Tuchtcollege hem ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn klacht. 
4.2    De fysiotherapeut heeft gemotiveerd verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
4.3    Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van een behandelrelatie en licht dat als volgt toe. 
Klager en de fysiotherapeut hebben gedurende enkele maanden een (seksuele) relatie gehad. De enkele omstandigheid dat klager en de fysiotherapeut een (seksuele) relatie hebben gehad, sluit een behandelrelatie niet uit, maar het Centraal Tuchtcollege heeft in deze zaak niet kunnen vaststellen dat ook sprake was van een behandelrelatie. De fysiotherapeut betwist stellig dat sprake was van een behandelrelatie. Zo heeft de fysiotherapeut geen anamnese afgenomen of diagnose gesteld, heeft er geen fysiotherapeutisch onderzoek plaatsgevonden en is er geen behandelplan opgesteld dan wel behandeltraject in gang gezet, aldus de fysiotherapeut. Dat heeft klager ook ter zitting erkend. Evenmin waren er op regelmatige basis afspraken, maar moest klager, zo stelt hij, wachten op een berichtje van de fysiotherapeut dat zij tijd voor hem had. Ook is klager niet bekend in het patiëntenbestand van de praktijk waar de fysiotherapeut werkt en heeft hij geen facturen ontvangen. Het enkele volgen van één groepsles pilates en/of het toevoegen van klager aan de app Runkeeper rechtvaardigt niet de conclusie dat sprake is van een behandelrelatie. De fysiotherapeut heeft overigens ontkend dat klager pilates bij haar heeft gevolgd, ze kan zich dat in elk geval niet herinneren. Zij heeft verder toegelicht dat de deelnemers aan Runkeeper bestonden uit vrienden en familie en niet beroepshalve werd gebruikt. Tot slot kan ook de verklaring van de getuige niet de conclusie dragen dat sprake was van een behandelrelatie. Onder deze omstandigheden heeft het Regionaal Tuchtcollege klager terecht niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht. 
4.4    Het voorgaande leidt tot de conclusie dat het beroep dient te worden verworpen. 
5.    Beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
    verwerpt het beroep.
Deze beslissing is gegeven door: R. Prakke-Nieuwenhuizen, voorzitter; Y. Buruma en H. de Hek, leden-juristen en J.A.M.M. Gloudemans en C.J. Smeets MBA, leden-beroepsgenoten en 
M. Van Esveld, secretaris. 
Uitgesproken ter openbare zitting van 26 oktober 2022.
    Voorzitter  w.g.                Secretaris  w.g.