ECLI:NL:TGZCTG:2022:155 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022.1239 + 1240
ECLI: | ECLI:NL:TGZCTG:2022:155 |
---|---|
Datum uitspraak: | 07-09-2022 |
Datum publicatie: | 12-09-2022 |
Zaaknummer(s): | C2022.1239 + 1240 |
Onderwerp: | Grensoverschrijdend gedrag |
Beslissingen: | Gegrond, (voorwaardelijke) schorsing inschrijving register |
Inhoudsindicatie: | Klacht tegen gz-psycholoog/psychotherapeut. Klaagster is gedurende een week voor een klinische behandeling in een traumacentrum opgenomen geweest. Verweerder heeft het opnamegesprek met haar gevoerd en dezelfde dag in de middag op haar eerste traumabeeld een exposure-behandeling toegepast. Bij de rest van de klinische behandeling is verweerder niet meer betrokken geweest. Nadat zij uit het traumacentrum was ontslagen heeft klaagster een LinkedIn-connectie verzoek gestuurd aan onder anderen verweerder. Verweerder heeft dit verzoek geaccepteerd en via deze weg hebben klaagster en verweerder veelvuldig persoonlijke berichten met elkaar gedeeld. Na vier dagen is het contact op initiatief van klaagster verbroken. Klaagster heeft zes klachtonderdelen geformuleerd waarmee zij verweerder grensoverschrijdend gedrag verwijt. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht op alle onderdelen gegrond verklaard, aan de gz-psycholoog een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van 12 maanden opgelegd en publicatie van de beslissing gelast. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing, verklaart het klachtonderdeel waarmee verweerder seksueel grensoverschrijdend gedrag wordt verweten ongegrond en bevestigt de gegrondverklaring van de andere klachtonderdelen. Het Centraal Tuchtcollege handhaaft de maatregel van schorsing voor de duur van 12 maanden, maar bepaalt dat deze schorsing voor de duur van 8 maanden in voorwaardelijke vorm wordt opgelegd, met een proeftijd van twee jaar. Het Centraal Tuchtcollege gelast, evenals het Regionaal Tuchtcollege publicatie van de beslissing. |
C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E
voor de Gezondheidszorg
zaaknummers Centraal Tuchtcollege: C2022/1239 en C2022/1240
zaaknummers Regionaal Tuchtcollege in Zwolle: Z2021/19 en Z2021/3564 (ECLI:NL:TGZRZWO:2021:108
en ECLI:NL:TGZRZWO:2021:109)
beslissing in de zaken van:
A., psychotherapeut (C2022/1239) en
gz-psycholoog (C2022/1240), (destijds) werkzaam in B., appellant, verweerder in eerste
aanleg,
hierna: de gz-psycholoog of de gz-psycholoog/ psychotherapeut, gemachtigde: mr. M.J.G.
Peters, advocaat in Zwolle,
tegen
C., wonende in D., verweerster in beroep, klaagster in eerste aanleg, hierna: klaagster.
1. Procesverloop
Klaagster heeft op 9 februari 2021 bij het Regionaal Tuchtcollege in Zwolle een klacht
ingediend tegen de gz-psycholoog in zijn hoedanigheid van psychotherapeut en gz-psycholoog.
Dit College heeft de klacht in twee voor het grootste deel identieke beslissingen
van 10 december 2021 gegrond verklaard, aan de gz-psycholoog de maatregel van onvoorwaardelijke
schorsing van de inschrijving in het BIG-register in beide hoedanigheden voor de duur
van 12 maanden opgelegd en publicatie van de beslissingen gelast. De gz-psycholoog
heeft tegen die beslissingen beroep ingesteld. Klaagster heeft een verweerschrift
in beroep ingediend. Van de gz-psycholoog is daarna nog een aanvullend stuk ontvangen.
De beide zaken zijn in beroep tegelijkertijd behandeld op de zitting van 4 juli 2022.
Klaagster en de gz-psycholoog zijn beiden verschenen. Klaagster liet zich op de zitting
bijstaan door de heer E. en de gz-psycholoog werd bijgestaan door zijn gemachtigde.
Partijen hebben hun standpunten op de zitting verder toegelicht. Klaagster heeft daarbij
gebruik gemaakt van notities. Het Centraal Tuchtcollege heeft een kopie van die notities
ontvangen.
2. Waar gaat deze zaak over?
2.1 Klaagster is van 12 tot en met 19 januari 2021 opgenomen geweest voor een klinische
behandeling bij F. in B.. De gz-psycholoog heeft het opnamegesprek met klaagster gevoerd
en dezelfde dag in de middag bij haar op haar eerste traumabeeld een exposure-behandeling
toegepast. Bij de rest van de klinische behandeling is de gz-psycholoog niet meer
betrokken geweest.
2.2 Nadat zij uit F. was ontslagen heeft klaagster een aantal medewerkers van F.,
waaronder de gz-psycholoog, een LinkedIn-connectie verzoek gestuurd. De gz-psycholoog
heeft dit verzoek geaccepteerd en klaagster en de gz-psycholoog hebben vervolgens
door middel van Whatsapp-berichten vanaf 23 januari 2021 dagelijks veelvuldig persoonlijke
berichten met elkaar gedeeld. Op 27 januari 2021 is het contact op initiatief van
klaagster verbroken.
2.3 Klaagster heeft zes klachtonderdelen geformuleerd waarmee zij de gz-psycholoog
verwijt dat hij, misbruik makend van zijn machtspositie en zonder het belang van klaagster
te respecteren, contact met haar heeft opgenomen (1, 3 en 4), en daarmee verder in
het privéleven van klaagster is doorgedrongen terwijl dit niet bijdroeg aan het doel
van de behandeling (2). De gz-psycholoog heeft verder seksueel getinte en andere ongepaste
berichten gestuurd (5) en heeft informatie over andere cliënten met klaagster gedeeld
(6).
2.4 Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht op alle onderdelen gegrond verklaard
en aan de gz-psycholoog een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van 12 maanden
opgelegd. De bedoeling van het door de gz-psycholoog ingestelde beroep is dat het
klachtonderdeel waarmee de gz-psycholoog wordt verweten dat hij seksueel getinte berichten
heeft gestuurd door het Centraal Tuchtcollege ongegrond wordt verklaard en dat aan
hem een minder zware maatregel wordt opgelegd.
3. Het oordeel van het Centraal Tuchtcollege
3.1 Het Centraal Tuchtcollege zal het beroep van de gz-psycholoog hierna bespreken.
De conclusie zal zijn dat de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege zal worden
vernietigd, dat het klachtonderdeel over de seksueel getinte berichten ongegrond zal
worden verklaard en dat aan de gz-psycholoog een schorsing zal worden opgelegd die
deels voorwaardelijk is.
Geen sprake van seksueel grensoverschrijdend gedrag
3.2 De gz-psycholoog erkent dat hij in het contact met klaagster grensoverschrijdend
heeft gehandeld maar maakt [in beroep] bezwaar tegen het oordeel van het Regionaal
Tuchtcollege dat er ook sprake is geweest van seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Het Regionaal Tuchtcollege heeft dit laatste oordeel gebaseerd op een chatbericht
’s avonds om 23:16 uur waarin de gz-psycholoog aan klaagster heeft bericht dat hij
het hele bed voor zich alleen had. De gz-psycholoog heeft in beroep gesteld dat de
seksuele lading die het Regionaal Tuchtcollege in dit bericht heeft gelezen door hem
niet zo is bedoeld.
3.3 Het beroep van de gz-psycholoog slaagt op dit punt. Het Centraal Tuchtcollege
oordeelt dat, in het licht van de grote hoeveelheid verzonden chatberichten, dit enkele
bericht van de gz-psycholoog dat in dit opzicht geen vervolg heeft gehad onvoldoende
is om aan te nemen dat sprake is geweest van seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Conclusie en maatregel
3.4 Wat overblijft is het oordeel dat de gz-psycholoog ernstig grensoverschrijdend
heeft gehandeld door met een zeer kwetsbare patiënt intensief en ongepast chatverkeer
aan te gaan. Bovendien is hij niet in staat geweest dit gedrag op een eerder moment
zelf te corrigeren. De gz-psycholoog heeft als ervaren therapeut in zijn contact met
klaagster haar kwetsbaarheid en belangen volledig uit het oog verloren. Dit rechtvaardigt
een zware maatregel en in zoverre kan het Centraal Tuchtcollege zich verenigen met
de opgelegde schorsing van 12 maanden.
3.5 Door de gz-psycholoog is in beroep betoogd dat in vergelijkbare zaken is volstaan
met oplegging van een minder vergaande maatregel, bijvoorbeeld in de vorm van een
voorwaardelijke schorsing. Gelet op de ernst van het verweten handelen, dat bovendien
raakt aan de kern van de professie van de gz-psycholoog/psychotherapeut, is het Centraal
Tuchtcollege van oordeel dat in dit geval niet kan worden volstaan met een volledig
voorwaardelijke schorsing. Anderzijds biedt het opleggen van een gedeeltelijk voorwaardelijke
schorsing de mogelijkheid door middel van het stellen van voorwaarden te bevorderen
dat vergelijkbaar gedrag in de toekomst niet meer zal plaatsvinden. Alles afwegende
zal het Centraal Tuchtcollege de maatregel van schorsing voor de duur van 12 maanden
handhaven, maar omdat de klacht in beroep op een onderdeel alsnog ongegrond is verklaard
en gelet op het belang van het mogelijke effect van de hierna te noemen voorwaarden,
zal het Centraal Tuchtcollege deze schorsing voor de duur van 8 maanden in voorwaardelijke
vorm opleggen, met een proeftijd van twee jaar. Aan het voorwaardelijke deel van de
schorsing zal het Centraal Tuchtcollege enkele bijzondere voorwaarden verbinden, waaronder
een therapeutische behandeling die los staat van intervisie.
3.6 Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat het algemeen belang gediend is
met de geanonimiseerde publicatie van deze beslissing en zal bepalen dat deze beslissing,
in aanvulling op de wettelijk geregelde publicatie in de Nederlandse Staatscourant,
wordt bekend gemaakt zoals in het dictum staat vermeld.
4. De beslissing
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:
vernietigt de beide beslissingen waarvan beroep voor zover daarin geoordeeld is dat
sprake is geweest van seksueel grensoverschrijdend gedrag en voor zover de maatregel
van schorsing van 12 maanden voor de gehele duur daarvan onvoorwaardelijk is opgelegd;
en, in zoverre opnieuw rechtdoende:
verklaart het onderdeel van de klacht dat betrekking heeft op seksueel grensoverschrijdend
gedrag ongegrond;
bepaalt dat van de aan de gz-psycholoog opgelegde maatregel van schorsing om het beroep
van gz-psycholoog/ psychotherapeut uit te oefenen voor de duur van 12 maanden een
periode van 8 maanden slechts ten uitvoer zal worden gelegd indien het Centraal Tuchtcollege
zulks heeft gelast op grond van het feit dat hij, de gz-psycholoog, binnen de proeftijd
die hierbij wordt bepaald op twee jaar, een of meer van de volgende voorwaarden niet
is nagekomen:
- dat hij zich onder behandeling stelt van een BIG-geregistreerd gz-psycholoog
of psychotherapeut, waarbij de behandeling is gericht op bewustwording van het thema
afstand en nabijheid en het overschrijden van de persoonlijke en professionele grenzen
binnen of vlak na een behandelrelatie, voor de frequentie en duur die deze behandelaar
noodzakelijk acht;
- dat hij binnen een maand na de dag van deze uitspraak opgave doet van de persoon
van deze behandelaar aan de Inspectie en de behandelaar ervan in kennis stelt dat
de Inspectie bij de behandelaar informatie kan inwinnen over de aard, globale inhoud,
voortgang en frequentie van de behandeling en aan de behandelaar toestemming geeft
om deze informatie aan de Inspectie te verstrekken;
- dat hij de Inspectie schriftelijk laat weten wanneer de behandeling met instemming
van de behandelend gz-psycholoog/psychotherapeut is voltooid, welke brief of verklaring
door de behandelend gz-psycholoog/ psychotherapeut mede ondertekend dient te worden
ten bewijze van instemming daarmee;
draagt de Inspectie op toezicht te houden op de hiervoor genoemde voorwaarden;
bepaalt dat de proeftijd en het onvoorwaardelijk opgelegde deel
van de maatregel ingaan op de dag van deze uitspraak;
bepaalt dat deze beslissing op de voet van artikel 11 Wet BIG zal worden bekendgemaakt
in de Nederlandse Staatscourant, en op de voet van artikel 71 Wet BIG geanonimiseerd
zal worden aan¬geboden aan het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht, Gezondheidszorg
Jurisprudentie en Medisch Contact met het verzoek tot plaatsing.
Deze beslissing is gegeven door: E.J. Daalder, voorzitter; J. Legemaate en H.M. Wattendorff,
leden juristen en M.A.J. Hagenaars en G.T.M. Mooren, leden beroepsgenoten en
M.D. Barendrecht-Deelen, secretaris.
Uitgesproken op de zitting van 7 september 2022.
Voorzitter w.g. Secretaris w.g.